Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:HR:2020:1524

25 September 2020

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

CIVIELE KAMER

Nummer 19/03037

Datum 25 september 2020

ARREST

In de zaak van

ATTERO HOLDING B.V.,gevestigd te Voorst,

EISERES tot cassatie, verweerderster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

hierna: Attero,

advocaat: D.A. van der Kooij,

tegen

1. AON NEDERLAND C.V.,gevestigd te Rotterdam,

2. AON NETHERLANDS OPERATIONS B.V.,gevestigd te Rotterdam,

VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,

hierna: Aon,

advocaat: J.W.H. van Wijk.

1. Procesverloop

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:

  • het vonnis in de zaak C/10/498304/HA ZA 16-321 van de rechtbank Rotterdam van 26 april 2017;

  • het arrest in de zaak 200.220.770/01 van het gerechtshof Den Haag van 26 maart 2019.

Attero heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. Aon heeft in haar verweerschrift geconcludeerd tot verwerping van het principale beroep en heeft daarnaast voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Attero heeft in het incidentele cassatieberoep geconcludeerd tot verwerping.

De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor AON mede door J.B.B. Heinen.

De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van zowel het principale als, mocht daaraan worden toegekomen, het incidentele cassatieberoep.

De advocaat van Attero heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

Beslissing

De Hoge Raad:

  • verwerpt het principale beroep;

  • veroordeelt Attero in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Aon begroot op € 6.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Attero deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.

Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op 25 september 2020.

Artikel delen