HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 20/02884
Datum 25 maart 2022
ARREST
In de zaak van
GEMEENTE DEN HAAG,zetelende te Den Haag,
EISERES tot cassatie, verweerster in het incidentele cassatieberoep,
hierna: de Gemeente,
advocaat: M.W. Scheltema,
tegen
1. BULERS B.V.,gevestigd te Den Haag,
VERWEERSTER in cassatie, eiseres in het incidentele cassatieberoep,
hierna: Bulers,
advocaat: R.T. Wiegerink.
2. BRICORAMA B.V.,gevestigd te Breda,
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: Bricorama,
advocaat: J.A.M.A. Sluysmans.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding tot dusver verwijst de Hoge Raad naar:
zijn arrest in de zaak 17/00068 van 22 december 2017, ECLI:NL:HR:2017:3248;
de vonnissen in de zaak C/09/506752 / HA ZA 16-269 van de rechtbank Den Haag van 29 juli 2020 en 2 september 2020.
De Gemeente heeft tegen de vonnissen van de rechtbank van 29 juli 2020 en 2 september 2020 beroep in cassatie ingesteld.
Bulers heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend en incidenteel cassatieberoep ingesteld.
Bricorama heeft een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De Gemeente heeft een verweerschrift tot verwerping van het incidentele cassatieberoep ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor de Gemeente mede door S.J.M. Bouwman.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het principale en het incidentele cassatieberoep.
De advocaten van de Gemeente en Bulers hebben schriftelijk op die conclusie gereageerd.
De Hoge Raad heeft de klachten over de vonnissen van de rechtbank beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die vonnissen. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
De Hoge Raad:
in het principale beroep
verwerpt het beroep;
veroordeelt de Gemeente in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Bulers begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien de Gemeente deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan, en aan de zijde van Bricorama begroot op € 902,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris,
verwerpt het beroep;
veroordeelt Bulers in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 68,07 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Bulers deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident M.J. Kroeze als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh, A.E.B. ter Heide, F.R. Salomons en G.C. Makkink, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer H.M. Wattendorff op 25 maart 2022.