HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer 23/04529
Datum 18 oktober 2024
ARREST
In de zaak van
METROPROP B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
EISERES tot cassatie,
hierna: Metroprop,
advocaat: J.W. de Jong,
tegen
1. COLTAVAST ROTTERDAM B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
2. COLTAVAST B.V.,
gevestigd te Alkmaar,
VERWEERSTERS in cassatie,
hierna gezamenlijk: Coltavast c.s.,
advocaat: R.L.M.M. Tan.
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
a. de vonnissen in de zaak C/13/685985 / HA ZA 20-657 van de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2021 en 23 juni 2021;
b. de arresten in de zaak 200.299.904/01 van het gerechtshof Amsterdam van 12 oktober 2021 en 22 augustus 2023.
Metroprop heeft tegen het arrest van het hof van 22 augustus 2023 beroep in cassatie ingesteld.
Coltavast c.s. hebben een verweerschrift tot verwerping ingediend.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, en voor Metropop mede door H.W. Volberda.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van Metroprop heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.
De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
De Hoge Raad:
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt Metroprop in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Coltavast c.s. begroot op € 7.115,-- aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Metroprop deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren C.E. du Perron, als voorzitter, H.M. Wattendorff en S.J. Schaafsma, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer A.E.B. ter Heide op 18 oktober 2024.