Zaaknummer: CUR202203734
Vonnis d.d. 12 december 2022
inzake
[EISER SUB 1],
wonend in Curaçao,
procederend voor zichzelf en als lasthebber van:
[EISERS 2 T/M 9],
wonend in Curaçao en in Nederland,
eisers,
tegen
de Stichting KADASTER EN OPENBARE REGISTERS CURAÇAO,
gevestigd in Curaçao,
gedaagde,
gevolmachtigde: mw. […].
Partijen zullen hierna [eisers] en Kadaster worden genoemd.
1.1.Het procesverloop blijkt uit:
het inleidend verzoekschrift met producties, op 27 september 2022 ter griffie ingediend;
de conclusie van antwoord;
het tegenverweer zijdens [eisers] op 28 november 2022 per e-mail ingediend;
de mondelinge behandeling gehouden op 28 november 2022;
het proces-verbaal van de mondelinge behandeling;
het antwoord op het tegenverweer zijdens het Kadaster d.d. 30 november 2022.
1.2.Vonnis is bepaald op vandaag.
2.1. [Eisers] zijn de biologische kinderen van wijlen [vader].
2.2.Wijlen [vader] is op 26 maart 1960 in het huwelijk getreden met [moeder], moeder van [eisers].
2.3.Op 4 september 1974 is zijdens [moeder] maritaal beslag gelegd op de echtelijke woning gelegen te [adres] (hierna: de woning).
2.4.Bij beschikking van [datum] 1974 is de echtscheiding tussen wijlen [vader] en [moeder] uitgesproken.
2.5.De woning is bij notariële akte van 16 februari 1976 aan wijlen [vader] toegedeeld.
3.1. [Eisers] vorderen primair doorhaling van het maritaal beslag op de woning, secundair dat het Kadaster wordt opgedragen deze doorhaling door te voeren en dat de kosten die verbonden zijn aan het inschrijven van het vonnis door de bewaarder aan het Kadaster worden toegewezen.
3.2. [Eisers] leggen aan de vordering ten grondslag dat het beslag op grond van de wettelijke bepaling zoals thans neergelegd in artikel 770b Rv, van rechtswege is vervallen door de echtscheiding van wijlen [vader] en [moeder] en de toedeling van de woning aan wijlen [vader]. Volgens [eisers] is dit voldoende grond voor het Kadaster om ambtshalve over te gaan tot het doorhalen dan wel opheffen van het beslag zonder tussenkomst van de beslaglegger c.q. notaris.
3.3.Het Kadaster voert tot zijn verweer – onder verwijzing naar artikel 3:28-29 BW – dat [eisers], ook als het beslag waardeloos is geworden, een stuk ter inschrijving dienen aan te bieden dat aangeeft dat het beslag waardeloos is geworden en dat de bewaarder machtigt om het beslag uit de openbare registers door te halen. Het Kadaster stelt geen bezwaar te hebben dat de hiervoor genoemde machtiging aan de bewaarder om tot doorhaling van het beslag over te gaan door het gerecht wordt verleend.
3.4.Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.1.Het maritaal beslag is een bijzonder conservatoir beslag dat één van de echtgenoten, op grond van artikel 768 Rv, kan leggen op goederen van de (ontbonden) huwelijksgemeenschap, om te voorkomen dat de ander die goederen zal wegmaken.
4.2.Artikel 770b Rv bepaalt dat bij toewijzing van het verzoek tot opheffing van de gemeenschap respectievelijk tot echtscheiding, tot scheiding van tafel en bed of tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap, het beslag vervalt zodra de goederen aan de andere echtgenoot of geregistreerde partner worden toegedeeld of krachtens de verdeling aan de beslaglegger geleverd. Het beslag op de goederen die krachtens de uitspraak aan de andere echtgenoot worden toebedeeld vervalt zodra die uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
4.3.Vaststaat dat de woning bij notariële akte van 16 februari 1976 aan wijlen [vader] is toegedeeld, waardoor het maritaal beslag dat [moeder] ter zekerheid van verhaal heeft gelegd, van rechtswege is vervallen. Dit betekent dat [eisers] geen belang meer hebben bij de vordering tot opheffing van het beslag, zodat dit deel van de vordering zal worden afgewezen.
4.4.Nu het beslag is vervallen, is deze inschrijving waardeloos geworden. Niet gebleken is dat [moeder] een schriftelijke verklaring van waardeloosheid, zoals bedoeld in artikel 3:28 BW, heeft afgegeven. Nu de inschrijving van het beslag niet meer aan de werkelijkheid beantwoordt, zal het gerecht op de voet van artikel 3:29 lid 1 BW de inschrijving waardeloos verklaren. Blijkens lid 4 van dat artikel is de bewaarder dan na inschrijving van dit vonnis gemachtigd tot doorhaling van het beslag.
4.5.Het gerecht ziet aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat ieder partij de eigen kosten draagt. Voor zover er kosten verbonden zijn aan de inschrijving van dit vonnis bij het Kadaster hebben [eisers] ter zitting verklaard deze kosten zelf te zullen bekostigen.
Het gerecht:
5.1.verklaart de inschrijving van het op de woning te [adres], kadastraal bekend als Stadsdistrict, […], ten name van de heer [vader] gelegde beslag van 4 september 1974 in de openbare registers waardeloos;
5.2.verstaat dat de bewaarder na inschrijving van dit vonnis gemachtigd is tot doorhaling van het beslag, waarbij de daaraan eventueel verbonden kosten ten laste van [eisers] zullen komen;
5.3.compenseert de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.4.verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.E. de Kort, rechter, bijgestaan door mr. C.L. Navarro, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 december 2022.