RECHTBANK AMSTERDAM
SECTOR KANTON LOCATIE AMSTERDAM
Kenmerk : EA 12-665
Datum : 4 juni 2012
25
Beschikking van de kantonrechter te Amsterdam op het verzoek:
[verzoekster]
wonende te Amsterdam
verzoekster, hierna: [verzoekster]
gemachtigde: mr. M.P. Rohrich
t e g e n:
de besloten vennootschap KOOPMAN CAR TERMINAL B.V.
gevestigd en kantoorhoudend te Amsterdam
verweerster, hierna: KCT
gemachtigde: mr. L.A. Stormezand (CCM)
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[verzoekster] heeft op 4 april 2012 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst.
KCT heeft op 9 mei 2012 een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is behandeld ter terechtzitting van 14 mei 2012. [verzoekster] is verschenen, vergezeld door haar gemachtigde. KCT is verschenen bij [naam] (Algemeen Directeur Koopman Logistics Group) en [naam] en haar gemachtigde.
Partijen hebben hun standpunten ter zitting nader toegelicht. De griffier heeft aantekening gemaakt van hetgeen ter zitting is besproken. Vervolgens is beschikking bepaald op heden.
Bij faxbericht van 29 mei 2012 heeft KCT nog een faxwisseling tussen de gemachtigden van partijen ingestuurd. Nu deze na het sluiten van de behandeling is binnengekomen, wordt deze buiten beschouwing gelaten.
BEOORDELING VAN HET VERZOEK
1.Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast:
1.1.[verzoekster], geboren op [geboortejaar1964], is sedert 1 januari 1991 in dienst van (de rechtsvoorganster van) KCT, laatstelijk als Stafmedewerker HR en General Affairs voor 36 uur per week. Het bruto salaris bedraagt € 4.043,00 per maand inclusief vakantietoeslag en emolumenten.
1.2.[verzoekster] is destijds in dienst getreden bij Nissan Distributiecentrum (hierna: Nissan). De activiteiten daarvan zijn per 1 januari 2004 overgenomen door KCT. Voordien vervulde [verzoekster] bij Nissan de functie Coördinator Personeelszaken.
1.3.KCT maakt deel uit van Koopmans Logistics Group (hierna: KLG).
1.4.Tijdens een gesprek op 28 juli 2011 heeft KCT mondeling en schriftelijk aan [verzoekster] meegedeeld dat haar functie zal worden opgeheven in verband met een reorganisatie op bedrijfseconomische gronden.
1.5.Op 14 oktober 2011 heeft KCT aan [verzoekster] een voorstel gedaan, inhoudende dat zij gedurende 24 per week ondersteunend administratief werk zou gaan verrichten, waardoor haar jaarsalaris € 21.055,00 zou gaan bedragen, met een vergoeding in verband met het inkomensverlies van € 34.614,00.
1.6.Partijen hebben onderhandeld en ook heeft een mediationgesprek plaatsgevonden. Zij hebben geen overeenstemming bereikt.
1.7.Vanaf 17 november 2011 is [verzoekster] vrijgesteld van werk.
1.8.Bij beschikking van 19 maart 2012 heeft de kantonrechter te Amsterdam het verzoek van KCT tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen partijen toegewezen tegen 1 mei 2012, onder toekenning van een vergoeding aan [verzoekster] van € 150.000,00 bruto.
1.9.KCT heeft het door haar ingediende ontbindingsverzoek ingetrokken bij brief van 27 maart 2012. Dezelfde dag is [verzoekster] daarvan in kennis gesteld.
1.10.Op 4 april 2012 heeft [verzoekster] op haar beurt een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst ingediend.
1.11.Bij brief van 5 april 2012 aan de gemachtigde van [verzoekster] heeft KCT bezwaar gemaakt tegen het door [verzoekster] ingediende ontbindingsverzoek en haar geïnformeerd over bestaan van een passende vacature in Nijkerk.
1.12.Kort voor 11 april 2012 is [verzoekster] telefonisch benaderd door het door KCT ingeschakelde HR-adviesbureau Beljon & Westerterp (hierna: B&W) voor een assessment op 19 april 2012.
1.13.Bij ongedateerde brief, verzonden omstreeks 11 april 2012 heeft de heer [naam], voormalig leidinggevende van [verzoekster], haar op de hoogte gesteld van een vacature bij Koopman Truck & Trailer Service (hierna: KTTS) in Nijkerk, dat B&W was ingeschakeld om [verzoekster] te begeleiden en dat zij een uitnodiging zou krijgen voor een assessment.
1.14.Bij e-mail van haar gemachtigde van 13 april 2012 heeft [verzoekster] onder meer laten weten dat zij niet wenste deel te nemen aan het assessment.
1.15.[verzoekster] heeft zich op 17 april 2012 ziek gemeld. De bedrijfsarts heeft vervolgens mediation geadviseerd.
1.16.Bij brief van 23 april 2012 heeft KCT [verzoekster] een outplacementtraject aangeboden. [verzoekster] is niet op dit aanbod ingegaan.
1.17.Op uitnodiging van KCT althans KLG heeft op 2 mei 2012 een mediationgesprek plaatsgevonden tussen [naam voormalig leidinggevende] en [verzoekster]. Dit heeft niet tot een oplossing van het tussen partijen bestaande geschil geleid.
Verzoek
2.[verzoekster] verzoekt om ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat er sprake is van gewichtige redenen in die zin van een verandering in de omstandigheden van zodanige aard dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen billijkheidshalve dadelijk behoort te eindigen en verzoekt voorts om een vergoeding van € 150.000,00 bruto ten laste van KCT toe te kennen. Daarbij verzoekt zij tevens rekening te houden met door haar geleden immateriële schade. Voorts maakt zij aanspraak op vergoeding van de werkelijk door haar gemaakte proceskosten.
3.[verzoekster] stelt hiertoe – kort gezegd en onder verwijzing naar de gedingstukken van de vorige ontbindingsprocedure – dat zij door de handelwijze van KCT haar vertrouwen in KCT als werkgever volledig heeft verloren. [verzoekster] bestrijdt dat zij na het intrekken van het door KCT ingediende verzoekschrift te snel zelf ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft verzocht, zonder af te wachten met welk aanbod KCT zou komen. [verzoekster] stelt dat haar slechts werd gezegd dat er contact met haar zou worden opgenomen, waarna zij niets meer hoorde en zij over is gegaan tot indiening van een eigen ontbindingsverzoek op 4 april 2012.
4.[verzoekster] zet vraagtekens bij de door KCT aangeboden functie in Nijkerk. Zij acht het niet geloofwaardig dat deze vacature pas na de beschikking van 19 maart 2012 bekend was. Bovendien heeft zij pas aan de hand van een productie bij het door KCT in deze zaak ingediende verweerschrift kunnen zien wat de functie inhoudt. [verzoekster] meent dat zij niet aan de functievereisten voldoet. Bovendien is KTTS een ander bedrijf dan KCT, met name wat betreft omvang en eventueel toekomstperspectief in verband met de slechte vooruitzichten in de transportsector.
5.Als belangrijkste reden voor het feit dat zij niet ingegaan is op de uitnodiging voor het assessment, voert [verzoekster] aan dat zij op dat moment vanwege haar psychische gesteldheid niet in staat was tot een dergelijk onderzoek.
Verweer
6.KCT betwist dat er gewichtige redenen zijn in de door [verzoekster] bedoelde zin, althans dat er gronden zijn om een hogere vergoeding aan [verzoekster] toe te kennen dan door haar aangeboden van € 71.706,00 bruto (C=1).
7.Daartoe voert KCT aan dat zij het door haar ingediende verzoekschrift heeft ingetrokken, omdat omstreeks het ontvangen van de beschikking van 19 maart 2012 bleek dat er een passende vacature voor [verzoekster] vrij kwam bij KTTS te Nijkerk. KCT wijst erop dat [verzoekster] in de vorige ontbindingsprocedure expliciet belangstelling heeft getoond voor een functie aldaar. Echter, nog voordat zij het gesprek met [verzoekster] over deze functie kon aangaan, had [verzoekster] al haar ontbindingsverzoek ingediend.
8.De functie in Nijkerk is een met de oude functie van [verzoekster] vergelijkbare functie tegen een gelijkblijvend salaris. Volgens KCT zijn de economische perspectieven van KTTS goed.
9.KCT had uit zorgvuldigheidsoverwegingen het HR-adviesbureau (B&W) ingeschakeld om de herplaatsing te begeleiden. Daarbij was het de bedoeling dat [verzoekster] zou deelnemen aan een assessment, om te beoordelen of zij aanvullende training nodig had om de functie adequaat te kunnen vervullen. Van een zwaar psychologisch onderzoek, zoals [verzoekster] kennelijk vreesde, was geen sprake. KCT betreurt het dat B&W [verzoekster] al had gebeld voordat [naam voormalig leidinggevende] haar namens KCT op de hoogte had kunnen stellen. Dat neemt niet weg dat [verzoekster] overhaast een ontbindingsverzoek heeft ingediend, aldus KCT.
10.Volgens KCT is er geen sprake van een verstoorde arbeidsrelatie. Bovendien zou de overplaatsing naar Nijkerk [verzoekster] juist de gelegenheid bieden om een nieuwe start te maken.
Beoordeling
11.In deze zaak dient te worden beoordeeld of de arbeidsverhouding tussen partijen nog voldoende perspectief biedt. Gelet op de opstelling van beide partijen, zowel in onderhavige zaak als in de voorafgaande ontbindingsprocedure, moet worden vastgesteld dat de goede verstandhouding, noodzakelijk voor een verdere vruchtbare samenwerking tussen partijen, in elk geval aan de zijde van [verzoekster] blijvend is komen te ontbreken. De arbeidsovereenkomst wordt daarom ontbonden tegen na te melden datum.
12.Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of [verzoekster] daarbij een vergoeding toekomt, die hoger is dan het door KCT aangeboden bedrag. Daartoe wordt overwogen als volgt.
13.Na het intrekken van het door haar ingediende ontbindingsverzoek had het op de weg van KCT als werkgeefster gelegen om zich extra in te zetten om de als gevolg van de gevoerde ontbindingsprocedure verstoorde relatie te verbeteren. KCT is hierin – deels – tekortgeschoten. KCT heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de functie in Nijkerk pas omstreeks 27 maart 2012 vacant was. Desgevraagd heeft KCT ter zitting meegedeeld dat de vacature omstreeks half februari 2012 al vacant was. Zij had de functie derhalve eerder kunnen aanbieden. Zij heeft er echter voor gekozen het verloop van het ingediende ontbindingsverzoek af te wachten. Dat is haar goed recht, maar draagt wel bij tot de suggestie dat zij prefereerde het dienstverband met [verzoekster] te beëindigen.
14.Daar komt bij, zoals KCT ook ter zitting heeft toegegeven, dat de manier waarop [verzoekster] de nieuwe functie werd aangeboden ongelukkig was. Niet alleen had KCT zelf, in plaats van B&W, [verzoekster] in kennis moeten stellen van de functie. Ook de keus van KCT om [verzoekster] niet direct in te lichten over de functie is vanuit het perspectief van [verzoekster], die al maanden in een beëindigingtraject zat, moeilijk te verklaren. Ten slotte heeft de (standaard) uitnodigingsmail van B&W van 16 april 2012 voor het assessment bijgedragen aan de ontstane verwarring en irritatie.
15.[verzoekster] heeft echter op haar beurt, na het intrekken van het verzoekschrift door KCT, overhaast gehandeld door binnen een week al een eigen verzoekschrift in te dienen. Hoe begrijpelijk het ook is dat [verzoekster] op korte termijn duidelijkheid wenste, nu zij er niet voor had gekozen om in de eerdere procedure een zelfstandig tegenverzoek in te dienen, had zij KCT toch tenminste de gelegenheid moeten geven om haar een aanbod te doen en dit toe te lichten, dat [verzoekster] vervolgens had moeten bekijken. Door binnen een week een eigen verzoekschrift in te dienen, heeft zij KCT die gelegenheid ontnomen.
16.Alles wegende wordt een vergoeding van € 85.000,00 bruto redelijk geacht. Hierbij zijn tevens meegewogen de hoogte van het salaris, de leeftijd van [verzoekster] en de duur van het dienstverband. Daarnaast is onvoldoende aanleiding tot het toekennen van een vergoeding wegens immateriële schade, nu niet is gebleken van aantasting van de eer of goede naam van [verzoekster], danwel van ernstig pychisch leed.
17.Nu aan [verzoekster] een lagere vergoeding wordt toegekend dan zij heeft verzocht, moet aan haar de gelegenheid worden geboden om haar verzoek in te trekken.
18.Er zijn termen de proceskosten te compenseren, behoudens in het geval dat [verzoekster] het verzoek intrekt, in welk geval [verzoekster] in de kosten aan de zijde van KCT wordt veroordeeld. Voor een proceskostenveroordeling als door [verzoekster] verzocht is geen plaats.
BESLISSING
De kantonrechter:
I.ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen partijen met ingang van 1 juli 2012;
II.kent aan [verzoekster] ten laste van KCT een vergoeding toe van € 85.000,00 bruto;
III.veroordeelt KCT tot betaling van deze vergoeding;
IV.bepaalt dat het onder I t/m III gestelde rechtskracht ontbeert, indien het verzoek door [verzoekster] uiterlijk op 25 juni 201 wordt ingetrokken;
V.wijst het meer of anders verzochte af;
VI.bepaalt dat partijen ieder de eigen proceskosten dragen, behoudens in het geval [verzoekster] het verzoek zal intrekken, in welk geval [verzoekster] wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure aan de zijde van KCT, die tot op heden worden begroot op € 545,- voor salaris van haar gemachtigde, voorzover verschuldigd, inclusief BTW.
Aldus gegeven door mr. M.V. Ulrici, kantonrechter en in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2012 in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter