Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBAMS:2021:3670

14 July 2021

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht

zaaknummer / rekestnummer: C/13/696660 / HA RK 21-37

Beschikking van 15 juli 2021

in de zaak van

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] (Verenigd Koninkrijk),

verzoeker,

gemachtigde W.C.E. baron Van Lynden te Amsterdam,

en

de rechtspersoon naar buitenlands recht

MICROSOFT IRELAND OPERATIONS LIMITED,

gevestigd te Dublin (Ierland),verweerster ,

niet verschenen.

Partijen worden hierna verzoeker en Microsoft genoemd.

De procedure

1.1.Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 22 januari 2021,

  • de Engelse vertaling van het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 5 maart 2021,

  • de in de Engelse taal gestelde brief van de griffie van de rechtbank aan Microsoft van 16 maart 2021, met de vraag of Microsoft gehoord wenst worden op het verzoek,

  • informatie van DHL betreffende voornoemde brief aan de hand van het daaraan toegekende zendingsnummer, inhoudende dat de brief op 18 maart 2021 is bezorgd,

  • het e-mailbericht van de rechtbank aan de gemachtigde van verzoeker van 21 april 2021, met het verzoek de gestelde bevoegdheid van de Nederlandse rechter nader toe te lichten, en de reactie hierop van de gemachtigde van 30 april 2021,

  • het e-mailbericht van de rechtbank aan de gemachtigde van verzoeker van 10 juni 2021, met een volgend verzoek om een nadere toelichting aangaande de bevoegdheid van de Nederlandse rechter, en de reactie hierop van de gemachtigde van 25 juni 2021.

1.2.De beschikkingsdatum is vastgesteld op heden.

Het verzoek

2.1.Het verzoekschrift strekt tot het verwijderen van een zestal URL’s (hierna: de koppelingen) uit de lijst van zoekresultaten na een zoekopdracht op naam van verzoeker in de zoekmachine van Microsoft, genaamd Bing.

2.2.Verzoeker baseert zijn verzoek in de eerste plaats op het recht op vergetelheid, artikel 17 lid 1 onder a en onder c Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG), onder verwijzing naar de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) van 13 mei 2014 in de zaak Costeja (C131/12, ECLI:EU:C:2014:317). Ook baseert hij zijn verzoek op artikel 10 en 21 van de AVG.

Hiertoe voert verzoeker het volgende aan. De gegevens in de koppelingen betreffen strafrechtelijke persoonsgegevens. Verwerking van deze gegevens is in beginsel verboden, behoudens enkele uitzonderingen. Microsoft kan zich niet op deze uitzonderingen beroepen. Zo wordt niet voldaan aan het vereiste van strikte noodzakelijkheid. Ook kan de informatie in de koppelingen niet worden aangemerkt als een afspiegeling van de huidige situatie.

Daarnaast is er geen publiek belang, laat staan een zwaarwegend publiek belang dat de inbreuk op de privacy kan billijken. De gegevens in de koppelingen hebben geen professionele relevantie, en ontberen beschermende werking. Het privacybelang van verzoeker zelf en van zijn minderjarige zoon daarentegen, is uitermate groot.

Ten slotte handelt Microsoft inconsequent. Eerdere vergelijkbare verzoeken werden wel toegewezen, aldus steeds verzoeker.

De beoordeling

3.1.De rechtbank moet voordat zij aan de inhoudelijke beoordeling van het verzoek toekomt ambtshalve beoordelen of zij bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. Het verzoek heeft een internationaal karakter, omdat verzoeker woonachtig is in het Verenigd Koninkrijk en Microsoft is gevestigd in Ierland. Het geschil valt zowel materieel, formeel als temporeel onder het toepassingsgebied van de Brussel I bis-Verordeningn

Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (herschikking), PbEU 2012, L 351/1 (hierna: Brussel I bis-Verordening).

: het betreft een burgerlijke en handelszaak die is ingesteld na 10 januari 2015 tegen een verweerder met een woonplaats in de Europese Unie. Dat betekent dat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld moet worden aan de hand van de bepalingen van deze verordening. Deze bepalingen moeten uniform worden geïnterpreteerd aan de hand van de rechtspraak van het HvJ EU over deze regeling en de voorlopers daarvan.

3.2.In artikel 4 Brussel I bisVerordening is (als hoofdregel) bepaald dat, onverminderd deze verordening, zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, worden opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Gelet op deze hoofdregel moet Microsoft in beginsel voor de Ierse rechter opgeroepen worden. Uit artikel 5 Brussel I bisVerordening volgt dat afwijking van deze hoofdregel slechts mogelijk is op grond van de regels die zijn neergelegd in de afdelingen 2 tot en met 7 (de artikelen 7 tot en met 26) van hoofdstuk II Brussel I bisVerordening.

3.3.Met betrekking tot verbintenissen uit onrechtmatige daad is, naast de rechter van de woonplaats van gedaagde, ook bevoegd de rechter van de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan (artikel 7 aanhef en onder punt 2 Brussel I bis-Verordening). Het is vaste rechtspraak van het HvJ EU dat daaronder zowel de plaats waar de gebeurtenis heeft plaatsgevonden die de oorzaak is van de schade (‘Handlungsort’) als de plaats waar de schade is ingetreden (‘Erfolgsort’) moet worden verstaan.

3.4.Het begrip onrechtmatige daad moet autonoom worden uitgelegd. In deze zaak gaat het om een verzoek dat erop is gericht om Microsoft ertoe te bewegen om op internet geplaatste koppelingen naar persoonsgegevens te verwijderen wegens een aantasting van het recht op privacy en strijdigheid met de AVG. Het verzoek is gebaseerd op onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Een inbreuk op de AVG kwalificeert als een verbintenis uit onrechtmatige daad in de zin van het hiervoor onder 3.3. genoemde artikel.

3.5.De vraag is of in dit geval de plaats waar het schadebrengende feit zich heeft voorgedaan zich bevindt in het arrondissement Amsterdam, althans in Nederland.

3.6.Uit rechtspraak van het HvJ EU (zie HvJ EU 25 november 2011, ECLI:EU:C:2011:685, eDate Advertising GMBH/ Martinez) volgt dat artikel 7, punt 2 van Brussel I bis-Verordening bij vermeende schending van persoonlijkheidsrechten door op internet geplaatste content zo moet worden uitgelegd, dat het slachtoffer de vordering ook kan indienen bij het gerecht waar hij het centrum van zijn belangen heeft. Wat onder dit begrip moet worden verstaan is door het HvJ EU als volgt toegelicht: “Die plaats is meestal de gewone verblijfplaats van het slachtoffer, maar het kan ook gaan om een lidstaat waar het slachtoffer niet gewoonlijk verblijft, voor zover uit andere aanwijzingen, zoals de uitoefening van een beroepsactiviteit, kan blijken dat er sprake is van een bijzonder nauwe band met die staat.”

3.7.Verzoeker heeft betoogd dat hij het centrum van zijn belangen in Nederland heeft. Hiertoe heeft hij onder meer aangevoerd dat hij: “zijn beroepsactiviteiten in Nederland uitoefent, hij houdt immers ook kantoor in Rotterdam”. Daarbij doelt verzoeker kennelijk op [naam nv] N.V., dat in de aanhef van het verzoekschrift is vermeld. Deze toelichting is onvoldoende. Uit het enkele gegeven dat een persoon “ook kantoor houdt” in een bepaalde plaats, kan immers niet worden afgeleid dat hij daarmee zijn beroepsactiviteiten als zodanig in Nederland uitoefent. De rechtbank heeft verzoeker daarom om een nadere toelichting gevraagd.

3.8.Verzoeker heeft vervolgens toegelicht dat hij enig aandeelhouder en bestuurder van de onderneming is, dat het gaat om een beleggingsonderneming, dat verzoeker momenteel op zoek is naar woningen in Nederland voor in de portefeuille van deze onderneming, en dat de activiteiten daarvan in Nederland worden verricht. Verzoeker heeft daarnaast toegelicht dat dit niet de enige beroepsactiviteiten van verzoeker zijn. Zijn activiteiten spelen zich, naast het bovenstaande en zijn activiteiten met [naam bv] B.V. in Nederland ook in [woonplaats] af. In [naam bv] B.V., eveneens gevestigd te Rotterdam, heeft verzoeker een 100%-belang. Zijn vader is hier directeur. Verzoeker heeft toegelicht dat zich in deze onderneming een vastgoedportefeuille met objecten in Nederland bevindt, en dat verzoeker actief in Nederland betrokken is bij activiteiten van deze onderneming.

Ook die toelichting volstaat niet. Weliswaar kan daaruit worden afgeleid dat verzoeker op regelmatige basis actief bij de activiteiten van twee in Nederland gevestigde ondernemingen is betrokken, en daarmee dus dat verzoeker beroepsmatige activiteiten in Nederland uitoefent. Tegelijkertijd blijkt evenwel dat dit niet de enige beroepsactiviteiten van verzoeker zijn, maar dat zijn activiteiten zich ook in [woonplaats] – en dus in het buitenland –

afspelen. Deze laatste activiteiten heeft verzoeker echter in het geheel niet nader toegelicht, zodat onduidelijk blijft om wat voor activiteiten het gaat en bijvoorbeeld ook welke tijdsbesteding en inkomsten daarmee zijn gemoeid. Daardoor kunnen de beide beroepsactiviteiten van verzoeker niet tegen elkaar worden afgezet, zodat ook niet kan worden bepaald waar het zwaartepunt van zijn beroepsactiviteiten als geheel, en daarmee de plek waar verzoeker het centrum van zijn belangen heeft, moet worden gesitueerd. Op grond van die toelichting die verzoeker wel heeft gegeven, kan niet worden geconcludeerd dat die plaats in Nederland is gelegen.

3.10.Dat een van de overige bijzondere bevoegdheidsregels van de Brussel I bis-Verordening in dit geval van toepassing zijn, is niet gesteld noch is daarvan gebleken.

3.11.De AVG kent ook een bevoegdheidsregeling. In artikel 79 lid 2 AVG is bepaald dat een procedure tegen een verwerkingsverantwoordelijke of verwerker kan worden ingesteld bij de gerechten van de lidstaat waar de verwerkingsverantwoordelijke of verwerker een vestiging heeft, of in de lidstaat waar de betrokkene zijn of haar gewone verblijfplaats heeft. Op grond van artikel 67 Brussel I bis-Verordening laat die verordening onverlet de bepalingen van Unierecht die voor bijzondere onderwerpen de rechterlijke bevoegdheid regelen, zoals in dit geval de AVG. In de considerans onder 147 bij de AVG staat dat de algemene bevoegdheidsregels van de Brussel I bis-Verordening geen afbreuk mogen doen aan de toepassing van de specifieke in de AVG opgenomen bevoegdheidsregels. Dit betekent dat in een situatie waarbij zowel de Brussel I bis-Verordening als de AVG van toepassing is, de Brussel I bis-Verordening niet een bevoegdheid kan ontnemen die door de AVG is aangewezen.

3.12.De bevoegdheidsregeling uit artikel 79 lid 2 AVG kan verzoeker echter niet baten. Microsoft is verwerkingsverantwoordelijke met betrekking tot de verwerking van de persoonsgegevens van verzoeker. Zij is in Ierland gevestigd. Hiervoor is al vastgesteld dat verzoeker zijn gewone verblijfplaats of centrum van belangen niet in Nederland heeft. Dit heeft tot gevolg dat artikel 79 lid 2 AVG geen bevoegdheid schept voor de Nederlandse rechter.

3.13.Verzoeker heeft ten slotte ook een beroep gedaan op de commune bevoegdheidsregels zoals opgenomen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), meer in het bijzonder artikel 3 onder a Rv. Op grond van dat artikel heeft de Nederlandse rechter in zaken die bij verzoekschrift worden ingeleid rechtsmacht indien – kort gezegd – de verzoeker zijn woonplaats in Nederland heeft. In dit verband heeft verzoeker, die woonplaats heeft in [woonplaats] , gewezen op het feit dat hij uitdrukkelijk domicilie heeft gekozen ten kantore van zijn gemachtigde te Amsterdam. Een dergelijke woonplaatskeuze is evenwel niet gelijk te stellen met het begrip woonplaats als bedoeld in artikel 3 Rv.

Het voorgaande leidt ertoe dat de Nederlandse rechter in deze zaak geen rechtsmacht toekomt. De rechtbank zal dan ook overeenkomstig beslissen.

4. De beslissing

De rechtbank

4.1.verklaart de Nederlandse rechter onbevoegd van het verzoek kennis te nemen.

Deze beschikking is gegeven door mr. M.C.H. Broesterhuizen, bijgestaan door mr. P.C.N. van Gelderen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2021.

De griffier is verhinderd om deze beschikking te ondertekenen.

Artikel delen