Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBDHA:2022:10726

18 October 2022

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht

Rechter-Commissaris in WIM-zaken

Parketnummer : 71-093308-21

Beslissing op verzoek vertaling verklaring GT068532

In de strafzaak tegen:

[verdachte]

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,

wonende te [adres] ,

hierna te noemen: de verdachte,

is de zaak door de meervoudige kamer van deze rechtbank op 24 juni 2021, 20 september 2021 en laatstelijk op 13 december 2021 verwezen naar de rechter-commissaris voor het uitvoeren van eventuele onderzoekshandelingen en ter verrichting van datgene wat de rechter-commissaris in het belang van het onderzoek noodzakelijk of anderszins nuttig en wenselijk acht.

1. De rechter-commissaris heeft op 07 september 2022 een verzoek ontvangen van de raadsvrouwe van verdachte. De raadsvrouwe heeft verzocht om een vertaling in de Arabische taal van het verhoor van GT068532 (hierna: de anonieme getuige).
De verdediging onderbouwt dit verzoek als volgt: de verklaring van deze getuige is zeer belastend voor cliënt en het ligt in de lijn der verwachting dat hij een grote rol in het proces zal spelen. Het is dan ook van groot belang dat cliënt tot in detail kennis kan nemen van deze verklaring teneinde zijn eigen verdediging te ondersteunen. Tegelijkertijd maken de bijzonderheden van het verhoor (bijvoorbeeld dat niet alle antwoorden zijn weergegeven en de lengte ervan) dat het niet voldoende blijkt de verklaring middels tolk met hem te bespreken: cliënt krijgt dan onvoldoende de details mee om zijn verdediging effectief vorm te geven. Een vertaling in de Arabische taal is dan ook noodzakelijk voor zijn verdediging.

2. In een schriftelijke reactie van 23 september 2022 hebben de officieren van justitie zich verzet tegen toewijzing van het verzoek. De officieren van justitie voeren aan dat slechts in bijzondere gevallen niet met een mondelinge vertolking kan worden volstaan en dat vertaling van een bepaald processtuk noodzakelijk is. Middels de op 1 oktober 2013 inwerking getreden Wet tot implementatie van richtlijn nr. 2010/64/EU van het Europees Parlement en de Raad van Europa van 20 oktober 2010 betreffende het recht op vertolking en vertaling in strafprocedures (PbEU L 280), is het Wetboek van Strafvordering gewijzigd. In de memorie van toelichting (vergaderjaar 2011–2012, 33 355, nr. 3), waarin aansluiting is gezocht met (Europese) jurisprudentie, staat dat de verdachte de mogelijkheid wordt geboden een vertaling van enkele cruciale onderdelen van het dossier te ontvangen, indien dit noodzakelijk is ter voorbereiding van de verdediging.

3. Verder voeren de officieren aan dat op grond van artikel 32a Sv de verdachte of diens raadsman (schriftelijk) kan verzoeken om schriftelijke vertaling van (delen van) processtukken waarvan de kennisneming is toegestaan en die door de verdachte voor zijn verdediging noodzakelijk worden geacht. Gemotiveerd dient te worden waarom in het gegeven geval een schriftelijke vertaling van betreffende stuk of de betreffende passage noodzakelijk is voor het voeren van zijn verdediging. Daarbij dient zo duidelijk mogelijk omschreven te worden op welke processtukken of gedeelten daarvan het verzoek betrekking heeft. Het verzoek tot vertaling van het verhoor is zeer summier onderbouwd, te weten verdachte krijgt onvoldoende details mee om zijn verdediging effectief vorm te geven. Daarbij is aangegeven dat dit komt door de bijzonderheden van het verhoor. Deze motivering kan het OM niet volgen, aangezien een vertaling van het verhoor deze bijzonderheden niet wegneemt. Het is niet helder waarom verdachte onvoldoende details meekrijgt van een mondelinge vertaling door een tolk. Het OM stelt zich op het standpunt dat het verzoek onvoldoende is gemotiveerd en reeds daarom moet worden afgewezen.

4. Tot slot voeren de officieren van justitie aan dat indien wordt overwegen dat wel voldoende is onderbouwd waarom in deze specifieke zaak een schriftelijke vertaling van het gevraagde stuk noodzakelijk is voor het voeren van de verdediging, dan uit artikel 3 lid 4 van de EU-richtlijn volgt dat onderdelen van essentiële processtukken die niet relevant zijn om de verdachte in staat te stellen van de zaak tegen hem kennis te laten nemen, niet behoeven te worden vertaald. Er is nagelaten aan te geven waarom het noodzakelijk is om het verhoor in zijn geheel te vertalen. Daarom verzoekt het OM subsidiair te bepalen dat de verdediging aangeeft welke passages vertaald zouden moeten worden.

5. Op 23 september 2022 heeft de raadsvrouwe schriftelijk op het standpunt van de officier van justitie gereageerd en daarbij het volgende aangevoerd. Het betreft een groot dossier waarvan uitsluitend één onderdeel ter vertaling wordt verzocht. Daaruit mag al blijken dat de verdediging zich bewust is van het kader en uitsluitend het voor de verdediging noodzakelijke heeft verzocht. Door het Openbaar Ministerie wordt het belang van dit verhoor voor de strafzaak niet weersproken. Wat nu zo bijzonder is aan dit verhoor, is dat er al heel veel delen niet opgenomen zijn: er zijn grote delen zwart gemaakt. Dat is voor een tolk niet mondeling niet fatsoenlijk over te brengen: als hij tolkt lijkt het alsof het een lopend geheel is, terwijl er belangrijke stukken ontbreken. Cliënt heeft dan ook grote moeite te begrijpen hoe dit verhoor verlopen is, waarom voor hem belangrijke onderwerpen niet voorkomen in het verhoor en dat - om maar iets te noemen - het ontbreken van namen soms komt omdat de getuige ze niet noemt, en soms omdat ze zijn zwartgemaakt. Het horen van deze tekst is dan ook juist vanwege deze omstandigheid niet genoeg om de inhoud goed te kunnen begrijpen en analyseren. De hoop is dat het lezen van de tekst de begrijpelijkheid significant vergroot.

6. Verder voert de raadsvrouwe aan dat het voorts complexe materie betreft en een zeer groot aantal feiten waar haar cliënt input op moet kunnen geven. Daarbij is het hele proces-verbaal van belang, nu daarin enerzijds de bijzonderheid van de [226e] Wetboek van Strafvordering procedure naar voren komt en anderzijds de feiten worden besproken. Bovendien zou het slechts vertalen van delen van het proces-verbaal, waar al delen uit zijn, de verwarring alleen maar vergroten. Het is bovendien deels zo dat cliënt kan vaststellen welke onderdelen specifiek van belang zijn - feiten waar bijvoorbeeld aantoonbaar onjuistheden zijn benoemd - terwijl ik dat niet kan. Om die reden is het niet mogelijk onderdelen van het verhoor uit te sluiten van vertaling: wel kan ik mij voorstellen dat de bijlagen niet worden vertaald.

7. De rechter-commissaris overweegt het volgende.

8. Verdachte wordt – samengevat – ex artikel 140a lid 1 Wetboek van Strafrecht (Sr) verdacht van deelname aan één of meer terroristische organisatie(s), te weten Islamitische Staat, dan wel Islamic State of Iraq and Shaam (ISIS) en/of Islamic State of Iraq and Levent (ISIL) en/of Jabhat al-Nusra en/of Jund al-Aqsa en/of Ahrar al-Sham en/of brigade van de revolutionairen van Khan Shaykun en/of Liwa’ al-Thuwar Khan Shaykun in de periode van 01 januari 2011 tot en met 30 september 2019 en verdacht van het in vereniging in strijd te handelen met artikel 3 lid 1 sub c Verdragen van Geneve en artikel 6 lid 1 sub c Wet Internationale Misdrijven door in het voorjaar van 2014 een burger in zijn persoonlijke waardigheid te hebben aangerand en/of vernederd en/of onterend te hebben behandeld.

9. In artikel 32a lid 1 Wetboek van Strafvordering is bepaald dat de verdachte die de Nederlandse niet of onvoldoende beheerst, kan verzoeken processtukken waarvan hem de kennisneming is toegestaan en die hij noodzakelijk acht voor zijn verdediging geheel of gedeeltelijk schriftelijk te laten vertalen in een voor hem begrijpelijke taal. Het verzoek wordt schriftelijk gedaan, omschrijft zo duidelijk mogelijk de processtukken of gedeelten waarvan waarop het verzoek betrekking heeft en is met redenen omkleed. In artikel 32a lid 2 Sv is bepaald dat het verzoek tijdens het voorbereidend onderzoek aan de officier van justitie wordt gericht en tijdens het onderzoek ter terechtzitting het verzoek wordt gericht aan het gerecht in feitelijke aanleg waarvoor de zaak wordt vervolgd.

10. Met betrekking tot artikel 32a lid 2 Sv overweegt de rechter-commissaris allereerst het volgende. Het onderzoek ter terechtzitting is aangevangen op 24 juni 2021, waarbij de zaak is uitgeroepen bij de meervoudige kamer van deze rechtbank en de officier van justitie de zaak heeft voorgedragen. Vervolgens is de zaak naar de rechter-commissaris verwezen voor het verrichten van (eventuele) onderzoekshandelingen en ter verrichting van datgene wat de rechter-commissaris in het belang van het onderzoek noodzakelijk of anderszins nuttig en wenselijk acht. De rechter-commissaris is van oordeel dat de verwijzing naar de rechter-commissaris mede omvat de beoordeling van en beslissing op het verzoek van de raadsvrouwe ex artikel 32a lid 1 Sv.

11. Met betrekking tot de vraag of is voldaan aan de formele voorwaarden als gesteld in artikel 32a lid 1 Sv overweegt de rechter-commissaris het volgende. In deze zaak staat vast dat de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst. Hij is afkomstig uit Syrië en spreekt Arabisch. Alle verhoren bij de politie en de rechter-commissaris zijn tot nu toe vertaald in het Arabisch en ook de processtukken zoals de dagvaarding, bevel bewaring inbewaringstelling en relevante oproepen zijn vertaald in het Arabisch. Het huidige verzoek ziet op vertaling van het getuigenverhoor van de anonieme getuige in deze zaak. Een afschrift van het getuigenverhoor van deze anonieme getuige is op 22 februari 2022 aan de raadsvrouwe en de officier van justitie verstrekt. De getuigenverklaring van de anonieme getuige is een processtuk waarvan kennisneming aan de verdachte is toegestaan. Tot slot is het verzoek van de raadsvrouwe schriftelijk en gemotiveerd. Aan de formele voorwaarden ex artikel 32a lid 1 Sv is dan ook voldaan.

12. Met betrekking tot de vraag of is voldaan aan de materiële voorwaarden, overweegt de rechter-commissaris het volgende. De basis van artikel 32a lid 1 Sv is gelegen in artikel 3 lid 1 van de Europese Richtlijn 2010/64/EU (de Richtlijn), waarin het recht op vertaling van essentiële processtukken is vastgelegd. In lid 4 wordt de nuancering gemaakt dat niet-relevante onderdelen van essentiële processtukken niet hoeven te worden vertaald. Artikel 32a Sv vormt de implementatie van dit onderdeel van de Richtlijn in de Nederlandse wet. Blijkens de memorie van toelichting bij artikel 32a Sv (TK 2011-2012, Kamerstuk 22 355, nr. 3) is tijdens het overleg tussen de verdachte en zijn raadsman ter voorbereiding van de verdediging een mondelinge vertaling door een tolk het uitgangspunt. Als hiermee niet kan worden volstaan, kan een verzoek worden gedaan om bepaalde, noodzakelijk geachte stukken te laten vertalen.
In dit kader wordt onder meer verwezen naar een arrest van de Hoge Raad
(HR 16 december 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZD0228). De Hoge Raad overweegt in dat arrest (onder 6.2.5) dat een onbeperkte aanspraak op vertaling van het schriftelijke procesmateriaal niet aan artikel 6 EVRM valt te ontlenen. Gelet op de belasting die schriftelijke vertaling van processtukken meebrengt voor de procesgang, mag van een raadsman in elk geval worden gevergd dat hij, met name indien het een omvangrijk dossier betreft, met de nodige precisie aangeeft van welke processtukken een schriftelijke vertaling wordt verlangd, aldus de Hoge Raad.

13. De rechter-commissaris zal het verzoek moeten toetsen aan de vraag of schriftelijke vertaling in het concrete geval nodig is om het recht op een eerlijk proces te waarborgen. Exacte criteria hiervoor kunnen niet worden gegeven. Het hangt af van de omstandigheden van het concrete geval. Uit de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens kan worden afgeleid dat de context waarbinnen dergelijke verzoeken moeten worden beoordeeld onder andere wordt bepaald door de ernst van het ten laste gelegde feit en de mate van ingrijpendheid van de uit de strafzaak voortvloeiende potentiële gevolgen voor de verdachte. Daarom kan de omvang van de schriftelijke vertaling naar de aard van de zaak verschillen.

14. De verdenking in deze zaak is zeer ernstig, het gaat om het plegen van internationale misdrijven, als omschreven onder 4. De gevolgen van een dergelijke verdenking en een mogelijke veroordeling zijn dan ook zeer ingrijpend voor de verdachte. Het feit dat de verdachte de Nederlandse taal niet, althans onvoldoende beheerst, betekent voor hem al een mogelijke informatieachterstand. Niet alle stukken uit het procesdossier worden immers vertaald. Het komt dan neer op de mondelinge vertolking van de relevante stukken uit het procesdossier die de verdachte met zijn raadsvrouwe bespreekt teneinde de verdediging op een goede manier voor te bereiden. De verklaring van de anonieme getuige is een lange verklaring (50 pagina’s zonder bijlagen en 98 pagina’s met bijlagen) en het is een complexe verklaring om te lezen. Het betreft een verklaring van een anonieme getuige. Dit betekent dat er een netto-verklaring is gemaakt, waarbij vragen zijn opgenomen zonder dat die beantwoord zijn (antwoord belet), vragen zijn opgenomen die gedeeltelijk zijn “zwartgemaakt” gelet op de afscherming van de identiteit van de getuige en antwoorden die geheel of gedeeltelijk zijn “zwartgemaakt” gelet op de afscherming van de identiteit van de getuige. Ook zijn er in de verklaring regelmatig opmerkingen van de rechter-commissaris en/of de tolk opgenomen waarin een en ander nader wordt uitgelegd of gepreciseerd. De rechter-commissaris kan dan ook begrijpen dat het voor een tolk lastig mondeling uit te leggen is en dat de nuances ook moeilijk te volgen zijn, zeker voor de verdachte die hierin geen ervaring heeft. Dit geldt voor de tekst van de verklaring, maar ook voor de procedure die er aan vooraf gaat en die tijdens het verhoor wordt toegepast, waar de opmerkingen van de rechter-commissaris tijdens het verhoor mede op zien.

15. De verklaring van de anonieme getuige is verder een zeer belastende verklaring voor de verdachte. De rechter-commissaris begrijpt dan ook de noodzaak voor de verdachte en diens verdediging dat alle details van de verklaring (voor zover mogelijk) duidelijk zijn en worden doorgesproken ter voorbereiding van de verdediging. De rechter-commissaris acht de getuigenverklaring dan ook een essentieel processtuk in deze. De raadsvrouwe heeft naar oordeel van de rechter-commissaris verder gemotiveerd uitgelegd waarom een mondelinge vertolking niet volstaat.

16. Zoals hierboven overwogen, mag van de raadsvrouwe worden gevergd dat zij, met name indien het zoals in dit geval een omvangrijk dossier betreft, met de nodige precisie aangeeft van welke processtukken een schriftelijke vertaling wordt verlangd. De raadsvrouwe heeft hieraan voldaan. Er wordt immers vertaling gevraagd van één processtuk, zijnde de verklaring van de anonieme getuige, waarbij de raadsvrouwe ook heeft aangevoerd dat zij zich kan voorstellen dat de bijlagen (in totaal 48 van de 98 pagina’s) niet schriftelijk worden vertaald.

17. Met betrekking tot het standpunt van de officieren van justitie dat uit de Richtlijn volgt uit artikel 3 lid 4 van de EU-richtlijn volgt dat onderdelen van essentiële processtukken die niet relevant zijn om de verdachte in staat te stellen van de zaak tegen hem kennis te laten nemen, niet behoeven te worden vertaald, er is nagelaten waarom het noodzakelijk is om het verhoor in zijn geheel te vertalen en dat de verdediging de relevante onderdelen zou moeten preciseren voor een vertaling, overweegt de rechter-commissaris dat zij niet inziet hoe in de verklaring van de getuige (zijnde een essentieel processtuk) een onderscheid kan worden gemaakt tussen relevant en niet-relevant. De 50 pagina’s met tekst waarnaar hiervoor wordt verwezen, ziet immers op alle vragen en antwoorden gesteld aan en gegeven door de getuige. De rechter-commissaris ziet niet in waarom een deel van de verklaring van de getuige op bijvoorbeeld pagina 2 en pagina 10 meer of minder relevant zou zijn dan op pagina 5 en pagina 45. Deze getuigenverklaring bevat geen zogenaamde standaard formuleringen of standaard onderdelen, zoals dat wel het geval is of zou kunnen zijn bij een vonnis of een oproeping. De rechter-commissaris is van oordeel dat schriftelijke vertaling van alle pagina’s met vraag en antwoord én de uitleg van de rechter-commissaris op het voorblad noodzakelijk is. De rechter-commissaris gaat dan ook voorbij aan het standpunt van de officieren van justitie op dit onderdeel.

17. Tot slot is de rechter-commissaris van oordeel dat voorgaande op dit moment alleen geldt voor wat betreft de 50 pagina’s met vraag, antwoord en uitleg en niet geldt voor de bijlagen (pagina 51 t/m 98). Voor het overgrote deel bevatten de bijlagen foto’s mét Arabisch onderschrift. Dit behoeft geen vertaling. Daarnaast omvatten de bijlagen een inhoudsopgave, plattegronden en de vragen van de officieren van justitie en de raadsvrouwe. Dit behoeft eveneens op dit moment geen vertaling. Een mondelinge vertolking van de bijlagen zou moeten volstaan.

17. Gelet op het voorgaande is de rechter-commissaris van oordeel dat het verzoek van de raadsvrouwe ex artikel 32a lid 1 Sv dient te worden toegewezen, met dien verstande dat dit geldt voor pagina’s 1 t/m 50 van de verklaring en niet geldt voor pagina’s 51 t/m 98.

20. Met betrekking tot de uitvoering van de vertaling overweegt de rechter-commissaris dat zij opdracht zal geven aan een beëdigde vertaler die de Arabisch taal beheerst, om zorg te dragen voor de vertaling.

Beslissing

De rechter-commissaris zal de hierna omschreven handelingen van onderzoek verrichten:

- wijst het verzoek van de raadsvrouwe ex artikel 32a lid 1 Sv tot vertaling van de anonieme getuigenverklaring toe, met dien verstande dat alleen pagina’s 1 t/m 50 van de verklaring worden vertaald van het Nederlands naar het Arabisch;

- zal een beëdigde vertaler benoemen teneinde de hiervoor genoemde pagina’s te vertalen.

Deze beschikking is gegeven te Den Haag op 26 september 2022 door [de rechter-commissaris in WIM-zaken]

Artikel delen