Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBDHA:2025:1882

voorlopige voorziening

Rechtbank Den Haag 12 February 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBDHA:2025:1882 text/xml public 2025-02-12T21:08:48 2025-02-12 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Den Haag 2025-02-12 24-15287 Uitspraak Eerste aanleg - enkelvoudig NL Groningen Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:1882 text/html public 2025-02-12T21:08:17 2025-02-12 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBDHA:2025:1882 Rechtbank Den Haag , 12-02-2025 / 24-15287
voorlopige voorziening
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen

Bestuursrecht

zaaknummer: AWB 24/15287
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen [naam] , verzoekster,
V-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. N.B. Swart)

en

de minister van Asiel en Migratie , de minister

(gemachtigde: mr. G.M. Bouius).
Procesverloop
1. Bij besluit van 13 september 2024 heeft de minister het bezwaar van verzoekster tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier met als verblijfsdoel ‘humanitair niet tijdelijk (privéleven op grond van artikel 8 van het EVRM)’ ongegrond verklaard.

2. Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.

3. De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak AWB 24/15286, op 13 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, haar gemachtigde en de gemachtigde van de minister.
Overwegingen
1. Bij uitspraak van heden heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep en dat beroep gegrond verklaard. De voorzieningenrechter ziet geen omstandigheden die het treffen van een voorlopige voorziening noodzakelijk maken en wijst het verzoek dan ook af.

2. Nu het beroep gegrond is verklaard, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de minister te veroordelen in de proceskosten van verzoekster. De voorzieningenrechter stelt de proceskosten op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht vast op € 907,- (één punt voor het indienen van het verzoek om een voorlopige voorziening, met een waarde van € 907,- per punt).
Beslissing
De voorzieningenrechter:

- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;

- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 907,-.

Deze uitspraak is gedaan op 12 februari 2025 door mr. M. Munsterman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C.J. Lindeijer, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.

griffier

rechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.

Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

Artikel delen