VV - toewijzing verzoek voorlopige voorziening - schorsing rechtsgevolgen bestreden besluit - geen verwijdering verzoeker uit Nederland totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
Rechtbank Den Haag 4 March 2025
Jurisprudentie – Uitspraken
ECLI
ECLI:NL:RBDHA:2025:3223
Instantie
Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak
04-03-2025
Datum publicatie
04-03-2025
Zaaknummer
NL24.29081
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken
Vereenvoudigde behandeling
ECLI:NL:RBDHA:2025:3223text/xmlpublic2025-03-04T16:30:172025-03-04Raad voor de RechtspraaknlRechtbank Den Haag2025-03-04NL24.29081UitspraakVereenvoudigde behandelingNLGroningenBestuursrecht; VreemdelingenrechtRechtspraak.nlhttp://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2025:3223text/htmlpublic2025-03-04T13:35:062025-03-04Raad voor de RechtspraaknlECLI:NL:RBDHA:2025:3223 Rechtbank Den Haag , 04-03-2025 / NL24.29081 VV - toewijzing verzoek voorlopige voorziening - schorsing rechtsgevolgen bestreden besluit - geen verwijdering verzoeker uit Nederland totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist.
RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Groningen Bestuursrecht zaaknummer: NL24.29081
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam] , V-nummer: [nummer] , verzoeker (gemachtigde: mr. R.W.J.L. Loonen), en de minister van Asiel en Migratie, de minister.Inleiding 1. Met het besluit van 12 juli 2024 heeft de minister besloten dat verzoeker niet in aanmerking komt voor tijdelijke bescherming op grond van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming en dat de bevriezingsmaatregel niet op hem van toepassing is. Verzoeker heeft hiertegen bezwaar gemaakt en op 22 juli 2024 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. 1.1. Met het besluit van 11 november 2024 (het bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van verzoeker tegen het besluit van 12 juli 2024 kennelijk ongegrond verklaard. 1.2. Verzoeker heeft op 4 december 2024 beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Dit beroep staat bekend onder zaaknummer NL24.48166. Het eerder ingediende verzoek om voorlopige voorziening geldt als een verzoek gedaan hangende het beroep bij de rechtbank. Overwegingen 2. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Awb uitspraak zonder zitting. 3. De rechtbank heeft op 17 februari 2025 de beroepszaak (NL24.48166) verwezen naar een meervoudige kamer die het beroep verder zal behandelen. 4. In het bestreden besluit staat onder het kopje ‘Gevolgen van dit besluit’ dat volgens de wet verzoeker nog steeds in Nederland mag verblijven, als hij de asielprocedure doorloopt. De gemachtigde van verzoeker heeft op 19 februari 2025 telefonisch aangegeven dat verzoeker de asielprocedure niet doorloopt. Gelet hierop en wat verzoeker in de gronden van het verzoek/het beroep heeft aangevoerd, ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek om een voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit betekent dat verzoeker niet uit Nederland mag worden verwijderd, totdat op het beroep tegen het bestreden besluit is beslist. 5. De voorzieningenrechter veroordeelt de minister in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 907,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 907,- en een wegingsfactor 1). Beslissing De voorzieningenrechter: - wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden geschorst en dat verzoeker niet uit Nederland mag worden verwijderd totdat is beslist op het beroep met zaaknummer NL24.48166;
- dat de verstrekkingen aan verzoeker dienen te worden voortgezet;
- veroordeelt de minister in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 907,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.A. Ruiter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. De uitspraak is bekendgemaakt op: Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. Richtlijn 2001/55/EG Algemene wet bestuursrecht.