Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBGEL:2023:555

2 February 2023

Jurisprudentie – Uitspraken

Uitspraak

RECHTBANK GELDERLAND

Civiel recht

Kantonrechter

Zittingsplaats Arnhem

Zaaknummer: 9905902 \ CV EXPL 22-3899

Vonnis van 11 januari 2023

in de zaak van

[eisende partij] , H.O.D.N. [handelsnaam 1],

te [plaats] ,

eisende partij,

hierna te noemen: [eisende partij] ,

gemachtigde: Groenendaal & Van Krijl Gerechtsdeurwaarders B.V.,

tegen

[gedaagde partij] , H.O.D.N. [handelsnaam 2],

te [plaats] ,

gedaagde partij,

hierna te noemen: [gedaagde partij] ,

gemachtigde: mr. K. Karapetyan.

De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenvonnis van 28 september 2022
- de akte overlegging producties van 21 november 2022

1.2.Ten slotte is vonnis bepaald.

De verdere beoordeling

2.1.De kantonrechter blijft bij hetgeen is overwogen en beslist in het tussenvonnis van 28 september 2022.

2.2.De verdere beoordeling is nu als volgt.

2.3.In het tussenvonnis is geoordeeld dat is komen vast te staan dat [eisende partij] voor [gedaagde partij] werkzaamheden heeft verricht, waarvoor [gedaagde partij] een redelijke prijs is verschuldigd. [eisende partij] heeft echter vooralsnog nagelaten voldoende inzichtelijk te maken hoeveel uren zijn besteed, aan welke werkzaamheden uren zijn besteed en welke materiaalkosten hij heeft gemaakt, reden waarom de kantonrechter behoefte had aan een mondelinge behandeling ter verkrijging van nadere inlichtingen. Deze is bepaald en gehouden op 8 december 2022.

2.4.Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [eisende partij] whatsapp-correspondentie tussen partijen in het geding gebracht waaruit volgens hem blijkt hoe partijen zakelijk (en privé) met elkaar communiceerden. Ter zitting heeft hij toegelicht dat partijen geen afspraken maakten over uren, uurprijs en geen uitgebreide specificaties van uitgevoerde werkzaamheden maakten. Partijen waren voorheen vrienden die elkaar vertrouwden waardoor uitgebreide afspraken ook niet nodig waren. Zij hadden gezamenlijke notities waarin zij hun zaken bijhielden en stuurden elkaar over en weer facturen zoals in het geding gebracht. Door zowel [gedaagde partij] als [eisende partij] werden klussen aangenomen waarbij zij vervolgens samen, ieder op zijn gebied, de werkzaamheden uitvoerden. De winst werd vervolgens gedeeld en aan de ander gefactureerd. Voorgaande blijkt volgens [eisende partij] ook uit de overgelegde stukken.

2.5. [gedaagde partij] was tijdens de mondelinge behandeling niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Zijn gemachtigde heeft ter zitting onvoldoende gemotiveerd betwist dat partijen met elkaar samenwerkten op de wijze zoals hierboven geschetst. Van de zijde van [gedaagde partij] is helemaal geen toelichting gekomen op de wijze waarop partijen zouden samenwerken, evenmin zijn stukken overgelegd waaruit zou blijken dat partijen anders met elkaar samenwerkten. Dat had, gelet op de door [eisende partij] gegeven toelichting en onderbouwing, wel op de weg van [gedaagde partij] gelegen. Dat heeft tot gevolg dat de kantonrechter er van uitgaat dat het op de wijze is gegaan zoals door [eisende partij] gesteld. De hoogte van het gevorderde bedrag is enkel betwist. Ook op dit punt heeft (de gemachtigde) van [gedaagde partij] geen nadere toelichting gegeven/kunnen geven, waarmee de kantonrechter van oordeel is dat [gedaagde partij] de hoogte van de vordering onvoldoende gemotiveerd heeft betwist.

2.6.Gevolg van het voorgaande is dat de vordering van [eisende partij] , bij gebreke van een voldoende gemotiveerde betwisting, komt vast te staan en zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente zoals gevorderd.

2.7. [eisende partij] heeft daarnaast vergoeding gevorderd van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is en dat [eisende partij] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten van € 884,18 komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.

2.8. [gedaagde partij] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eisende partij] als volgt vastgesteld:

- dagvaardingskosten

103,33

- griffierecht

693,00

- salaris gemachtigde

1.119,00

(3,00 punten × € 373,00)

Totaal

1.915,33

De gevorderde veroordeling in de nakosten is toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3. De beslissing

De kantonrechter

3.1.veroordeelt [gedaagde partij] tot betaling van een bedrag van € 12.927,87, bestaande uit € 10.917,51 aan hoofdsom, € 1.126,18 aan verschenen rente tot en met 16 mei 2022 en € 884,18 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag van € 10.917,51 vanaf 17 mei 2022 tot de dag van algehele voldoening;

3.2.veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten, aan de zijde van [eisende partij] tot dit vonnis vastgesteld op € 1.915,33, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,

3.3.veroordeelt [gedaagde partij] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de nakosten met ingang van de vijftiende dag na betekening van deze uitspraak tot de dag van volledige betaling,

3.4.verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. Weerkamp - Beens en in het openbaar uitgesproken op 11 januari 2023.

693 / 32548

Artikel delen