Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2498
(gemachtigde: B. Benard),
en
(gemachtigde: C.L. Brunell).
Met het besluit van 11 november 2019 heeft verweerder eiseres gelast om tot
1 oktober 2020 herhaling van overtreding van artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming (Wnb) te voorkomen door zich in het vervolg ervan te vergewissen dat geen vleermuizen aanwezig zijn, voordat zij werkzaamheden uitvoert in (spouw)muren en daken.
Met het besluit van 26 mei 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 maart 2021. Namens eiseres waren haar gemachtigde, [A] en [B] aanwezig. Namens verweerder was zijn gemachtigde en [C] aanwezig.
Heeft eiseres nog procesbelang?
1. De eerste vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of eiseres nog procesbelang
heeft, aangezien de last onder dwangsom betrekking heeft op de periode tot 1 oktober 2020. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend. Eiseres heeft op de zitting toegelicht dat haar procesbelang erin is gelegen dat zij haar werkzaamheden nog steeds op dezelfde manier uitvoert en dat zij zekerheid wil hebben als uitvoerder of dit zo kan. Als in alle gevallen een quickscan zou moeten worden gedaan, zorgt dat voor grote kosten die opdrachtgevers niet willen betalen. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat eiseres ook vanaf 1 oktober 2020 nog belang heeft bij een oordeel over de vraag of verweerder haar terecht een last onder dwangsom heeft opgelegd.
Waar gaat deze zaak over?
2. Deze zaak gaat er in de kern over of eiseres een overtreding heeft begaan door na te
laten voorafgaand aan het isoleren van spouwmuren en daken een quickscan, en zo nodig nader ecologisch onderzoek, te laten doen. Of heeft eiseres geen overtreding begaan omdat zij kon volstaan met haar eigen werkwijze, waarbij een visuele inspectie en een endoscopisch onderzoek worden verricht?
Eiseres heeft ook een grond over de verschuldigdheid van dwangsommen wegens het te laat nemen van het bestreden besluit aangevoerd. Die grond zal de rechtbank apart bespreken.
Wat vinden partijen?
3.1Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres de zorgplicht van artikel 1.11, eerste lid, van de Wnb heeft overtreden door in Rhenen begin september 2019 spouwmuren en daken van woningen te isoleren zonder voldoende onderzoek naar de aanwezigheid van vleermuizen. Volgens verweerder is een voorafgaande quickscan, en zo nodig nader ecologisch onderzoek, nodig. Het onderzoek dat eiseres laat doen, vindt verweerder onvoldoende. Om herhaling van de overtreding te voorkomen, heeft verweerder de last onder dwangsom opgelegd.
3.2Eiseres meent dat zij met haar manier van werken wel voldoet aan de zorgplicht. Voordat er geïsoleerd wordt, worden de gevels en daken visueel geïnspecteerd op kieren en scheuren. Vervolgens wordt met een endoscoop in de spouwmuren gekeken. Ook worden aan de opdrachtgevers vragen gesteld over signalen die duiden op de aanwezigheid van vleermuizen. Alleen wanneer bij dat onderzoek twijfel ontstaat over de aanwezigheid van vleermuizen, laat eiseres een quickscan doen.
Is artikel 1.11, eerste lid, van de Wnb overtreden?
4.1Om de last onder dwangsom te kunnen opleggen, is allereerst vereist dat sprake is van overtreding van een wettelijk voorschrift, in dit geval artikel 1.11, eerste lid, van de Wnb.
4.2Op grond van artikel 1.11, eerste lid, van de Wnb heeft een ieder een zorgplicht voor onder andere in het wild levende dieren en hun directe leefomgeving. Dit geldt dus ook voor vleermuizen.
Die zorgplicht houdt volgens artikel 1.11, tweede lid, van de Wnb in elk geval in, dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen kunnen worden veroorzaakt voor onder andere in het wild levende dieren:
a. dergelijke handelingen achterwege laat, dan wel,
b. indien dat achterwege laten redelijkerwijs niet kan worden gevergd, de noodzakelijke maatregelen treft om die gevolgen te voorkomen, of,
c. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk beperkt of ongedaan maakt.
4.3Vleermuizen zijn beschermde dieren op grond van de Habitatrichtlijn. Uit de Memorie van Toelichtingn
TK 2011-2012, 33 348, nr. 3, pag. 68-69 Geregeld in artikel 3.5 van de Wnb Zie ook de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) van 26 juni 2019 over het op artikel 1.11 van de Wnb lijkende artikel 13 van de Wet bodembescherming (ECLI:NL:RVS:2019:2005).
4.4Eiseres betwist niet dat zij wist dat vleermuizen hun verblijven in spouwmuren kunnen hebben en dat isolatie van spouwmuren nadelige gevolgen kan veroorzaken voor vleermuizen. De mogelijke aanwezigheid van vleermuizen en hun verblijven in spouwmuren merkt de rechtbank overigens ook aan als een feit van algemene bekendheid. Dit betekent dat eiseres in elk geval moet voldoen aan de voorwaarden die artikel 1.11, tweede lid, onder a, b en c, van de Wnb stelt.
4.5De rechtbank is van oordeel dat van eiseres redelijkerwijs niet kan worden gevergd de isolatiewerkzaamheden achterwege te latenn
Artikel 1.11, tweede lid, aanhef en onder a, Wnb Artikel 1.11, tweede lid, aanhef en onder b, Wnb
4.6De rechtbank is het eens met verweerder dat eiseres met haar eigen werkwijze niet de noodzakelijke maatregelen treft. Zij legt dit hierna uit.
4.7Verweerder heeft, onder andere bij monde van toezichthouder/handhaver Wet Natuurbescherming, [C] van de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD), uiteengezet waarom het onderzoek door eiseres, waaronder endoscopisch onderzoek, niet voldoende is om de aanwezigheid van vleermuizen uit te sluiten. Daarvoor worden de volgende redenen gegeven. Bij endoscopisch onderzoek wordt op een aantal plekken een gaatje in de muur geboord. Vervolgens wordt daar een buisje met een cameraatje doorheen geschoven zodat men de binnenkant van de spouwmuur kan bekijken. De kans dat vleermuizen niet worden opgemerkt tijdens een endoscopisch onderzoek van de spouwmuur is erg groot. Eigenlijk zijn ze met een endoscoop niet waar te nemen aangezien ze verscholen zitten en de spouwmuur nog oude isolatie, leidingen of puin kan bevatten die deels het zicht ontnemen. Bovendien zijn gewone dwergvleermuizen, de meest voorkomende soort, heel klein, ze passen in een lucifersdoosje. Verder zijn vleermuizen pas in de avonduren actief, waardoor veel mensen geen weet van het leven van deze dieren in hun spouwmuren hebben. Bij een quickscan daarentegen wordt gekeken of er sprake is van open stootvoegen (ventilatiegaten), of er een spleet in de dakgoot zit en of er sprake is van spouwmuren bij een pand. Als er kieren of spleten zijn waardoor vleermuizen naar binnen kunnen komen, volgt vervolgonderzoek of ze worden bewoond. De aanwezigheid van voor vleermuizen geschikte kieren en spleten kan alleen door iemand met kennis ter zake goed worden vastgesteld. De verblijfplaatsen van vleermuizen verschillen gedurende de seizoenen, waardoor meerdere malen moet worden gecontroleerd of er verblijfplaatsen zijn. Dat gebeurt onder meer aan de hand van ultrasound of uitwerpselen. De rechtbank vindt het op grond van deze uitvoerige toelichting van verweerder aannemelijk dat voor een zorgvuldige vaststelling van de afwezigheid van vleermuizen in elk geval een quickscan en mogelijk nader onderzoek nodig is. Het onderzoek dat eiseres doet, volstaat dus niet. Eiseres heeft verweerders bezwaren tegen de werkwijze van eiseres niet met een ecologische onderbouwing weerlegd. Dat eiseres, zoals zij op de zitting heeft toegelicht, werkt volgens alle certificeringsregels, is onvoldoende als weerwoord. Deze regels zien immers niet op de bescherming van vleermuizen.
4.8Aangezien nadelige gevolgen van de isolatiewerkzaamheden, met het juiste onderzoek vooraf, wél kunnen worden voorkomen, komt de rechtbank niet toe aan de beantwoording van de vraag of eiseres de nadelige gevolgen zoveel mogelijk beperkt of ongedaan maaktn
Artikel 1.11, tweede lid, aanhef en onder c, Wnb
4.9De conclusie is dan ook dat eiseres in strijd met artikel 1.11, eerste lid, van de Wnb heeft gehandeld. Dat de hierin opgenomen zorgplicht een vage norm inhoudt, maakt nog niet dat eiseres niet op de hoogte kon zijn van hoe zij moest handelen om aan de zorgplicht te voldoen. Uit de Memorie van Toelichtingn
TK 2011-2012, 33 348, nr. 3, pag. 67
4.10Eiseres heeft nog aangevoerd dat het Bij12-kennisdocument Gewone dwergvleermuis niet is gepubliceerd en dat, zoals de Awb-adviescommissie heeft overwogen, dit document onvoldoende kenbaar is gemaakt aan de (kleine) ondernemers in de isolatiebranche. De rechtbank vindt dit gelet op wat zij onder 4.8 heeft overwogen niet relevant. Ook zonder van dit kennisdocument op de hoogte te zijn, had eiseres, zo nodig op grond van deskundig advies, kunnen weten wat zij moest doen.
Mocht verweerder tegen de overtreding handhavend optreden?
5. Het is vaste rechtspraakn
Bijvoorbeeld de uitspraak van de ABRvS van 29 mei 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1752
Moest verweerder in het bestreden besluit dwangsommen toekennen?
6. Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder in het bestreden besluit ten onrechte geen dwangsommen wegens het niet tijdig nemen van het besluit heeft toegekend aan eiseres. Verweerder heeft de beslistermijn met 13 dagen overschreden en dient eiseres een bedrag van € 299,- toe te kennen. Eiseres gaat ervan uit dat verweerder niet van plan is dit te doen. Eiseres heeft in aanvulling hierop op de zitting gewezen op de artikelen 4:18 en 4:19 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
7. Deze beroepsgrond slaagt niet. Artikel 4:19, eerste lid, van de Awb, waarin is bepaald dat het bezwaar, beroep of hoger beroep tegen de beschikking op de aanvraag mede betrekking heeft op een beschikking tot vaststelling van de hoogte van de dwangsom, is niet van toepassing, omdat uit de stukken en hetgeen door partijen is aangevoerd niet blijkt dat het college een (impliciete) beschikking over de dwangsom heeft genomen. Verweerder heeft op de zitting juist verklaard dat hij geen verzoek tot betaling van dwangsommen van eiseres heeft ontvangen. Ook doet zich geen situatie voor als bedoeld in artikel 8:55c van de Awb, waarin de bestuursrechter desgevraagd een verbeurde dwangsom vaststelt. Dit betekent dat de rechtbank niet over de verschuldigdheid van de dwangsommen kan oordelen.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond. Er bestaat geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.H.L. Debets, griffier. De beslissing is uitgesproken op 11 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
de griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier |
rechter |
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een beroepschriftsturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.