Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 5843921 \ CV EXPL 17-3027
Uitspraakdatum: 16 oktober 2019
Beschikking in de zaak van:
2. [passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R.A. Bos (Flight Claim)
tegen
de rechtspersoon naar Duits recht
Deutsche Lufthansa A.G.
gevestigd te Keulen (Duitsland)
verwerende partij
verder te noemen: Lufthansa
gemachtigde: mr. E.C. Douma
Dit verloop blijkt uit:
het vorderingsformulier (formulier A) van de passagiers, ingekomen ter griffie op 21 maart 2017;
het verweerschrift van Lufthansa, ingekomen ter griffie op 15 september 2017;
de reactie van de passagiers op het verweerschrift, ingekomen ter griffie op 17 mei 2018;
de reactie van Lufthansa, ingekomen ter griffie op 15 juni 2018.
2.1.De passagiers hebben met Lufthansa een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan Lufthansa de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Frankfurt met vluchtnummer LH999 op 15 juni 2016 en aansluitend op dezelfde dag van Frankfurt naar Bangkok met vluchtnummer LH772.
2.2.Vlucht LH999 had als geplande vertrektijd 19:40 uur lokale tijd en geplande aankomsttijd 20:50 uur lokale tijd. Deze vlucht is met een vertraging van 1 uur en 45 minuten uit Amsterdam vertrokken en om 22:35 uur lokale tijd in Frankfurt aangekomen en daarmee 1 uur en 45 minuten later dan oorspronkelijk gepland.
2.3.Vlucht LH772 had als geplande vertrektijd 22:00 uur lokale tijd en als geplande aankomsttijd 14:10 uur lokale tijd op 16 juni 2016. De passagiers hebben deze vlucht gemist ten gevolge van de vertraging van vlucht LH999. De passagiers zijn omgeboekt naar een vervangende vlucht en zijn meer dan 4 uur later dan oorspronkelijk gepland aangekomen op de eindbestemming te Bangkok.
2.4.De passagiers hebben compensatie van Lufthansa gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.5.Lufthansa heeft geweigerd tot betaling over te gaan.
De passagiers verzoeken Lufthansa te veroordelen tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 15 juni 2016 tot aan de dag der algehele voldoening; - € 181,50 aan buitengerechtelijke incassokosten- de proceskosten.
3.2.De passagiers baseren de vordering op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.De passagiers stellen dat Lufthansa vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door Lufthansa van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.Lufthansa betwist de verschuldigdheid van de vordering. Het grootste deel van de vertraging van vlucht LH999 is veroorzaakt door een buitengewone omstandigheid op de voorafgaande vlucht. Vlucht LH999 werd uitgevoerd met toestel D‑AILF. Voorafgaand aan deze vlucht is met dit toestel de vlucht LH998 van Frankfurt naar Amsterdam uitgevoerd. Deze vlucht had een vertrekvertraging van 1 uur en 36 minuten en een aankomstvertraging van 1 uur en 45 minuten. De vertrekvertraging werd voor 1 uur 30 minuten veroorzaakt vanwege weersomstandigheden op de luchthaven van Frankfurt en voor 6 minuten vanwege een te late binnenkomst van de aan vlucht LH998 de voorafgaande vlucht die met hetzelfde toestel is uitgevoerd. Daarnaast is er tijdens de vlucht een vertraging van 9 minuten ontstaan. Ter onderbouwing van de gestelde weersomstandigheden, heeft Lufthansa de “Leg Information” van vlucht LH998 overgelegd. Daarin staat bij de vertraging van 1 uur en 30 minuten de vertragingscode “71R” vermeld. Uit de IATA-vertragingscodes, die Lufthansa eveneens heeft overgelegd, blijkt dat deze code staat voor “weather below operating limits”. Dit betekent dat de weersomstandigheden zo slecht waren, dat het toestel niet mocht vertrekken. Dit is een buitengewone omstandigheid.
3.5.De vertraging van vlucht LH998 heeft voor een vertraging van 70 minuten van vlucht LH999 gezorgd. Vlucht LH999 is verder met 25 minuten vertraagd doordat de bagage van een passagier van boord moest worden gehaald en met 10 minuten vanwege instructies van de luchtverkeersleiding. Lufthansa wijst erop dat indien vlucht LH999 met 70 minuten vertraging op Frankfurt was aangekomen, de passagiers hun aansluitende vlucht evengoed hadden gemist. Er stonden Lufthansa geen redelijke maatregelen ter beschikking waarmee de vertraging zou zijn voorkomen of beperkt. De luchthaven van Amsterdam is voor Lufthansa een buitenstation. Het zou voor Lufthansa een onaanvaardbaar offer zijn indien zij op (al haar) buitenstations over (reserve)vliegtuigen zou moeten beschikken.
4.1.De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uren zijn aangekomen op hun eindbestemming, zodat Lufthansa op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen.
Op grond van artikel 5 lid 3 van de Verordening is Lufthansa niet verplicht de passagiers te compenseren zoals bedoeld in artikel 7 van de Verordening indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.De passagiers hebben niet betwist dat zich op de voorgaande vlucht (LH998) een buitengewone omstandigheid heeft voorgedaan, te weten weersomstandigheden, waardoor die voorafgaande vlucht met 90 minuten is vertraagd. Zij betwisten echter dat deze omstandigheid doorwerkt op de onderhavige vlucht. De kantonrechter oordeelt dat buitengewone omstandigheden die zich op de voorgaande vlucht hebben voorgedaan, in beginsel kunnen doorwerken op de vlucht in kwestie. Lufthansa dient echter - naast de buitengewone omstandigheden - aan te tonen zij zelfs met inzet van alle beschikbare materiële en personeelsmiddelen niet kon vermijden - behoudens indien zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht - dat de buitengewone omstandigheden waarmee zij werd geconfronteerd tot langdurige vertraging van de vlucht leidden. Dit heeft Lufthansa naar het oordeel van de kantonrechter in dit geval onvoldoende onderbouwd. Lufthansa heeft geen informatie verstrekt over de geplande aankomsttijd van vlucht LH998. Daarom is onduidelijk of en zo ja hoeveel reservetijd er was ingepland tussen de rotatievluchten. De passagiers hebben gesteld dat het een bedrijfseconomische keuze van Lufthansa is om de rotatievluchten zo dicht op elkaar in te plannen, waardoor Lufthansa het risico van doorwerking van eerder opgelopen vertraging aanvaardt. Lufthansa heeft hier tegenover in zijn algemeenheid aangevoerd dat de benodigde rotatietijd verschilt per luchthaven en per type vliegtuig. Zij heeft echter niet toegelicht hoe lang de minimale en de feitelijke rotatietijd tussen de vluchten LH998 en LH999 was. Volgens Lufthansa was er sprake van een gewone, gangbare dienstregeling, die niet bij het minste incident “in het honderd” loopt en kende de dienstregeling marges. Zij heeft dit echter niet (met stukken) onderbouwd.
4.4.Lufthansa heeft voorts aangevoerd dat toen zij zich realiseerde dat zij vlucht LH999 te laat zou uitvoeren, zij de passagiers niet langs een andere weg naar Frankfurt kon (doen) vervoeren, zodat de passagiers nog rond 21.00 uur zouden aankomen. Dit heeft zij evenmin onderbouwd. Lufthansa heeft immers niet toegelicht wanneer de slechte weersomstandigheden zich voordeden en vanaf wanneer dit voor Lufthansa kenbaar was. Vast staat wel dat vlucht LH999 in ieder geval de derde “leg” van de rotatie was die met het betreffende toestel werd uitgevoerd. Vlucht LH998 was immers ook 6 minuten vertraagd ten gevolge van de daaraan voorafgaande vlucht. Daarom kan ook niet worden beoordeeld of Lufthansa nog de tijd had om andere maatregelen te nemen. Voorts wordt overwogen dat Lufthansa weliswaar - onweersproken - heeft aangevoerd dat van haar niet kan worden verwacht dat zij op alle buitenstations reservetoestellen beschikbaar heeft, maar gesteld noch gebleken is dat het huren van een toestel en bemanning van een derde partij voor het uitvoeren van de vlucht, onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming zou hebben gevergd. Het argument van Lufthansa dat het inzetten van een reservetoestel niet zou hebben geholpen, omdat weersomstandigheden - anders dan een technisch mankement - betrekking hebben op meerdere vliegtuigen, slaagt niet. Het inzetten van een reservetoestel had in dit onderhavige geval voorkomen dat vlucht LH999 moest wachten op de aankomst van vlucht LH998. Hetzelfde geldt voor het huren van een toestel (en bemanning) van een derde partij.
4.5.Gelet op het voorgaande komt Lufthansa geen beroep toe op artikel 5 lid 3 van de Verordening. Nu Lufthansa voor het overige geen verweer heeft gevoerd, zal de vordering tot betaling van de hoofdsom worden toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom is als onvoldoende gemotiveerd weersproken toewijsbaar.
4.6.De passagiers hebben een bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. Omdat de vordering geen betrekking heeft op één van de situaties waarin het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is, zal de kantonrechter de vraag of buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd zijn toetsen aan de eisen zoals deze zijn geformuleerd in het rapport Voorwerk II. Voldoende aannemelijk is gemaakt dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en dat hiervoor door de passagiers kosten zijn gemaakt. De omvang van de buitengerechtelijke incassokosten moet worden getoetst aan de tarieven zoals vervat in het Besluit in plaats van aan de tarieven van het rapport Voorwerk II, omdat de tarieven neergelegd in voornoemd Besluit worden geacht redelijk te zijn. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is hoger dan het in het Besluit bepaalde tarief. De kantonrechter zal de vordering of het gevorderde bedrag dan ook toewijzen tot het wettelijke tarief, te weten € 180,00, en voor het overige afwijzen.
4.7.De proceskosten komen voor rekening van Lufthansa omdat zij ongelijk krijgt.
4.8.Op verzoek van de passagiers zal een certificaat betreffende een beslissing in de Europese procedure voor geringe vorderingen of een gerechtelijke schikking aan deze beschikking worden gehecht.
De kantonrechter:
5.1.veroordeelt Lufthansa tot betaling aan de passagiers van € 1.380,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 1.200,00 vanaf 15 juni 2016 tot aan de dag van de algehele voldoening;
5.2.veroordeelt Lufthansa tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de passagiers tot en met vandaag worden begroot op € 223,00 aan griffierecht en € 360,00 aan salaris gemachtigde;
5.3.wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gewezen door mr. J. Candido, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open