VOORLOPIGE VOORZIENING BUITEN ZITTING. OMGEVINGSWET. BBL. BESLUIT MAATWERKVOORSCHRIFTEN. GELUID. Afgeweken van vereiste alleen bouwen en slopen in dagperiode. Afwijzing verzoek voorlopige voorziening na belangenafweging. Verzoek kennelijk ongegrond.
Rechtbank Noord-Holland 15 December 2025
Jurisprudentie – Uitspraken
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2025:14382
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
09-12-2025
Datum publicatie
15-12-2025
Zaaknummer
HAA 25/5482
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Bijzondere kenmerken
Eerste aanleg - enkelvoudig
ECLI:NL:RBNHO:2025:14382text/xmlpublic2025-12-15T09:00:062025-12-09Raad voor de RechtspraaknlRechtbank Noord-Holland2025-12-09HAA 25/5482UitspraakEerste aanleg - enkelvoudigNLHaarlemBestuursrecht; OmgevingsrechtRechtspraak.nlhttp://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2025:14382text/htmlpublic2025-12-11T10:58:052025-12-15Raad voor de RechtspraaknlECLI:NL:RBNHO:2025:14382 Rechtbank Noord-Holland , 09-12-2025 / HAA 25/5482 VOORLOPIGE VOORZIENING BUITEN ZITTING. OMGEVINGSWET. BBL. BESLUIT MAATWERKVOORSCHRIFTEN. GELUID. Afgeweken van vereiste alleen bouwen en slopen in dagperiode. Afwijzing verzoek voorlopige voorziening na belangenafweging. Verzoek kennelijk ongegrond.
RECHTBANK NOORD-HOLLAND Bestuursrecht zaaknummer: HAA 25/5482
uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 december 2025 in de zaak tussen
[verzoekster] , uit Broek op Langedijk, verzoekster, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard (gemachtigde: mr. D.W.V. Zijlstra). Als derde-partijen nemen aan de zaak deel: K_Dekker bouw & infra b.v., uit Warmenhuizen, en Stichting van den Heerik Hulpverlening, uit Broek op Langedijk (gemachtigde: mr. W. de Vis). Inleiding1.1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster gericht tegen het besluit van het college van 27 november 2025 waarbij middels het stellen van maatwerkvoorschriften de geluidsvoorschriften uit artikel 7.17 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl) zijn versoepeld. 1.2. Omdat het verzoek kennelijk ongegrond is doet de voorzieningenrechter uitspraak zonder zitting. Artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk. De voorzieningenrechter legt hierna uit waarom het verzoek kennelijk ongegrond is. Het oordeel van de voorzieningenrechter bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet. Beoordeling door de voorzieningenrechter Besluit maatwerkvoorschriften
2. Het besluit maatwerkvoorschriften betreft de uitbreiding van het winkelcentrum Broekerveiling. Eerstgenoemde derde-partij wilde in het kader daarvan betonvloeren vlinderen op 1, 12 en 18 december 2025. Het college heeft het besluit maatwerkvoorschriften genomen omdat eerstgenoemde derde-partij heeft aangegeven het vlinderen niet binnen de gestelde werkuren te kunnen realiseren, waarbij zij een geringe overlast voor omwonenden verwacht. Het college heeft daartoe de brongegevens van de te gebruiken machines bekeken. Voor de werkzaamheden geldt:
- dat eerstgenoemde derde-partij tijdig begint, zodat er niet onnodig lang wordt doorgewerkt;
- dat de best beschikbare middelen worden ingezet om hinder zo veel mogelijk te voorkomen;
- dat de verlichting zo wordt opgesteld dat buurtbewoners er minimaal last van ondervinden en
- dat overige overlast zo veel als mogelijk wordt beperkt. Gelet op de aard van de werkzaamheden en het maatschappelijk belang om deze uit te voeren, heeft het college besloten de geluidsvoorschriften uit artikel 7.17 van het Bbl te versoepelen.
Dit heeft tot gevolg dat de werkzaamheden ook buiten het tijdsbestek tussen 07.00 en 19.00 uur mogen worden uitgevoerd. Verzoek
3. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen het maatwerkbesluit. Zij heeft de voorzieningenrechter gevraagd het maatwerkbesluit te schorsen waardoor de werkzaamheden alleen overdag tussen 07.00 en 19.00 uur mogen plaatsvinden. Zij heeft daarom gevraagd omdat zij verstoring van de nachtrust van haar en haar kinderen vreest indien de werkzaamheden in de nacht plaatshebben. Ook vreest zij overlast van aanwezige bouwlampen. Spoedeisend belang 4.1. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als onverwijlde spoed dat vereist. 4.2. Het verzoek is op 1 december 2025 om 16.39 uur door de voorzieningenrechter ontvangen. Geen van de andere partijen kon op dat moment meer voor reactie op het verzoek worden bereikt. Namens de voorzieningenrechter is verzoekster daarom telefonisch bericht dat omdat over het deel van het verzoek dat ziet op 1 december 2025 geen hoor en wederhoor meer kon plaatsvinden, haar verzoek in behandeling wordt genomen voor zover dat ziet op het vlinderen van beton op 12 en 18 december 2025. 4.3. Omdat eerstgenoemde derde-partij heeft aangegeven – om organisatorische en financiële redenen – niet bereid te zijn de op 12 en 18 december voorziene stort- en vlindermomenten uit te stellen, heeft verzoekster een spoedeisend belang bij de gevraagde voorlopige voorziening. Belangenafweging 5.1. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af omdat de belangen van verzoekster die pleiten vóór het treffen van een voorlopige voorziening niet zwaarder wegen dan het belang van derde-partijen bij het kunnen uitvoeren van het vlinderen van beton op 12 en 18 december 2025 buiten het tijdsbestek van 07.00 tot 19.00 uur. 5.2. Daarbij is van belang dat het college, nader toegelicht in het verweerschrift, afdoende heeft gemotiveerd dat vlinderen een ononderbroken proces is dat binnen een beperkte tijdsband moet worden uitgevoerd. Uitstel tot de volgende dag is niet mogelijk zonder risico op constructieve schade. Gemotiveerd is ook dat betere of technisch uitvoerbare alternatieven niet voorhanden zijn. 5.3. Uit het besluit, nader toegelicht in het verweerschrift, blijkt verder dat het college bij de besluitvorming de belangen van omwonenden afdoende heeft betrokken. Daarbij is van belang dat van de uit te voeren werkzaamheden een geluidsberekening is gemaakt, waarbij is uitgegaan van een worstcasescenario, te weten de gelijktijdige inzet van drie vlindermachines met een maximaal bronvermogen van 85 dB. Het resultaat van de berekening is dat tijdens de werkzaamheden op 12 en 18 december 2025, die op een afstand van circa 50 meter (op 12 december) en circa 70 meter (op 18 december) van de woning van verzoekster zullen plaatsvinden, het geluid dat in de woning te horen zal zijn, vergelijkbaar is met het geluid van zachte regen of het zoemen van een koelkast. Dit wijst erop dat, anders dan verzoekster stelt, de geluidsoverlast niet disproportioneel zal zijn. Dit wordt bevestigd doordat naar aanleiding van het vlinderen van beton in de avond- en nachtperiode van 1 december 2025 geen meldingen van excessieve hinder zijn ontvangen door verweerder. Verzoekster heeft in haar reactie op het verweerschrift niet onderbouwd dat het college niet kon afgaan op de gemaakte geluidsberekening. 5.4. Met de aan het bestreden besluit verbonden voorschriften zijn de belangen van de omwonenden ook voldoende geborgd. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen en omdat het vlinderen van beton nog op slechts twee dagen (mogelijk) buiten de dagperiode van 07.00 tot 19.00 uur zal plaatsvinden, ziet de voorzieningenrechter aanleiding het verzoek om een voorlopige voorziening af te wijzen wegens de kennelijke ongegrondheid daarvan. 5.5. Hetgeen verzoekster heeft aangevoerd over de manier waarop het proces is ingericht, te weten de korte termijn tussen de aanvraag, het besluit en de aanvang van de werkzaamheden met gebruikmaking van dat besluit, maakt de door de voorzieningenrechter gemaakte belangenafweging niet anders. Dit standpunt van verzoekster leent zich veeleer voor bespreking in de bezwaarprocedure. Conclusie en gevolgen 6. Zoals hiervoor is overwogen is het verzoek kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van griffierecht bestaat dan ook geen aanleiding. Beslissing De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Deze uitspraak is gedaan door mr. drs. J. de Vries, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. P.C. van der Vlugt, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 9 december 2025. griffier voorzieningenrechter Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open. Bijlage: wettelijk kader Besluit bouwwerken leefomgeving Artikel 7.5 (maatwerkvoorschriften)
1. Een maatwerkvoorschrift kan worden gesteld over artikel 7.4 en de paragrafen 7.1.2 tot en met 7.1.5, met uitzondering van de artikelen 7.20, 7.22 en 7.22a en bepalingen over:
a. meldingplichten; en
b. meet- of rekenmethoden.
2 Met een maatwerkvoorschrift kan worden afgeweken van de regels in de paragrafen 7.1.2 tot en met 7.1.5, waarbij afwijken van de artikelen 7.17 en 7.18 alleen versoepelen als bedoeld in artikel 7.23, eerste lid, kan inhouden.
(…) Artikel 7.17 (geluidhinder)
1. Bedrijfsmatige bouw- en sloopwerkzaamheden worden alleen op werkdagen en op zaterdag, tussen 7.00 uur en 19.00 uur verricht.
2 Bij het verrichten van die bedrijfsmatige werkzaamheden worden de dagwaarden en de daarbij behorende maximale blootstellingsduur, genoemd in tabel 7.17, niet overschreden. Tabel 7.17 dagwaarden en de daarbij behorende maximale blootstellingsduur Dagwaarde ≤60 dB(A) >60 dB(A) >65 dB(A) >70 dB(A) >75 dB(A) >80 dB(A) maximale blootstellingsduur op de gevel van een woonfunctie, bijeenkomstfunctie voor kinderopvang, gezondheidszorgfunctie of onderwijsfunctie, of op de grens van een geluidsgevoelig terrein onbeperkt 50 dagen 30 dagen 15 dagen 5 dagen 0 dagen (…) Artikel 7.23 (afbakening maatwerkvoorschriften veiligheid en gezondheid in directe omgeving bouw- en sloopwerkzaamheden)1 Met een maatwerkvoorschrift over de artikelen 7.17 en 7.18 kunnen alleen worden versoepeld:a. de dagwaarden, blootstellingsduur, tijdstippen en perioden, bedoeld in artikel 7.17, eerste en tweede lid; en(..)2 Onverkort het gestelde in een maatwerkvoorschrift als bedoeld in het eerste lid, wordt bij het verrichten van de bouw- en sloopwerkzaamheden gebruik gemaakt van de beste beschikbare stille technieken. Dat doet het college op grond van artikelen 7.5 en 7.23 van het Bbl.