Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

ECLI:NL:RBNNE:2025:5082

Voorlopige voorziening kap bomen ten behoeve aanleg nieuwe weg spoorwegemplacement. de gronden die verzoekers aanvoeren (geluidsoverlast) zien niet op toetsingskader kap. verzoek afgewezen.

Rechtbank Noord-Nederland 16 December 2025

Jurisprudentie – Uitspraken

ECLI:NL:RBNNE:2025:5082 text/xml public 2025-12-16T12:41:22 2025-12-11 Raad voor de Rechtspraak nl Rechtbank Noord-Nederland 2025-12-12 25/4656 Uitspraak Voorlopige voorziening NL Bestuursrecht; Omgevingsrecht Rechtspraak.nl http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNNE:2025:5082 text/html public 2025-12-16T12:41:10 2025-12-16 Raad voor de Rechtspraak nl ECLI:NL:RBNNE:2025:5082 Rechtbank Noord-Nederland , 12-12-2025 / 25/4656
Voorlopige voorziening kap bomen ten behoeve aanleg nieuwe weg spoorwegemplacement. de gronden die verzoekers aanvoeren (geluidsoverlast) zien niet op toetsingskader kap. verzoek afgewezen.
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Bestuursrecht

zaaknummer: LEE 25/4656
uitspraak van de voorzieningenrechter van 12 december 2025 in de zaak tussen [verzoekers], uit [woonplaats], verzoekers
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen.
Als derde-partij neemt aan de zaak deel: ProRail B.V. uit Utrecht (vergunninghouder).
Samenvatting
1. Deze uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening gaat over de vergunning voor de kap van vier bomen bij het spoorwegemplacement in Onnen nabij [adres kap] [woonplaats]. Verzoekers zijn het hier niet mee eens. Zij verzoeken daarom om een voorlopige voorziening en voeren daartoe een aantal gronden aan. De voorzieningenrechter beoordeelt bij de vraag of hij een voorlopige voorziening zal treffen of het bezwaar een redelijke kans van slagen heeft. Dat kan een reden zijn om het bestreden besluit te schorsen. Deze vraag beantwoordt hij aan de hand van de gronden van verzoekers.
1.1.
De voorzieningenrechter wijst in deze uitspraak het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Procesverloop
2. Vergunninghouder heeft op 8 oktober 2025 een omgevingsvergunning aangevraagd voor de kap van vier bomen ten behoeve van het maken van een nieuwe in/uitrit voor het spoorwegemplacement in Onnen. De aanleg van de weg is volgens vergunninghouder nodig zodat ook lange voertuigen het emplacement veilig kunnen bereiken. Het college heeft deze vergunning op 23 oktober 2025 verleend.
2.1.
Verzoekers wonen aan de [adres verzoekers] in [woonplaats]. Zij hebben bezwaar gemaakt tegen deze omgevingsvergunning en de voorzieningenrechter gevraagd om een voorlopige voorziening te treffen.
2.2.
Het college heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
2.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 9 december 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: [naam verzoeker] en [naam buurman], en namens het college: R.E. van Houdt en G. Demandt. Namens vergunninghouder hebben R.T. Reitsma en J. Smit deelgenomen.
Beoordeling door de voorzieningenrechter
Is er spoedeisend belang?

3. De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) alleen een voorlopige voorziening als onverwijlde spoed dat vereist. Daarvan is volgens de voorzieningenrechter sprake omdat de omgevingsvergunning in werking is getreden en vergunninghouder zo snel mogelijk wil beginnen met het vellen van de houtopstand.

Waar gaat deze procedure over?

4. De voorzieningenrechter begrijpt dat verzoekers zich zorgen maken over de gevolgen van de nieuwe toegangsweg en de geluidsoverlast die zij nu al ervaren van de werkzaamheden op het spoorwegemplacement. Maar deze procedure gaat alleen om het verzoek om voorlopige voorziening tegen de omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstand. De voorzieningenrechter kan alleen aan de hand van het daarvoor geldende toetsingskader beoordelen of het college de omgevingsvergunning voor het vellen van de bomen mocht verlenen.

Aan welke regels moet de omgevingsvergunning voor het vellen van houtopstand worden getoetst?

5. Op grond van artikel 5.1, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet in samenhang met artikel 22.8 van de Omgevingswet en artikel 4:9 van de Algemene Plaatselijke Verordening Groningen 2021 (APVG) is een omgevingsvergunning nodig voor het vellen van houtopstanden (één of meer bomen). Het toetsingskader voor een vergunning voor het vellen van houtopstanden is opgenomen in artikel 4:11 van de APVG. Op grond van dit artikel verleent het college in beginsel geen vergunningen anders dan na een zorgvuldige belangenafweging op basis van minimaal een van de criteria waardering, overlast, kwaliteit en dringende redenen. Deze criteria zijn uitgewerkt in de Beleidsregels APVG Behoud van groen: kap en herplant 2022 (Beleidsregels).

Mocht het college de vergunning verlenen?

6. Verzoekers voeren aan dat zij veel geluidsoverlast ervaren van het spoorwegemplacement en dat zij meer overlast verwachten als de toevoer naar het emplacement via [straat] gaat plaats vinden. Verzoekers overwegen een verzoek om handhaving met betrekking tot de geluidsoverlast in te dienen. Als blijkt dat er geluidsreducerende maatregelen moeten worden getroffen, bijvoorbeeld in de vorm van een geluidswal, kan de weg niet op deze locatie gerealiseerd worden en hoeven de bomen ook niet te worden verwijderd.

7. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter heeft het college de omgevingsvergunning mogen verlenen omdat er sprake is van een dringende reden als bedoeld in de Beleidsregels. De voorzieningenrechter ligt dat hierna toe.
7.1.
Op grond van artikel 2, zevende lid, aanhef en onder a, van de Beleidsregels, wordt bij het criterium dringende reden getoetst aan onder andere het aspect ruimtelijke ontwikkeling. De voorzieningenrechter begrijpt deze bepaling zo, dat een ruimtelijke ontwikkeling een dringende reden kan zijn en daarmee een belang tot verwijdering van houtopstand kan vormen. Onder ruimtelijke ontwikkeling wordt in de Beleidsregels verstaan: “een ontwikkeling door (semi) overheden of projectontwikkelaars zoals aanleg van wegen, bedrijventerreinen, havens, woonwijken dan wel bouwplannen die alleen met een buitenplanse afwijking van het bestemmingsplan gerealiseerd kan worden”.
7.2.
Uit het bestreden besluit blijkt dat de bedoelde ruimtelijke ontwikkeling, de aanleg van de nieuwe toegangsweg is. Het college stelt zich op het standpunt dat voor de aanleg van de weg geen omgevingsvergunning nodig is omdat de weg past binnen de daar geldende bestemming Verkeer-Railverkeer en er op grond van de beheersverordening ook geen vergunning nodig is voor bijvoorbeeld aanlegwerkzaamheden. Door verzoekers is dat op de zitting niet gemotiveerd betwist. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is er sprake van een ruimtelijke ontwikkeling als bedoeld in de beleidsregels. Verder stelt de voorzieningenrechter vast dat er, conform artikel 2, lid 9 van de Beleidsregels, bij de aanvraag een vastgestelde Boom Effect Analyse is gevoegd.
7.3.
Op de zitting is besproken dat geluidsoverlast geen af te wegen belang is bij het beoordelen van een aanvraag voor het vellen van bomen. Omdat verzoekers verder geen gronden of belangen aangevoerd hebben die zien op het toetsingskader voor het vellen van bomen, kan het besluit naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter, in stand kan blijven zodat er geen grond is voor het treffen van een voorlopige voorziening.
Conclusie en gevolgen
8. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Dat betekent dat vergunninghouder de bomen mag vellen. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.G. Steenbergen, griffier.

Uitgesproken in het openbaar op 12 december 2025.

Griffier

voorzieningenrechter

Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Artikel 24 van de Beheersverordening Buitengebied Haren

Artikel delen