Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 21/5750
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 augustus 2022 in de zaak tussen
gemachtigde: mr. J. Geelhoed,
en
gemachtigden: mr. S.J. de Haan en M.J. van Galen.
Bij besluit van 21 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder een verkeersbesluit genomen.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 26 augustus 2022 op zitting behandeld. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, vergezeld door [naam], bestuurder van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
Na de sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan. De beslissing en de gronden van de beslissing luiden als volgt.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
1. Verweerder betwist de ontvankelijkheid van eiseres omdat eiseres geen zienswijze naar voren heeft gebracht over het ontwerp-verkeersbesluit.
2. Eiseres voert onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) van 14 april 2021 (ECLI:NL:RVS:2021:786) daartegen aan dat voor belanghebbenden voor alle besluiten in het omgevingsrecht die met een uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure zijn voorbereid, de toegang tot de rechter op grond van het Verdrag van Aarhus is verruimd en dat in dit geval sprake is van zo’n besluit.
3. De rechtbank stelt vast dat het door eiseres bestreden verkeersbesluit is genomen met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure.
4. Op grond van artikel 6:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan geen beroep bij de bestuursrechter worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijze als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht.
5. Het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) heeft zich uitgesproken over de toegang tot de rechter op grond van het Verdrag van Aarhus (arrest van 14 januari 2021, ECLI:EU:C:2021:7). Dit Verdrag ziet op milieukwesties. De Afdeling heeft in de door eiseres aangehaalde uitspraak de lijn van het Hof verbreed en bepaald dat in alle gevallen waarin in omgevingsrechtelijke zaken de uitgebreide openbare voorbereidingsprocedure is toegepast, artikel 6:13 van de Awb niet wordt tegengeworpen aan belanghebbenden. Deze verruiming van de toegang tot de rechter op grond van het Verdrag van Aarhus is uitsluitend van toepassing op besluiten genomen op grond van het nationale omgevingsrecht.
6. De rechtbank stelt vast dat het door eiseres bestreden verkeersbesluit geen besluit is op grond van het nationale omgevingsrecht, zodat de eis van artikel 6:13 van de Awb onverkort op eiseres van toepassing is. Vaststaat dat eiseres geen zienswijze heeft ingediend over het ontwerp-verkeersbesluit. Het emailbericht van 11 december 2020 van eiseres aan verweerder waarin eiseres haar zorgen uit over de plannen van verweerder, kan niet als zodanig worden aangemerkt omdat dit geen betrekking heeft op het uiteindelijk door verweerder genomen ontwerp-verkeersbesluit. Nu niet is gebleken van omstandigheden op grond waarvan eiseres redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijze te hebben ingediend, is het beroep van eiseres tegen het verkeersbesluit niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is op 26 augustus 2022 in het openbaar gedaan door mr. G.A. Bouter-Rijksen, rechter, in aanwezigheid van mr. N.S.J. Letschert, griffier.
De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.