RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 23/3464
(gemachtigde: mr. R.J.G. Ensink),
en
Eiseres heeft op 22 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege gegeven omgevingsvergunning.
De rechtbank heeft het beroep op 29 augustus 2023 in Breda op zitting behandeld. Namens eiseres waren haar gemachtigde en [naam] aanwezig. Het college werd vertegenwoordigd door mr. S.A.L. Verhoeven en mr. M. Tebbe.
Op 6 december 2022 heeft eiseres een omgevingsvergunning aangevraagd voor het plaatsen van vier sport- en speeltoestellen (een survivalrunbaan) met een maximum hoogte van 2,5 meter aan de [adres] te [plaats] .
Het college heeft eiseres in een brief van 15 december 2022 verzocht om ontbrekende gegevens in te dienen binnen zes weken na de verzenddatum van de brief. Eiseres heeft daar bij brief van 5 januari 2023 op gereageerd.
Door middel van een brief van 16 februari 2023 heeft het college de beslistermijn verlengd met zes weken. In een e-mailbericht van 21 maart 2023 heeft eiseres ingestemd met opschorting van de beslistermijn met opnieuw drie weken. Bij brief van 29 maart 2023 heeft het college dat schriftelijk bevestigd.
Het college heeft eiseres bij brief van 21 april 2023 medegedeeld dat uit een nadere beoordeling van de aanvraag is gebleken dat voor het bouwplan ook een omgevings-vergunning is vereist voor het afwijken van het bestemmingsplan en dat daar alleen toestemming voor kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Gelet daarop is volgens het college de uniforme openbare voorbereidingsprocedure op de aanvraag van toepassing.
Bij brief van 1 mei 2023 heeft eiseres zich richting het college op het standpunt gesteld dat de reguliere voorbereidingsprocedure van toepassing is. In diezelfde brief heeft eiseres het college medegedeeld dat de beslistermijn in de reguliere voorbereidingsprocedure is verstreken en dat de omgevingsvergunning van rechtswege is gegeven. Gelet daarop heeft eiseres het college verzocht om de van rechtswege gegeven omgevingsvergunning bekend te maken. Bij brief van 26 mei 2023 heeft eiseres dat verzoek herhaald.
Eiseres heeft op 22 juni 2023 beroep ingesteld tegen het niet tijdig bekendmaken van een van rechtswege gegeven omgevingsvergunning.
Tussen partijen is in geschil of sprake is van een van rechtswege gegeven omgevingsvergunning.
3.1In paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een facultatieve regeling opgenomen voor de positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen. Die paragraaf is alleen van toepassing, indien dat bij wettelijk voorschrift is bepaald.n
Artikel 4:20a, eerste lid, van de Awb. Artikel 4:20b, eerste lid, van de Awb. Artikel 4:20b, tweede lid, van de Awb. Artikel 4:20c, eerste lid, van de Awb. Artikel 8:55f, eerste lid, van de Awb. Artikel 6:12, tweede lid, van de Awb.
3.2Voor beantwoording van de vraag of paragraaf 4.1.3.3 van de Awb van toepassing is op de aanvraag om een omgevingsvergunning, is op grond van de Wabo relevant of de reguliere of uitgebreide voorbereidingsprocedure op de aanvraag van toepassing is. Uit de Wabo volgt dat paragraaf 4.1.3.3 van de Awb alleen van toepassing is wanneer de reguliere voorbereidingsprocedure wordt gevolgd.n
Artikel 3.9, derde lid, van de Wabo. Artikel 3.7, eerste lid, jo. 3.10, eerste lid, onder a, van de Wabo in samenhang met artikel 2.12, eerste lid, onder a, van de Wabo. Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2 van de Wabo. Artikel 3.10, eerste lid, onder a, van de Wabo.
4. Wat zijn de standpunten van partijen?
Standpunt eiseres
4.1Eiseres stelt zich primair op het standpunt dat de reguliere voorbereidingsprocedure op de aanvraag van toepassing is, omdat het bouwplan niet in strijd is met de bouw- en gebruiksregels van het bestemmingsplan. Het college heeft de aanvraag ten onrechte getoetst aan bestemmingsplan ‘ [plan 1] ”. De aanvraag is voorafgaand aan de vaststelling van dat bestemmingsplan ingediend en moet daarom worden getoetst aan het destijds geldende recht: het bestemmingsplan ‘ [plan 2] ’. In dat bestemmingsplan is aan de survivalrunbaanlocatie de bestemming ‘Bosgebied’ toegekend en binnen die bestemming is extensief recreatief medegebruik – en dus ook een survivalrunbaan – mogelijk en gold geen maximum bouwhoogte voor voorzieningen ten behoeve van een dergelijk gebruik.
4.2Subsidiair stelt eiseres zich op het standpunt dat de reguliere voorbereidingsprocedure op de aanvraag van toepassing is, omdat voor het afwijken van het bestemmingsplan toestemming kan worden verleend met toepassing van de kruimelgevallenregeling. Volgens eiseres is sprake van de kruimelgevallen genoemd in onderdeel 3 en onderdeel 9 en wordt aan de daarvoor gestelde vereisten voldaan, omdat de bouwwerken een oppervlakte hebben van niet meer dan 50 m2. De grond onder en tussen de balken en touwen kan niet als bouwwerk worden aangemerkt en dient voor de berekening van de oppervlakte buiten beschouwing te worden gelaten.
Verder heeft eiseres aangevoerd dat het college de beslistermijn na het verstrijken van die termijn pas heeft verlengd en dat het college de uitgebreide voorbereidingsprocedure ook buiten die termijn van toepassing heeft geacht. Het college had de van rechtswege verleende omgevingsvergunning binnen twee weken na het verstrijken van de termijn bekend moeten maken.
Standpunt college
4.4Het college stelt zich op het standpunt dat de uitgebreide voorbereidingsprocedure op de aanvraag van toepassing is, omdat voor het bouwplan ook een omgevingsvergunning is vereist voor het afwijken van het bestemmingsplan en die toestemming alleen kan worden verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3°, van de Wabo. Gelet daarop kan volgens het college geen sprake zijn van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning.
4.5Volgens het college is het gebruiken van het perceel als survivalrunbaan in strijd met zowel bestemmingsplan [plan 2] als bestemmingsplan [plan 1] . Binnen de bestemmingen Bosgebied en Natuur die in die bestemmingsplannen aan het perceel zijn toegekend, is extensief recreatief medegebruik toegestaan. Het college verstaat daaronder ‘gebruik van daartoe bestemde gronden voor recreatief medegebruik, niet zijnde verblijfsrecreatie, zoals onder andere wandelen en fietsen. Het gebruik als survivalrunbaan valt daar volgens het college niet onder. Dat gebruik moet als intensief worden gezien, omdat het in georganiseerd verband plaatsvindt op een specifiek daarvoor ingericht en afgebakend stuk en in de vorm van groepen van ongeveer 15 personen.
4.6Het college stelt zich daarnaast op het standpunt dat geen toestemming kan worden verleend voor het afwijken van het bestemmingsplan met toepassing van de kruimelgevallenregeling. Volgens het college is geen sprake van het kruimelgeval uit onderdeel 3, omdat de survivalrunbaan een oppervlakte heeft van meer dan 50 m2. Onderdeel 9 is volgens het college ook niet van toepassing, omdat dit onderdeel buiten de bebouwde kom alleen kan worden toegepast voor een logiesfunctie voor werknemers of de opvang van asielzoekers of andere categorieën vreemdelingen.
5. Is de aangevraagde omgevingsvergunning van rechtswege gegeven?
5.1De rechtbank stelt voorop dat uit vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS)n
ABRvS 15 november 2022, ECLI:NL:RVS:2022:3274, r.o. 7. Wat ook binnen de beslistermijn in de reguliere procedure zou zijn (gelet op artikel 4:15, eerste lid, onder a, en, tweede lid, onder a, van de Awb in samenhang met artikel 3.9, tweede lid, van de Wabo).
5.2De rechtbank is van oordeel dat de aangevraagde omgevingsvergunning niet van rechtswege is verleend, omdat uit de Wabo volgt dat de uitgebreide voorbereidings-procedure op de aanvraag van toepassing is.
Naar het oordeel van de rechtbank stelt het college terecht dat voor het bouwplan een omgevingsvergunning is vereist voor het gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan. Ten tijde van de aanvraag op 6 december 2022 gold bestemmingsplan [plan 2] en daarna is bestemmingsplan [plan 1] gaan gelden. Uit vaste rechtspraak van de ABRvSn
ABRvS 6 oktober 2021, ECLI:NL:RVS:2021:2189, r.o. 14.2. Artikel 10.1 van bestemmingsplan [plan 2] (oud). Artikel 1, e1, van bestemmingsplan [plan 2] (oud). ABRvS 31 januari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:264, r.o. 3.2.
Ter zitting is nog gesproken over het verschil tussen mountainbiken en het in het bos aangelegde mountainbikepad dat ook over het perceel van eiseres loopt, en de survivalrunbaan. Het college kwalificeert mountainbiken als extensief gebruik en verwijst naar een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 11 juli 2022n
ECLI:NL:RBNHO:2022:5961
Naar het oordeel van de rechtbank heeft het college het bouwplan ook op goede gronden in strijd met het huidige bestemmingsplan [plan 1] geacht, omdat in dat bestemmingsplan de bestemming ‘Natuur’ aan het perceel is toegekend en het perceel volgens de planregels is bestemd voor de duurzame instandhouding van natuur en extensief recreatief medegebruik.n
Artikel 8.1 van bestemmingsplan [plan 1] . Artikel 1.36 van bestemmingsplan [plan 1] .
Uit beide bestemmingsplannenn
Artikel 10.2 van bestemmingsplan [plan 2] (oud) en 8.2 van bestemmingsplan [plan 1] .
5.4Het college heeft zich ook op het standpunt kunnen stellen dat voor die strijdigheid alleen toestemming kan worden verleend, met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo. Voor die strijdigheid kan redelijkerwijs geen toestemming worden verleend met toepassing van de kruimelgevallenregeling.n
Artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 2, van de Wabo jo. artikel 2.7 van het Bor.
5.5Omdat alleen met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3, van de Wabo toestemming kan worden verleend voor de strijdigheid met het bestemmingsplan, is de uitgebreide procedure op de aanvraag van toepassing en is de vergunning niet van rechtswege verleend. Nu geen sprake is van een van rechtswege verleende omgevingsvergunning, stond voor eiseres ook geen rechtsmiddel open tegen het niet tijdig bekendmaken van een beschikking van rechtswege als bedoeld in artikel 8:55f van de Awb. Het beroep dient dan niet-ontvankelijk te worden verklaard.n
ABRvS 31 augustus 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2554, r.o. 4.4.
5.6Voor een proceskostenvergoeding bestaat geen aanleiding.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.P. Hertsig, rechter, in aanwezigheid van mr. N. van Asten, griffier, op 5 september 2023 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De griffier is niet in de gelegenheid om de uitspraak te ondertekenen.
|
griffier |
rechter |
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.