beroep tegen verkeersboete, gedraging staat niet vast, gegrond
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 July 2025
Jurisprudentie – Uitspraken
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2025:4106
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
02-07-2025
Datum publicatie
16-07-2025
Zaaknummer
11089829 - MB VERZ 24-586
Rechtsgebied
Strafrecht
Bijzondere kenmerken
Eerste aanleg - enkelvoudig
ECLI:NL:RBZWB:2025:4106text/xmlpublic2025-07-16T15:35:242025-07-02Raad voor de RechtspraaknlRechtbank Zeeland-West-Brabant2025-04-2911089829 - MB VERZ 24-586UitspraakEerste aanleg - enkelvoudigNLBredaStrafrechtRechtspraak.nlhttp://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBZWB:2025:4106text/htmlpublic2025-07-16T15:34:312025-07-16Raad voor de RechtspraaknlECLI:NL:RBZWB:2025:4106 Rechtbank Zeeland-West-Brabant , 29-04-2025 / 11089829 - MB VERZ 24-586 beroep tegen verkeersboete, gedraging staat niet vast, gegrond
uitspraakdatum : 29 april 2025 proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) in de zaak van
naam : [betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene gemachtigde : [gemachtigde] Verloop van de procedure Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter. De zaak is behandeld op de zitting van 29 april 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan. Standpunten De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Veemarktstraat 39 te Breda op 29 juli 2022 om 13.40 uur. Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat er voor het voertuig een vrijstelling is afgegeven wegens het bezorgen van onder andere gerechtelijke brieven en verblijfvergunningen. De vrijstelling is ook geldig voor het door de gemeente Breda ingestelde voetgangersgebied in de binnenstad.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat mede beroep is ingesteld vanwege de regelmatige last die wordt ervaren doordat camera’s gedragingen vaststellen waarna automatisch boetes worden opgelegd. Dit zorgt voor veel problemen. De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De meegezonden ontheffing voldoet niet aan de vereisten en daarbij is de rittenregistratie niet goed leesbaar. Doordat recent is afgesproken soepeler met ontheffingen om te gaan, zal het beroep gegrond worden verklaard. Overwegingen De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat de kantonrechter met de zittingsvertegenwoordiger van oordeel is dat er soepeler met ontheffingen om dient te worden gegaan, met name als de boete door middel van een geautomatiseerd systeem is opgelegd. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald. Beslissing De kantonrechter: ‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 159,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2025. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk. Datum verzending: