Met de Omgevingswet is een aantal bevoegdheden over regels van activiteiten gedecentraliseerd naar de gemeente (of het waterschap), zoals bijvoorbeeld geur en geluid voor horeca. Het is niet voor alle gemeenten vanzelfsprekend dat ze dat in 2023 al volledig ingevuld hebben. Het Rijk zorgt ervoor dat de behorende ondersteuning met vragenbomen (toepasbare regels) voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet is gerealiseerd.1
Om te voorkomen dat een gat ontstaat en om gemeenten en waterschappen de tijd te geven zelf een afweging te maken komt er een set regels die gelden zodra de Omgevingswet intreedt, over de onderwerpen die onder de wet overgaan van het Rijk naar decentrale overheden. De inhoud van deze rijksregels is van rechtswege met het Invoeringsbesluit2 ingevoegd in het omgevingsplan of de waterschapsverordening. Hiermee is een rechtsvacuüm voorkomen.
Deze regels gelden dan als onderdeel van het omgevingsplan, totdat een gemeente daar zelf regels over heeft gemaakt. Dit is de ‘bruidsschat’: regels die een overheid meegeeft of meekrijgt bij een decentralisatie, als bijzondere categorie overgangsrecht.3
1 Beantwoording van de op 26 januari 2022 ingediende Kamervragen EK, d.d. 2 februari 2022.
2 Invoeringsbesluit Omgevingswet, Stb. 2020, 400, d.d. 28 oktober 2020.
