Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

    Binnen het gebiedstype ‘stedelijk’ is een verdere onderverdeling te maken met een wijktype. Begin 2018 heeft het RIVM een soort gereedschapskist (toolkit) gepubliceerd om woonwijken te onderscheiden naar het vóórkomen (en voorkómen) van gezondheidsproblemen.1 Een woonwijk is een gebied waar voornamelijk woningen staan en nauwelijks bedrijfswoningen, met uitzondering van wat bedrijvigheid aan huis. Een wijk kan eventueel verder onderverdeeld worden in buurten. Oude stadswijken zijn soms voormalige dorpskernen die zijn geannexeerd door een grotere buurgemeente. Eindhoven is daar een goed voorbeeld van.

    Een woonwijk is soms ontworpen door een (beroemde) stedenbouwkundige of architect. Zo zien we veel door Dudok of Berlage ontworpen buurten of hofjes. Deze vereisen bescherming als cultureel erfgoed.

    In de toolkit van het RIVM wordt onderstaande indeling voorgestaan in relatie tot gezondheid per soort wijk. Naast gezondheidsaspecten vertonen de wijken ook vaak gelijkenis wanneer het gaat over ‘waterbergingscapaciteit’. Veel versteende wijken hebben weinig bergingscapaciteit voor regenwater.

    Wijken en gezondheid

    Niet in elke wijk spelen dezelfde gezondheidsproblemen. Zo staan in het centrum van een (grote) stad andere problemen op de voorgrond dan in een dorp. […] Per wijktype zijn preventiethema’s en bijbehorende effectieve interventies beschreven op basis van opvallende wijkkenmerken. Denk aan de vaker voorkomende ongezonde leefstijl in vooroorlogse arbeiderswijken, de zelfredzaamheid van ouderen die in kleine dorpen en kernen meer onder druk staat dan elders, of aan jongeren die meer dan gemiddeld roken in kleinstedelijke wijken.

    […]

    In deze toolkit zijn negen wijktypen uitgewerkt: centrum van steden, vooroorlogse arbeiderswijken, naoorlogse wijken met hoogbouw, groene wijken (inclusief Vinex-wijken), centrum grote dorpen, kleinstedelijke wijken, groen kleinstedelijke wijken, kleine dorpen en kernen, en verspreide huizen in landelijk gebied.

    […]

    Het RIVM hoopt dat met het gebruik van wijkspecifieke interventies gemeenten met dezelfde inzet meer voor hun inwoners kunnen betekenen.

    Bron: toolkit Preventie in de wijk, RIVM 2018.2

    Een wijk is een voor lokale partners herkenbaar organisatorisch of geografisch gebied: wijk, buurt, dorp of kern. De wijktypen zijn geen blauwdruk voor het omgevingsplan, maar bieden praktisch houvast en inspiratie om integraal aan de slag te gaan in de eigen gemeente. Deze indeling is echter ook geschikt om binnen een gebiedstype te kunnen differentiëren naar wijk en/of buurt, waardoor herkenbaarheid ontstaat, wat ook belangrijk kan zijn voor de mate van participatie van bewoners.3 Ook is het mogelijk wijken in te delen naar waterbergend vermogen met het oog op klimaatadaptatie.

    Centrum van de stad

    In het centrum van de stad is vrije ruimte vaak beperkt. Er is een combinatie van echte hoogbouw en bebouwing tot enkele bouwlagen hoog. Er heerst verkeersdrukte en rondom wegen is de luchtkwaliteit matig, hoewel vooral in historische centra de auto steeds minder voorrang krijgt. Uitbundig groen is er vaak niet zoveel, bomen, stoeptegeltuinen (ook wel stempeltuin genoemd) en binnentuinen uitgezonderd. Parken die er wel zijn, worden gebruikt voor kleinschalig recreatie, zoals wandelen, picknicks en sport.

    Vooroorlogse arbeiderswijk

    Vooroorlogse arbeiderswijken liggen vaak rondom het centrum en huisvesten nu groepen met verschillende immigratie-achtergrond. De huizen zijn klein en het groen is beperkt, kleine geveltuinen daargelaten. Er is naast sociale woningbouw ook particulier woningbezit, huur en koop. Dikwijls zijn delen van de wijk vernieuwd of zullen in de komende periode nog worden gerenoveerd.

    Naoorlogse wijken (met hoogbouw)

    Na de Tweede Wereldoorlog begon de wederopbouw. In de decennia daarna zijn veel wijken met hoogbouw gerealiseerd. Ze zijn een uitdrukking van het geloof in maakbaarheid uit die tijd: strakke woonblokken, ruime wegen en overdadig groen. Plannen voor renovatie dan wel sloop gevolgd door nieuwbouw zijn onlosmakelijk aan hoogbouwwijken verbonden.

    Het groen functioneert echter nog steeds als stedenbouwkundige drager van de wijk. Hoge onderhoudskosten, nieuwbouwplannen en veranderde wensen van gebruikers vragen wel om een modernisering van de parken en plantsoenen. In Apeldoorn en Hengelo zoeken gemeenten en bewoners naar de juiste balans tussen vernieuwing en behoud.

    Open karakter met groenstructuur als drager: licht, lucht en ruimte.

    Volgens dat ideaal bouwden moderne stedenbouwkundigen na de Tweede Wereldoorlog overal in Nederland nieuwe woonwijken. Aan het openbaar groen werd veel aandacht besteed. Er kwamen niet alleen veel meer parken en plantsoenen dan in de vooroorlogse buurten, maar de groenstructuur functioneerde ook als ‘ruggengraat’ van de wijk.

    Bron: J. Boer, Groene kansen in wederopbouwwijken, ROmagazine, juli/augustus 2014.

    Rustige woonwijk

    Analoog aan de definitie in de VNG-handreiking Bedrijven en milieuzonering,5

    is een rustige woonwijk ingericht volgens het principe van functiescheiding. Naast wijkgebonden voorzieningen komen vrijwel geen andere functies zoals bedrijven of kantoorgebouwen voor. Wel kunnen bedrijfjes aan huis plaatsvinden, echter zonder milieubelastende uitstraling. Deze VNG-brochure wordt bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet vervangen door de staalkaart ‘Bedrijfsmatige activiteiten’.

    Groene wijken (ook VINEX)

    Groen-stedelijke wijken liggen in het algemeen wat verder af van het centrum van (grote) steden. Tegelijkertijd is het centrum nog prima per fiets bereikbaar. Er is veel laagbouw (gezinswoningen) waarvan het merendeel eigenwoningbezit is. Groen is ruim aanwezig: in de vorm van tuinen, groenstroken, plantsoenen, speelplekken en parken. De oudere varianten van groen-stedelijke wijken zijn wat krapper, de recentere versies (waaronder Vinex-wijken) zijn ruimer.

    1 Zie toolkit Preventie in de wijk – Samen werken aan gezondheid en welzijn van inwoners, RIVM februari 2018.

    2 Zie https://www.gezondeleefomgeving.nl/sites/default/files/2018-07/FactsheetToolkit%20Preventie%20in%20de%20wijk%20_%20Gezonde%20Leefomgeving.pdf.

    3 Zie hiervoor ook P. van der Sneppen, ‘Burgerparticipatie mag geen doel op zich zijn’. Stad+Groen, jrg. 6, nr., 102018, p. 29-33.

    4 Zie ‘Welke adaptieve maatregelen verminderen hittestress?’, VVM Milieudossier, september 2015.

    5 Zie https://vng.nl/artikelen/bedrijven-en-milieuzonering.

    6 VNG-brochure Bedrijven en milieuzonering, 2009, p. 29.