Kamerstukken I 2019/20, 35 133 A (Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet).
is op 10 maart 2020 door de Eerste Kamer aangenomen. Daarmee gaan Afdeling 13.6 en 13.7 van de OmgevingswetIn deze bijdrage wordt nog verwezen naar de Aanvullingswet. Na de invoering van de Omgevingswet zal verwezen worden naar Afdeling 13.6 van de Omgevingswet.
het verhaal van de kosten die de overheid maakt in het kader van gebiedsontwikkeling regelen. Deze kosten worden gedragen door eigenaren en initiatiefnemers die profiteren van een door de overheid gecreëerde bouwmogelijkheid. Afdeling 13.6 en 13.7 van de Omgevingswet hebben een voorgeschiedenis die in de eerste periode (2015-2018) wordt gekenmerkt door het zoeken naar oplossingen voor kostenverhaal in tijden van crisis, toen ‘organische’ gebiedsontwikkeling het toverwoord was. Kostenverhaal moest tot een minimum worden beperkt. Toen de economie aantrok en er weer geld verdiend werd in gebiedsontwikkeling kwam ook de discussie over bijdragen ‘ruimtelijke ontwikkeling’ weer op gang, resulterend in een – aangenomen– amendement dat dit (ook) publiekrechtelijk mogelijk maakt. Voor een goed begrip van de betekenis van kostenverhaal ten bate van gebiedsontwikkeling wordt in dit boek de parlementaire geschiedenis van het wetgevingstraject uitvoerig behandeld. Het boek heeft daarom meer het karakter van een studieboek dan van een handboek voor de professionele beroepspraktijk. Het ligt wel in de bedoeling om de toepasbaarheid voor de praktijk in volgende uitgaven verder te ontwikkelen door ervaringen met de toepassing van de Omgevingswet en nieuwe jurisprudentie ten aanzien van grondeigendom te analyseren en te duiden. Deze bijdrage over kostenverhaal geeft een inkijkje in het consultatie- en wetgevingsproces dat heeft geleid tot de Aanvullingswet die nu door de Eerste Kamer is aangenomen. Het laat zien waarover de discussies gingen tussen kabinet en parlement, hoe maatschappelijke organisaties als VNG en NEPROM invloed probeerden uit te oefenen en wat dit betekent voor de uitwerking van de regels voor kostenverhaal in het Aanvullingsbesluit en de AanvullingsregelingEen aantal onderdelen van de tekst is overgenomen uit de toelichtingen bij de ontwerp Aanvullingswet, het ontwerp Aanvullingsbesluit, het Omgevingsbesluit en de ingediende amendementen.
. Dit boek over kostenverhaal met de Omgevingswet moet dan ook worden gezien als een momentopname (per 1 mei 2020Van kracht is de Aanvullingswet grondeigendom Omgevingswet (2020; noot 1), het Omgevingsbesluit (2018; Staatsblad 2018, 290) en de Omgevingsregeling (Staatscourant 2019, 56288). Het ontwerp Aanvullingsbesluit grondeigendom Omgevingswet is in het kader van de voorhangprocedure naar de Kamers gestuurd (2019; Kamerstukken II, 2019/20, 35 133, nr. 37 ) en de Aanvullingsregeling grondeigendom Omgevingswet is voor consultatie gepubliceerd (2019; https://www.internetconsultatie.nl/aanvullingsregelinggrondeigendom).
) in de juridische ontwikkeling van het stelsel van kostenverhaal bij gebiedsontwikkeling in het kader van de Omgevingswet. De wet is er, nu de uitwerking en de jurisprudentie nog. Welke uitspraken c.q. constante jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak zal na inwerkingtreding van de Omgevingswet standhouden en waar gaat het roer om? In het wetgevingsproces is in ieder geval al wel een duidelijke richting zichtbaar, die van vereenvoudiging en flexibiliteit. Kostenverhaal en niet-financiële regels over grondexploitatie worden gescheiden. Kostenverhaal ‘verhuist’ zoals vermeld naar het financiële hoofdstuk in de Omgevingswet en regels met betrekking tot uitvoering van werken en werkzaamheden, fasering en woningbouwcategorieën vormen straks een geïntegreerd onderdeel van het stelsel van regels binnen het omgevingsplan. De rechtsbescherming tegen exploitatieregels is daarmee ook gekoppeld aan de rechtsbescherming tegen de rechtsfiguur waarvan deze regels en voorschriften deel uitmaken.