Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

De Omgevingswet, die op 1 januari 2024 in werking is getreden, markeert een belangrijke mijlpaal in het Nederlandse omgevingsrecht. De Omgevingswet wet integreert en vereenvoudigt de regels voor ruimtelijke ontwikkeling, milieu, natuur en waterbeheer en biedt een samenhangend kader voor de fysieke leefomgeving. Voor gebiedsontwikkelingen, locatieontwikkelingen en vastgoedontwikkelingen biedt de Omgevingswet twee belangrijke instrumenten: het kostenverhaal en de financiële bijdragen. Deze instrumenten stellen overheden in staat om de kosten van ruimtelijke ontwikkelingen te verhalen op initiatiefnemers en om financiële bijdragen te verkrijgen voor de ontwikkeling van een gebied. Dit boek biedt een diepgaande verkenning van zowel het kostenverhaal als de financiële bijdragen onder de Omgevingswet. Doel van dit boek is om beleidsmakers, planeconomen, juristen en andere professionals die vanuit de overheid dan wel vanuit private initiatiefnemers betrokken zijn bij de ruimtelijke ontwikkeling te voorzien van de nodige kennis en inzichten om deze instrumenten effectief toe te passen.

Het kostenverhaal onder de Omgevingswet stelt overheden in staat om de kosten die gepaard gaan met ruimtelijke ontwikkelingen, zoals infrastructuur, groenvoorzieningen en andere publieke voorzieningen, te verhalen op initiatiefnemers van activiteiten binnen die ruimtelijke ontwikkeling (bijvoorbeeld de ontwikkeling en realisatie van huizen) . Dit instrumentarium is essentieel om te zorgen voor een eerlijke verdeling van kosten en baten en om te waarborgen dat de publieke middelen efficiënt worden ingezet. Voorts stelt inzicht in het instrumentarium private initiatiefnemers in staat om hun investeringsbeslissing te kunnen nemen alvorens te starten met de ontwikkeling van gronden.

Naast kostenverhaal biedt de Omgevingswet ook de mogelijkheid voor het verkrijgen van financiële bijdragen van initiatiefnemers van gebiedsontwikkelingen. Deze bijdragen kunnen vrijwillig worden overeengekomen of afdwingbaar worden opgelegd op grond van een omgevingsplan. Financiële bijdragen zijn bedoeld om aanvullende middelen te genereren voor de ontwikkeling van een gebied. Dergelijke bijdragen zien niet op dezelfde kosten als die welke via kostenverhaal worden verhaald. Dit boek bespreekt de juridische kaders en praktische toepassingen van zowel de vrijwillige als de publiekrechtelijk afdwingbare financiële bijdrage en biedt inzicht in de voorwaarden en mogelijkheden die de wet biedt.

In dit boek wordt ingegaan op de kernbegrippen en criteria die van belang zijn voor een goed begrip van het kostenverhaalsinstrumentarium, zoals kostenverhaalsgebied, de PPT-criteria en grenzen aan het kostenverhaal. Ook wordt toegelicht wat de rol is van grondbeleid bij het inzetten van het kostenverhaalsinstrumentarium en het instrument van de financiële bijdragen. Verder wordt uitgelegd op welke manier tot kostenverhaal kan worden gekomen binnen de verschillende ontwikkelstrategieën die overheden kunnen hanteren bij ruimtelijke ontwikkelingen.

De Omgevingswet biedt overheden de mogelijkheid om over kostenverhaal en financiële bijdragen overeenkomsten te sluiten met initiatiefnemers (het ‘privaatrechtelijke spoor’). De wet biedt ook de mogelijkheid om via regelgeving kostenverhaalregels en financiële bijdragen op te leggen (het ‘publiekrechtelijke spoor’). Een belangrijk onderdeel van dit boek is de bespreking van zowel het privaatrechtelijke als het publiekrechtelijke spoor.

Tot slot wordt aandacht besteed aan het overgangsrecht. Dit regelt de status van besluiten ná de inwerkingtreding van de Omgevingswet die genomen zijn onder de Wet ruimtelijke ordening (de oude wetgeving). Dit is van groot belang voor de rechtszekerheid en biedt duidelijkheid over de geldigheid van afspraken en regelgeving over kostenverhaal en financiële bijdragen van vóór inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Leeswijzer

Voor een goed begrip van de regeling over kostenverhaal en financiële bijdragen onder de Omgevingswet, wordt de hoofdlijn van de regeling in hoofdstuk 1 toegelicht. In hoofdstuk 2 wordt een toelichting gegeven op de kerninstrumenten in de Omgevingswet en de relatie met de regeling over kostenverhaal en financiële bijdragen. Aan de orde komen de volgende kerninstrumenten uit de Omgevingswet: de omgevingsvisie, het programma, het omgevingsplan, het projectbesluit en de omgevingsvergunning. Hoofdstuk 3 bespreekt de verschillende vormen van grondbeleid in relatie tot de regeling over kostenverhaal en financiële bijdrage. In dat hoofdstuk wordt bijvoorbeeld ingegaan op de relatie met actief grondbeleid. Hoofdstuk 4 gaat in op ontwikkelstrategieën bij gebiedsontwikkeling in relatie tot de regeling van kostenverhaal en financiële bijdragen. In hoofdstuk 5 worden de kernbegrippen uit de wettelijke regeling over kostenverhaal verder uitgediept. Zo wordt bijvoorbeeld uitgelegd wat kostenverhaalplichtige activiteiten zijn en worden de criteria ‘profijt, toerekenbaarheid en proportionaliteit’ besproken. Hoofdstuk 6 gaat in op het kostenverhaal via het privaatrechtelijke spoor en hoofdstuk 7 op kostenverhaal via het publiekrechtelijke spoor. Hoofdstuk 8 bespreekt de regeling ten aanzien van de financiële bijdragen voor ontwikkelingen van een gebied. Daarin wordt zowel de ‘vrijwillige’ financiële bijdrage besproken als de ‘publiekrechtelijk afdwingbare’ financiële bijdrage. Ten slotte wordt in hoofdstuk 9 het overgangsrecht toegelicht. Het overgangsrecht regelt de status van de besluiten die onder de Wabo en de Wro tot stand zijn gebracht, in de periode na inwerkingtreding van de Omgevingswet.