Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

In de aanloop naar 2024 is het bouwwerk van de Omgevingswet steeds verder aan- en ingevuld, met de Invoeringswet,1 het Invoeringsbesluit Omgevingswet, de Omgevingsregeling (de ministeriële regeling Omgevingswet) en een aantal verzamelbesluiten.

De komst van de Omgevingswet brengt voor de 345 gemeenten ingrijpende veranderingen met zich mee op het gebied van de vergunningverlening, omdat regulering van milieuaspecten bij bedrijven, bijvoorbeeld van geluid en geur, nu in het omgevingsplan plaats gaat vinden, in tegenstelling tot de nu geldende algemene regels, samen met het feit dat een aantal bedrijfstakken nu helemaal niet meer onder de algemene regels vallen.

Dit vraagt een andere inzet van politici, ambtenaren en bestuurders op alle (bestuurs-)niveaus: het Rijk, de provincie en op gemeentelijk niveau. Met name de nieuwe invulling, de verbrede reikwijdte en de ruimte voor meer afweging zullen de nodige inspanning vergen, ook ter voorkoming van het claimen van (te) veel provinciaal belang.

Maar het vraagt om een herijking van de relatie tussen gemeenteraad en het college van B&W: welke taken en bevoegdheden houdt de raad aan zichzelf en welke delegeert hij aan het college? Het gevaar bestaat dat als de raad ‘even niet oplet’ diverse bevoegdheden doorschuiven naar het college.4

Ook zal de gemeenteraad nog moeten wennen aan zijn nieuwe adviesfunctie, in de plaats van zijn beslisfunctie door het verdwijnen van de verklaring van geen bedenkingen die het college van B&W voorheen moest vragen bij de gemeenteraad.

Dit vraagt ook inzet van de vakopleidingen aan onze opleidingsinstituten om de toekomstige beleidsmedewerkers en omgevingsmanagers op te leiden in de sfeer en werking van de Omgevingswet. Maar ook mag verwacht worden dat het nieuwe stelsel in het begin extra lasten met zich meebrengt voor de rechterlijke macht. Rechters zullen kennis moeten nemen van het nieuwe stelsel.

Overgangsrechtelijke situaties zullen soms complexe vragen voor de rechter opleveren. De ingrijpende stelselwijziging zal soms leiden tot nieuwe rechtsvragen, die bij conflicten aan de rechter worden voorgelegd. Deze zijn niet altijd vooraf te voorzien. Al wel te voorzien is dat een deel van de vaste jurisprudentie over begrippen als ‘inrichting’ en ‘goede ruimtelijke ordening’ zijn betekenis zal verliezen; voor de opvolgers van deze begrippen zal vanaf 2024 gaandeweg een nieuwe bestendige lijn voor de rechtspraak ontwikkeld worden.6

Het omgevingsplan kan een aantal nieuwe onderwerpen bevatten, ten opzichte van de oude bestemmingsplannen en de gemeentelijke verordeningen, zoals:

  • regels over milieubelastende activiteiten waarover het Rijk niet langer regels stelt;

  • maatwerkregels bij de algemene rijksregels;

  • lokale omgevingswaarden.

Deze mogelijkheden sluiten aan bij het verbeterdoel om het bevoegd gezag meer bestuurlijke afwegingsruimte te geven. Zo kunnen de regels worden ingezet voor het aanpakken van knelpunten met milieugebruiksruimte, zoals bij cumulatie van geluidhinder of geurhinder bij bedrijfsmatige activiteiten. Omdat het hele (eerste) omgevingsplan openstaat voor beroep kan tegen deze regels beroep worden ingesteld, waar dat voorheen meestal niet kon omdat er sprake was van algemeen verbindende voorschriften. Afhankelijk van de wijze waarop gemeenten de nieuwe mogelijkheden hanteren, kan dat in bepaalde gevallen leiden tot geschillen die aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State worden voorgelegd. Ook kunnen burgers omgevingsvergunningen aanvragen voor het afwijken van dergelijke regels, waarvan een deel voorgelegd zal worden aan de bestuursrechter.7

Dit boek geeft geen afvinklijstjes om een omgevingsplan te maken. Wel biedt het structuur voor het proces van het ontwerpen van een omgevingsplan. Iedere gemeente zal haar eigen ambitie moeten gebruiken als uitgangspunt voor haar eigen gebiedscategorie, stadsdelen of wijken en activiteiten. Ook wordt soms een andere aanpak voorgestaan dan in de stelselcatalogus van Geonovum voorgeschreven. Daarom is dit boek dan ook geen handboek voor het annoteren van regels zoals bedoeld in het Toepassingsprofiel omgevingsplan van Geonovum.8

Algemene informatie over de Omgevingswet vindt u verder op de websites van de overheid en op de website van Berghauser Pont:

  • https://aandeslagmetdeomgevingswet.nl/actueel/nieuws/

  • https://iplo.nl informatiepunt leefomgeving met informatie en antwoorden op vele vragen over het DSO, Ow-regelgeving, water, bodem, lucht en andere thema’s9

    ;

  • https://www.omgevingsweb.nl.

Vanaf januari 2024 kan worden ingelogd op het ‘omgevingsloket’ binnen het Digitaal Stelsel Omgevingswet via de link: https://omgevingswet.overheid.nl.

1 Invoeringswet Omgevingswet, Kamerstukken II 2017-2018, 34 986, d.d. 29 juni 2018.; aangenomen door de Tweede Kamer op 7 maart 2019.

2 Invoeringsbesluit Omgevingswet, Stb. 2020, 400, d.d. 28 oktober 2020.

3 Omgevingsregeling, d.d. 21 november 2019. Stcrt. 2019, 56288.

4 F.A.G. Groothuijse, K.M. Landman en R. Nehmelman, ‘Constitutionele aardverschuivingen in het omgevingsrecht’, Nederlands Juristenblad, 30 maart 2018, p. 848-855.

5 Zie uitvoeriger P. Schilder-Spel, ‘Zet de Omgevingswet de gemeenteraad buiten spel’, ROmagazine, nr. 1, 2018. Zie ook F.A.G. Groothuijse en R. Kegge, Het omgevingsplan, integraal en marginaal, publicatie nr. 45, Vereniging voor Bouwrecht, 2017. Zie uitvoeriger M. Bayer, ‘De lokale democratische controle onder druk’, ROmagazine, jrg. 36, nr. 3, maart 2018.

6 NvT Bal, p. 692; Stb. 2018, 293.

7 NvT Bal, p. 692; Stb. 2018, 293.

8 STOP/TPOD, versie 3.0 d.d. 15 december 2023

9 M. Hendriksma, Eerste hulplijn voor de Omgevingswet, Binnenlands Bestuur, nr. 3-2024 d.d.16 februari 2024, p. 18 en 18.

10 Contact helpdesk IPLO via de link: https://iplo.nl/contact/.