Een ruime meerderheid van de zelfstandig wonende 55-plussers denkt dat hun woning op dit moment geschikt is om in te blijven wonen bij gezondheids- of ouderdomsklachten. Mocht de woning in de toekomst (toch) niet geschikt blijken, dan willen de meeste 55-plussers de woning liever aanpassen dan verhuizen. Dit blijkt uit het onderzoek Belevingen 2019 van het CBS.
In 2019 is het onderzoek Belevingen onder ruim 3,8 duizend 55-plussers gehouden.(1) Bewoners van seniorenwoningen (naar eigen zeggen 10 procent van de 55-plussers) zijn niet bevraagd over hun woonsituatie en woonwensen omdat hun woningen al zijn aangepast of gebouwd voor de oude dag. Ouderen die in een instelling wonen, zoals verpleeg- en verzorgingshuizen, namen niet deel aan het onderzoek Belevingen.
Twee op de drie 55-plussers zeggen dat hun woning op dit moment (heel) geschikt is om in te blijven wonen bij gezondheids- of ouderdomsklachten, dus zonder het aanbrengen van nieuwe voorzieningen of aanpassingen. Ditzelfde geldt voor meer dan drie kwart van de 75-plussers. Een op de drie 55-plussers oordeelt dat hun eigen woning op dit moment ongeschikt of niet zo geschikt is om te blijven wonen bij gezondheids- of leeftijdsklachten.
Traplopen speelt een grote rol bij het oordeel over de geschiktheid van de woning. 55-plussers die vanuit hun woonkamer zonder traplopen in de keuken, toilet, badkamer en slaapkamer kunnen komen, zijn vaker positief (86 procent) dan leeftijdgenoten die een woning hebben waar dat niet kan (54 procent).
Als de huidige woning in de toekomst (toch) niet geschikt blijkt te zijn om in te blijven wonen, zeggen 55-plussers vaker de voorkeur te geven aan het aanpassen van de woning dan aan verhuizen (35 procent tegen 25 procent). Het grootste deel (bijna 40 procent) weet nog niet wat ze in die situatie zouden doen.
De traplift is de meest overwogen aanpassing. Bijna acht op de tien 55-plussers die naar eigen zeggen in een ongeschikte of niet zo geschikte woning wonen en daar willen blijven wonen, overwegen de aanschaf van een traplift. Daarna volgen kleine aanpassingen zoals beugels, steunen en aangepaste drempels (ruim 60 procent) en een douche met een lage drempel of douchestoel (ruim 40 procent).
Ruim de helft van de 55-plussers wil niet (meer) verhuizen, tenzij het niet anders kan. Van de 75-plussers wil bijna drie kwart niet verhuizen.
Een prettige eigen woning, gevolgd door een prettige woonbuurt zijn met achtereenvolgens 91 procent en 63 procent de meest genoemde redenen voor 55-plussers om niet te willen verhuizen. Ook de aanwezigheid van voorzieningen in de buurt wordt door relatief veel 55-plussers (42 procent) als reden genoemd.
Een op de drie 55-plussers en een op de zes 75-plussers wil nog wel verhuizen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn gezondheids- of ouderdomsklachten (genoemd door 50 procent van de 55-plussers) en een te grote woning (ongeveer 40 procent).
Zes op de tien 55-plussers die nog willen verhuizen hebben een voorkeur voor een flat of appartement. Ook seniorenwoningen zijn populair. Ruim de helft (55 procent) van de 55-plussers met verhuisplannen en bijna drie kwart (73 procent) van de 75-plussers zouden hiervoor kiezen.
Als zelfstandig wonen niet meer mogelijk is, voelen weinig 55-plussers ervoor om bij de (schoon)kinderen te gaan inwonen. Meer dan zeven op de tien 55-plussers met kinderen zijn hierover (zeer) negatief. Deze negatieve houding neemt toe met de leeftijd.
De houding tegenover het wonen in een verzorgingshuis bij verlies van zelfstandigheid is verdeeld. Ruim een op de drie 55-plussers is hierover (heel) negatief, een kwart is (heel) positief, en 40 procent is positief noch negatief.
(1) https://www.cbs.nl/nl-nl/onze-diensten/methoden/onderzoeksomschrijvingen/korte-onderzoeksbeschrijvingen/belevingen