De uitvoering van het beleid voor de leefomgeving loopt achter. Daardoor worden urgente problemen niet opgelost. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) roept het kabinet daarom op om de beleidsontwikkeling en de uitvoeringspraktijk veel beter met elkaar in balans te brengen. Dat doet de Rli in zijn advies ‘De uitvoering aan zet’, dat op 19 december is gepubliceerd.
De Haagse beleidswereld heeft structureel te weinig aandacht voor de uitvoeringspraktijk. In Nederland worden opgaven in de fysieke leefomgeving, zoals bijvoorbeeld het bouwen van grote aantallen woningen, daardoor onvoldoende gerealiseerd. De Rli bepleit om bij het ontwerpen van beleidsmaatregelen veel beter gebruik te maken van inzichten uit de uitvoeringspraktijk. Het gelijkschakelen van beleid en uitvoering en het daadwerkelijk uitvoeren van beleidsvoornemens zullen bijdragen aan het vertrouwen van de burger in de overheid.
Uitvoerende partijen moeten op tijd kunnen aangeven of beleid uitvoerbaar is. Rijksuitvoeringsorganisaties kunnen dat doen als ze bij alle departementen standaard betrokken worden bij overleggen van de ambtelijke top. Dat is nu lang niet altijd het geval. De raad ziet ook een belangrijke rol voor de secretaris-generaal van elk beleidsdepartement. Die moet erop toezien dat ook andere partijen die bijdragen aan de uitvoering in een vroeg stadium betrokken worden bij de beleidsontwikkeling.
De raad vraagt verder aandacht voor gemeenten, provincies en waterschappen die veel rijkstaken moeten uitvoeren. Voorkomen moet worden dat zij uitvoeringstaken krijgen zonder adequate financiering. De minister van Binnenlandse Zaken moet hierop letten. Omdat veel opgaven in de regio’s in ons land tot een oplossing moeten worden gebracht, is het belangrijk dat de minister voor Binnenlandse Zaken de bestuurlijke samenwerking op regionaal niveau versterkt.
Uitvoering komt vaak niet van de grond omdat niet duidelijk is wie precies de inhoudelijke keuzen moet maken en de budgetten verdeelt. Het is cruciaal dat beleidsmakers en uitvoerders hierover per vraagstuk duidelijke afspraken maken.
Ook moeten afspraken worden gemaakt over de cultuur van samenwerken. Vertrouwen en transparantie moeten daarin centraal staan, zodat dilemma’s, twijfels en onzekerheden ongehinderd op tafel kunnen komen. Het is belangrijk dat partijen zich veilig genoeg voelen om, ook als het spannend wordt, oplossingen te zoeken voor problemen in de uitvoering en lastige knopen door te hakken.
De schaarste aan arbeidskrachten is voorlopig structureel en daarmee onvermijdelijk. Daarom moet hiermee slimmer worden omgaan. Het poolen van experts en het (regionaal) delen van kennis en deskundigen kan een oplossing bieden. Ook kunnen veel werkzaamheden worden gestandaardiseerd, zodat niet overal het wiel opnieuw hoeft te worden uitgevonden.