De Voortgangsrapportage Wonen toont dat in Brabant de woningvoorraad meer is gegroeid dan in de rest van Nederland: afgelopen jaar kwamen er meer dan 12.000 woningen bij. Tegelijkertijd verandert de wijze waarop mensen willen (samen-)wonen en samenleven en neemt de behoefte aan nieuwe woonvormen toe. Daarom start de provincie met een actieprogramma om nieuwe woonvormen te stimuleren.
De versnelling in de woningbouw is een goede ontwikkeling, want tot 2050 heeft Brabant nog 175.000-200.000 woningen nodig, waarvan driekwart de komende 10-15 jaar. Daarvan zijn 81.500 ook al gepland is voor de komende vijf jaar, wat voldoende is voor de vraag deze periode. Het is van belang dit tempo vast te houden. Daarnaast is de vraag naar het type woning aan het veranderen, circa 25% van de vraag is naar nieuwe woonvormen en zelfbouw.
Een toenemend aantal mensen wil minder individueel en meer samen leven en wonen en dat bovendien graag zelf vormgeven. Er zijn steeds meer alleenstaanden, bijvoorbeeld ouderen (vergrijzing), maar ook werknemers uit het buitenland, studenten of gescheiden mensen. Zij zoeken woonruimte voor zichzelf, maar ook het comfort van een gemeenschap. Bijvoorbeeld om zelf de hulp en zorg te kunnen organiseren die ze wellicht op termijn nodig hebben. Maar ook het klimaat kan een drijfveer zijn: gezamenlijk kennis opdoen over circulair bouwen en klimaatneutraal leven. Omdat collectieve woonvormen er nog te weinig zijn, zoeken bewoners elkaar steeds vaker op om dit in eigen beheer vorm te geven.
Gezien de urgentie om de woningbouw aan te laten sluiten bij de vraag, is de provincie gestart met een Actieprogramma Nieuwe Woonvormen en Zelfbouw. Daarmee moeten alternatieve woonvormen en zelfbouw een impuls krijgen. Voorbeelden zijn geclusterde woonvormen (voor ouderen), collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO), meergeneratie-wonen, begeleid wonen, maar ook tijdelijke woningen (flexwonen) en klein wonen in de vorm van tiny houses en gesplitste woningen. Gedeputeerde Wonen, Erik van Merrienboer: “Nieuwe woonvormen en zelfbouw moeten de ruimte krijgen die ze verdienen. Daarmee sluiten we beter aan op de huidige woonvraag en het biedt bovendien kansen op het gebied van zorg, energie en klimaat.”
De meeste nieuwbouw (ca 70%) is gepland op binnenstedelijke locaties. Dat is het gevolg van het provinciaal beleid om met woningbouw bij te dragen aan aantrekkelijke binnensteden en leefbare kernen en daarbij oa gebruik te maken van leegstaand vastgoed. Met de nieuwe Omgevingsverordening zullen ook de mogelijkheden voor nieuwe, kleinschalige (collectieve) wooninitiatieven in het buitengebied worden verruimd. Voorwaarde is dan wel dat het initiatief meerwaarde oplevert in de vorm van kwaliteitsverbetering van de omgeving of locatie (bijvoorbeeld sloop of herbestemming van leegstaand vastgoed) of meerwaarde op sociaal maatschappelijk vlak. Om duidelijkheid te bieden aan initiatiefnemers wat de mogelijkheden zijn voor dit soort initiatieven, en welke voorwaarden gelden, is het essentieel dat de gemeente hiervoor beleid ontwikkelt.