Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Brandveiligheidseisen met betrekking tot zorgvastgoed

Verschillende media hebben recentelijk bericht over het toenemend aantal slachtoffers van brand onder ouderen. Brandweer Nederland kwam naar buiten met verontrustende cijfers. In de eerste drie maanden van dit jaar zijn al acht mensen van 65 jaar of ouder overleden door brand. Dat is vier keer zo veel als in dezelfde periode in 2013.

14 april 2014

Verschillende media hebben recentelijk bericht over het toenemend aantal slachtoffers van brand onder ouderen. Brandweer Nederland kwam naar buiten met verontrustende cijfers. In de eerste drie maanden van dit jaar zijn al acht mensen van 65 jaar of ouder overleden door brand. Dat is vier keer zo veel als in dezelfde periode in 2013.

Brandweer Nederland vermeldt als voornaamste oorzaken van de toename van het aantal oudere brandslachtoffers de vergrijzing en het feit dat ouderen steeds langer zelfstandig blijven wonen. Niet alleen deze maatschappelijke ontwikkeling, maar ook het beleid van de overheid is gericht op een steeds verdergaande extramuralisering van de zorg, waarbij mede vanuit kosten besparing ouderen geacht worden langer zelfstandig te blijven wonen.

Deze ontwikkeling heeft enerzijds tot gevolg dat de komende jaren een grotere vraag zal ontstaan naar zogeheten levensloopbestendige woningen. Daarvoor ligt een duidelijke opgave voor woningcorporaties. Anderzijds heeft deze ontwikkeling tot gevolg dat ouderen pas in een veel latere fase naar een verzorgingstehuis zullen gaan. Zo zullen de huidige en toekomstige bewoners van verzorgingstehuizen een veel zwaardere zorgvraag hebben in de nabije toekomst en zullen zij doorgaans minder zelfredzaam zijn. Dit heeft tot gevolg dat de brandveiligheid van de huisvesting van ouderen van groot belang is.

Zo zal men bij de bouw van levensloopbestendige woningen rekening moeten houden met alle relevante brandveiligheidseisen en daartoe de benodigde voorzieningen moeten treffen. Ook de verzorgingstehuizen zullen regelmatig moeten controleren of hun gebouwen nog voldoen aan de brandveiligheidseisen, gelet op hun veranderende cliëntpopulatie. De bestaande wet- en regelgeving waarborgt dat het veiligheidsrisico niet groter is dan maatschappelijk aanvaardbaar wordt gevonden. Voorwaarde daarbij is natuurlijk wel dat de regels goed worden nageleefd.

Wet- en regelgeving op het gebied van brandveiligheid

Het Bouwbesluit 2012 bevat de minimum brandveiligheidsvoorschriften waar bestaande bouw en nieuwbouw aan dient te voldoen. Het kwaliteitsniveau voor nieuwbouw ligt daarbij hoger dan voor bestaande bouw. Denk bij de voorschriften in het Bouwbesluit 2012 aan de brandwerendheid van de bouwconstructie, het beperken van ontstaan (en uitbreiding) van brand en de verplicht aanwezige blusmiddelen.

Verzorgingstehuizen zijn gebouwen met een verhoogd risico. Voor het gebruik van deze gebouwen dient in aanvulling op bovengenoemde voorschriften een omgevingsvergunning voor brandveilig gebruik te worden aangevraagd bij de gemeente. Het verzorgingstehuis mag niet gebruikt worden voordat de gemeente die vergunning heeft verleend. Daarnaast dienen verzorgingstehuizen een brandmeldinstallatie te hebben, om een brand in een dusdanig tijdig stadium te ontdekken, dat de interne organisatie kan worden gewaarschuwd en automatisch alle noodzakelijke brandveiligheidsvoorzieningen worden geactiveerd. Ook dienen verzorgingstehuizen een ontruimingsalarminstallatie en een ontruimingsplan te hebben, zodat een snelle en ordelijke ontruiming kan plaatsvinden. Het Bouwbesluit bevat zeer gedetailleerde vereisten voor deze brandmeldinstallaties, ontruimingsalarminstallaties en ontruimingsplannen, afhankelijk van de precieze gebruiksfunctie en grootte van het betreffende verzorgingstehuis.

Voor minder risicovolle gebouwen, kan een gebruiksmelding bij de gemeente volstaan. Een gebruiksmelding is onder meer vereist wanneer in een gebouw meer dan 50 personen tegelijk verblijven. Dit geldt echter niet voor woningen en woongebouwen.

De brandveiligheidsvoorschriften uit het Bouwbesluit 2012 hebben rechtstreekse werking. Dit houdt in dat zowel de eigenaar als de gebruiker (dus de huurder) van het gebouw direct in overtreding is, wanneer niet aan deze voorschriften is voldaan. Het daartoe bevoegde gezag kan handhaven door de overtreding zo nodig op kosten van de eigenaar/gebruiker ongedaan te laten maken, of bijvoorbeeld boetes op te leggen. Daarnaast kan het niet voldoen aan bovenstaande wet- en regelgeving strafrechtelijke consequenties tot gevolg hebben.

Zorgplicht in de Woningwet

In aanvulling op de bepalingen in het Bouwbesluit, bevat ook de Woningwet een bijzondere zorgplicht voor alle partijen die bij een gebouw betrokken zijn, zoals de ontwerper, de eigenaar en de gebruiker. De zorgplicht bepaalt dat alle betrokkenen zorg dienen te dragen dat geen gevaarlijke situaties ontstaan bij bouwen, gebruiken of slopen van een gebouw. Deze zorgplicht moet worden gezien als een vangnetbepaling in het geval zich onveilige situaties voordoen en andere regelgeving (bijvoorbeeld het Bouwbesluit 2012) geen uitkomst biedt. Indien geen sprake is van het overtreden van concrete bouwregelgeving, maar wel een onveilige situatie ontstaat, kan het bevoegd gezag toch handhavend optreden om de onveilige situatie te voorkomen en/of op te heffen.

Aansprakelijk voor schade

De handhaving en controle door het bevoegd gezag staat los van de mogelijkheid dat een partij aansprakelijk wordt gesteld door een andere (private) partij, indien ten gevolge van brand schade is ontstaan. Op grond van het Burgerlijk Wetboek is een gebouweigenaar in beginsel aansprakelijk voor een gebrekkig gebouw, indien ten gevolge van de gebrekkigheid schade ontstaat. Verwijtbaarheid of schuld is voor deze aansprakelijkheid niet vereist. De gebouweigenaar is aansprakelijk, enkel op grond van zijn hoedanigheid van eigenaar. Daarnaast kunnen gelet op de Woningwet ook andere betrokkenen aansprakelijk zijn, indien zij verwijtbaar niet hebben voldaan aan hun zorgplicht.

Conclusie

Brandveiligheid is een verantwoordelijkheid van alle partijen die bij huisvesting voor senioren betrokken zijn. Van ontwerpers, tot eigenaren, tot gebruikers. Deze verantwoordelijkheid weegt zwaarder, naarmate sprake is van een gebouw met een verhoogd risico, zoals een verzorgingstehuis. Het is van essentieel belang dat alle betrokken partijen zich goed informeren over de verplichtingen die op hen rusten en hun verantwoordelijkheden hierin ook nemen.

Door

Marlies Pierik

en

Ciaran OConnor

, AKD

Gerelateerde info:

Artikel delen