Half mei presenteerde Elaad de bevindingen van de eerste BuildZero testevents. “De energietransitie moeten we samen doorlopen, waarbij het van belang is dat er standaarden ontwikkeld worden om slim en veilig te laden”, zegt Onoph Caron van Elaad. Tijdens de testevents probeert Elaad goed in beeld te krijgen welk laadgedrag ZE-machines (zero emissie) vertonen, hoe laadvoorzieningen en machines communiceren en hoe er slim geladen kan worden. Daarnaast had Gerard van der Veer (GMB) een paar praktische tips voor aanbesteders.
Dit artikel is afkomstig uit PONT, vakblad Bouwen met Kwaliteit, editie 2025-5
Een punt van aandacht is het communicatieprotocol tussen elektrische voertuigen en laadstations, ISO 15118-2. Hoewel bijna alle bouwmachines ISO 15118-2 ondersteunen, prefereren veel machines het oudere DIN 70121-protocol. En dat is een significant verschil. Een belangrijk verschil tussen de DIN-specificatie en de ISO-specificatie is namelijk dat er in de DIN-specificatie geen toegewijde functie bestaat om een laadsessie te pauzeren. Als iemand de laadsessie wil pauzeren, kan het laden op 0 kWh ingesteld worden, waardoor de energieoverdracht tussen het voertuig en het laadstation stopt. Maar… de laadsessie blijft wel actief.
Er werden ook zaken geconstateerd waarover waarschijnlijk eenvoudiger uniforme afspraken te maken zijn. Zoals de kleur van de lampjes. “Waarom gebruikt niet iedereen bijvoorbeeld blauw als laadkleur en een groen lampje om aan te geven dat het laden gereed is?”, vraagt Elaad zich af. Zij raden machinebouwers aan om standaard kleurcodes te gebruiken: groen als gereedmelding, blauw als het laadstation actief is en rood als er een laadfout is. Daarnaast is aan andere praktische zaken merkbaar dat ZE-machines nog volop in ontwikkeling zijn. Zo heeft elke machine een stop- of noodknop in de cabine, maar is niet altijd duidelijk of die rode knop een stop- of noodfunctie heeft.
Wat daarnaast aan bod kwam, was de implementatie van het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB). Hans Zwaanenburg van BMWT en De Groene Koers vertelde over de wijze waarop de markt zich ontwikkelt. Er werd onderstreept hoe belangrijk uniformiteit is. Zowel Hans als Gerard bezochten in april de bauma 2025 in München, de internationale beurs voor bouwmaterieel. Als technische mensen was het hen niet ontgaan dat op iedere stand elektrische machines werden getoond én dat iedere leverancier een eigen stekkervariant had. “Een punt van aandacht.”
Waar Gerard tevens terecht op wees tijdens de presentatie is dat efficiënt laden van materieel meer vergt dan de communicatie tussen laadvoorziening en machine. “Problemen met laden treden meestal niet op als er één elektrische machine op de bouwlocatie staat, lastig wordt het als er meer machines ’s nachts moeten laden. Het aantal stroompunten is vaak niet toereikend, maar iemand midden in de nacht de stekkers laten wisselen is ook geen optie.”
De stand van de techniek is één van de redenen waarom hij gemeenten die het SEB-convenant op ambitieniveau hebben getekend, adviseert: “Vraag het maximale aantal (50 procent) projecten ZE uit én houd vervolgens het minimale percentage (30 procent) ZE-materieel aan dat de werkzaamheden uitvoert.” Dan kunnen veel meer aannemers aanhaken, het is goedkoper en de stroomvoorziening wordt veel minder belast.
Dit artikel staat in PONT, vakblad Bouwen met Kwaliteit (editie 2025-5). Bouwen met Kwaliteit is het vakblad dat PONT 9 keer per jaar uitbrengt in samenwerking met de Vereniging BWT Nederland en Vereniging Kwaliteitsborging Nederland. Iedere editie duiken we met dit nieuwe magazine de diepte in, met interviews, verdiepingsartikelen en opinies van experts op het gebied van bouwkwaliteit. Klik hier voor meer informatie.