Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Conceptverslag van AO over stelselwijziging bouwregelgeving

Op 27 maart 2014 debatteerde de commissie Wonen/Rijksdienst met minister Blok over de stelselwijziging bouwregelgeving. Hieronder het conceptverslag. Het debat verliep zo chaotisch dat de Kamer in de brief van 3 april 2014 Blok verzoekt om de Kamer schriftelijk te informeren over op basis van welke uitgangspunten de nieuwe wetgeving inzake de vormgeving van de private kwaliteitsborging e.d. wordt voorbereid.

Tweede Kamer 6 April 2014

// ////

Op 27 maart 2014 debatteerde de commissie Wonen/Rijksdienst met minister Blok over de stelselwijziging bouwregelgeving. Hieronder het conceptverslag. Het debat verliep zo chaotisch dat de Kamer in de brief van 3 april 2014 Blok heeft verzocht om de Kamer schriftelijk te informeren over op basis van welke uitgangspunten de nieuwe wetgeving inzake de vormgeving van de private kwaliteitsborging e.d. wordt voorbereid.

De toezeggingen die OmgevingsWeb uit het debat heeft kunnen afleiden zijn

hier

te lezen.

CONCEPTVERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG OVER:

Stelselwijzigingbouwregelgeving

Desgewenst kunt u correcties in de weergavevan uw woorden aanbrengen. U wordt verzocht, deze correcties

uiterlijk

dinsdag8 april te 18.00 uur aan de Dienst Verslag en Redactie

te retourneren.Het is voldoende, alleen gecorrigeerde blaadjes aan ons terug te zenden,eventueel per fax. Hebben wij op het moment van het verstrijken van decorrectietermijn geen reactie ontvangen, dan gaan wij ervan uit, dat u instemtmet de weergave van uw woorden.

Let op!

Neem voor uitstel van de uiterste correctiedatum contact op met de griffier vande desbetreffende commissie.

Inlichtingen:tel. 3182104 / 3183019.

FaxnummerDienst Verslag en Redactie 070-3182116.

VERSLAG VAN EEN ALGEMEEN OVERLEG

Vastgesteld

De

algemene commissie voor Wonen en Rijksdienstheeft op

27 maart 2014 overleg gevoerd met

minister Blok voor Wonen en Rijksdienst over:

- de brief vande minister voor Wonen en Rijksdienst, d.d. 10 februari 2014, ERB-rapport Erkendetechnische oplossingen, (32757, nr. 92);

- de briefvan de minister voor Wonen en Rijksdienst, d.d. 27 november 2013, Verbeteringkwaliteitsborging in de bouw, (32757, nr. 91);

- de briefvan de minister voor Wonen en Rijksdienst, d.d. 27 november 2013, Aanpak vanknelpunten omgevingsrecht ten behoeve van de bouwpraktijk, (33118, nr. 10);

- de briefvan de minister voor Wonen en Rijksdienst, d.d. 21 maart 2014, Lijst van vragenen antwoorden over de aanpak van knelpunten omgevingsrecht ten behoeve van debouwpraktijk (33118, nr. 10) 2014Z05246.

Van dit overleg brengt de commissie bijgaand geredigeerd woordelijkverslag uit.

De voorzitter van de

algemene commissievoor Wonen en Rijksdienst

,

De Rouwe

De griffier van de

algemene commissievoor Wonen en Rijksdienst

,

Van der Leeden

Voorzitter: Lodders

Griffier: Van der Leeden

Aanwezig zijn vijf leden der Kamer, te weten: Albert de Vries, Van derLinde, Paulus Jansen, Bisschop en Lodders,

en minister Blok

voor Wonen en Rijksdienst

, die vergezeld is van enkele ambtenaren van zijn ministerie.

Aanvang 14.28 uur

De

voorzitter

: Dames en heren.Na een forse vertraging vanwege de stemmingen kan dit algemeen overleg vanstart gaan. Ik heet de minister en zijn staf van harte welkom, net als deKamerleden en de mensen op de publieke tribune. Excuses voor het feit dat eenaantal van u moeten staan, maar laten we vaststellen dat dit waarschijnlijksfeerverhogend is, en sterkte toegewenst. Ik stel voor om een spreektijd tehanteren van ongeveer vijf minuten, met twee interrupties.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Ikzou graag meer spreektijd krijgen, want we hebben drie uur uitgetrokken voordit debat.

De

voorzitter

: Zullen we zesminuten doen, of zes en een half?

De heer

Paulus Jansen

(SP): Ikdenk dat we nodig hebben wat we nodig hebben en dat we die drie uur desnoodsvol gaan maken.

De

voorzitter

: Voor de ordevan de vergadering zou ik wel een spreektijd willen hanteren. Dat is goedgebruik, dus ik stel voor zes en een halve minuut. We kijken wel hoe dat loopt.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Ik vind het wel heel erg triest dat er zo'n klein zaaltje voor deze bijeenkomstis uitgetrokken. Ik heb heel veel sms'jes gekregen van mensen dieonverrichterzake weer naar huis zijn gegaan. Ik denk dat de griffier bij hetplannen van dit overleg een betere schatting moet maken, want het is echtvervelend.

De

voorzitter

: Waarvan akte.Het is vervelend dat een aantal mensen geen stoel hebben. Er is geprobeerd omnaar een andere zaal uit te wijken, maar dat is niet gelukt, heb ik begrepen.Dat spijt mij oprecht, maar het is niet anders. We kunnen het niet afblazen,lijkt mij. Een laatste opmerking mijnerzijds: ik moet om tien voor vijf devergadering verlaten, die is gepland tot vijf uur. Als we dan nog niet klaarzijn, draag ik die laatste minuten graag het voorzitterschap over.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Voorzitter. De fractie van de Partij van de Arbeid is het er van harte mee eensdat we de toepassing van de bouwregelgeving gaan veranderen: sneller, goedkoperen beter; minder regeldruk, minder bouwfouten, minder leges; de privatebouwwereld zelf verantwoordelijk maken voor de bouwkwaliteit en tegelijkertijdregelen dat deze aansprakelijk is; zorgen dat de klant krijgt wat hij besteldheeft en zich daarvoor ook kan verzekeren; zekerstellen dat de opgeleverdebouwwerken ook echt voldoen aan de met de regelgeving bedoelde prestatie-eisenten aanzien van veiligheid, gezondheid, energiezuinigheid, duurzaamheid entoegankelijkheid.

Het is een goed idee, maar helaas zijn we er niet klaar voor. Er moet nogveel worden uitgezocht. Niet alle belangen zijn gedekt. De kennis is niet bijalle spelers toereikend. Sommige waardevolle spelers worden er buitengehouden.Er is geen draagvlak voor een proefperiode met twee systemen naast elkaar. Isde minister het met ons eens dat wij het idee van een duaal stelsel moetenverlaten?

De kans om het wel goed te doen ligt voor het grijpen, omdat er veel positieveelementen zitten in de plannen. Maar die positieve punten gaan te weinig opleverenals het uitgangspunt niet deugt. De overheid is niet verantwoordelijk voor debouwkwaliteit. Dat is de private sector ook nu al. De gemeente toetst of aanbouwregelgeving wordt voldaan, en dan is in principe een 6- voldoende. Zijstopt heel veel dure energie in eenvoudige bouwprocessen en toetst papierenplannen, maar kijkt niet of het eindproduct voldoet aan de prestatie-eisen. Datkan anders. In de huidige voorstellen worden kwaliteitsverandering en toetsenaan regelgeving op een hoop geveegd. Er wordt gesproken over privatisering,maar dat dekt de lading niet en dat moeten we ook niet willen. Slagers moetenhun eigen vlees niet keuren. Overheidsregelgeving maakt overheidstoezichtnoodzakelijk, hoe licht ook. Dat kan best met een veel grotere rol van deprivate sector en met een kleinere overheid. Een voorbeeld zoals in Eindhovenheeft dat laten zien.

Overigens hebben die experimenten ook laten zien dat de winst niet in de privatiseringzit, maar in de ontslakking. Is de minister het met de Partij van de Arbeideens dat het verstandig is om niet langer te spreken over privatisering enprivate kwaliteitsborging, maar over ontslakking? Bij ontslakking wordt vaakgedacht aan het schrappen van regels. Als dat kan, moeten we het doen, maar inde praktijk lijkt het makkelijker gezegd dan gedaan. Veel meer winst is tehalen in het stroomlijnen van regels. Dat kan de bouwwereld voor een belangrijkdeel zelf. 80% van de bouwprocessen is herhaling. Als we die bouwprocessen diein allerlei combinaties steeds opnieuw worden toegepast, vastleggen,documenteren en toelaten als erkende oplossing, dan kan dat kwaliteitswinst enveel tijd en geld op leveren. Dan hoeft het wiel niet steeds opnieuwuitgevonden te worden, door de overheid of door de private sector. Als we datidee van het Expertisecentrum Regelgeving Bouw (ERB) overnemen, kan de stelselwijzigingstap voor stap worden ingevoerd naarmate het aantal erkenningen toeneemt. Maarik merk dat er strijd is met het ERB, en dat is niet goed. We moeten juist allekennis bij elkaar zetten in plaats van met elkaar te strijden. Benoem het ERB desnoodsals kwartiermaker om samen met KOMO en andere certificerende instellingen hetidee voor die erkende technische oplossingen uit te werken. Is de ministerhiertoe bereid? Zo ja, is hij dan bereid om voor de zomervakantie terapporteren over de uitkomsten?

Als het lukt om met de bestaande kennis in de private sector in hoogtempo modules te ontwikkelen voor die 80% meest voorkomende bouwprocessen, vindtde Partij van de Arbeid dat deze niet door een vage kennisautoriteitgevalideerd moeten worden, zoals het ERB voorstelt, maar door depubliekrechtelijke organisatie die in de voorstellen van de minister isopgenomen. Bouwers kunnen dan na een toets aan planologie en welstand metcombinaties van erkende oplossingen in dat 80%-segment zonder verdereprocedures bouwwerken opleveren. Als zij in dat bouwwerk ook nog nieuwe,niet-erkende toepassingen willen gebruiken, dan kan dat, mits validatie van dieonderdelen plaatsvindt. Op die manier kunnen innovaties in het stelselondergebracht worden. Deze stelselwijziging zou niet alleen geschikt zijn voornieuwbouw, maar ook voor de meest voorkomende verbouwingen, renovaties enherontwikkelingen.

Wat ons betreft moet als voorwaarde voor deze ruimte aan marktpartijen gelden:de introductie van een overdrachtsdossier waarin is gedocumenteerd dat volgenserkende oplossingen is gebouwd. Na een simpele check zou de gemeenten dan eeningebruiknamevergunning kunnen afgeven. De mogelijkheid voor de opdrachtgeverom een verzekering af te sluiten is een andere voorwaarde. Voor de 80% meestvoorkomende bouwprocessen zullen verzekeraars een sluitend aanbod moeten kunnendoen.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Ikheb veel waardering voor de inhoudelijke inbreng van de heer De Vries, maarvolgens mij is de fractie van de PvdA net als die van de SP kwaad omdat deminister de moties van de Kamer naast zich neer heeft gelegd. Daarnaast zegthij vandaag in Cobouw dat hij gewoon ijzerenheinig doorgaat zodat op 1 januarihet hele handeltje in het Staatsblad staat. Komt de heer De Vries nog op zijnappreciatie van deze gang van zaken of beperkt hij zich tot een inhoudelijkstatement?

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Uiteraard zal ik refereren aan de moties die door de Kamer zijn aangenomen.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Misschienloop ik vooruit op de spreektekst, maar vindt u het reëel dat de minister bijzo'n krakkemikkig geheel, met al die open eindjes, die stelselherziening op 1januari 2015 afgerond wil hebben?

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Als de minister mijn voorstel over het vereenvoudigen van de 80%meestvoorkomende technische oplossingen zou volgen, dan kan dat ook. Dat zalalleen een bescheiden start zijn die langzamerhand moet groeien. Ik geloof erindat partijen als zij echt gaan samenwerken, snelheid kunnen maken met deerkenning van die meest voorkomende bouwwerken, dus 1 januari 2015 acht ikhaalbaar. Het zal een klein stapje zijn, dat snel moet worden gevolgd doormeerdere stappen, zodat we langzamerhand groeien naar een stelselwijziging.

Voorzitter. Ik had een aantal voorwaarden die ik verbond aan mijnvoorstel. De laatste is dat de aannemer aansprakelijk wordt voor wat hijgeleverd heeft en dat de aannemerij ook zorgt voor een sluitende waarborg. Kande minister reageren op het voorstel over de 80% meestvoorkomende bouwprocessen?Wil hij er op deze manier aan meewerken om winst in kwaliteit, tijd en geld teboeken? Het is winst voor kleine aannemers en voor consumenten. Het gaat ook omhet terugdringen van legeskosten. Ik breng in herinnering dat de Kamer innovember 2013 een motie heeft aangenomen met deze strekking. Gaat de ministerdie motie uitvoeren?

Wat overblijft, zijn de 20% ingewikkeldere en risicovollerebouwprocessen. Bij de voorstellen van de minister over deze categorie zijn ernog veel onbeantwoorde vragen. Wat ons betreft kunnen er in het segment van 15%ingewikkeldere en risicovollere bouwprocessen ook erkende toepassingenontwikkeld worden. Deze vragen dan wel om meer onafhankelijke begeleiding. Ookhier kan de private sector een grotere rol spelen bij het borgen van kwaliteiten het voldoen aan de prestatie-eisen van de regelgeving. Maar laten we wel realistischblijven. Ook de bouwsector kan niet zonder controle. Kijk naar recente voorbeeldenmet asbest. Kijk naar de actualiteit in andere sectoren, zoals devoedselveiligheid, waarvoor men de krant van vandaag maar hoeft te lezen.

De Partij van de Arbeid is van mening dat in de categorie van 5% meestrisicovolle bouwprocessen op vitale momenten de RVS en de veiligheidsregio's betrokkenmoeten worden, conform een eerder door de Kamer aangenomen motie. Daarbij ishet onder andere van belang om de brandweerzorg te borgen, met het oog oppreventie en veiligheid voor de brandweermensen zelf. Over de wijze waarop datgebeurt, dient de minister naar onze mening overeenstemming te bereiken met BrandweerNederland. Is de minister dat met ons eens? Volgens ons zou de minister ookovereenstemming moeten bereiken met de Vereniging van Nederlandse Gemeentenover twee zaken. Enerzijds het op peil houden van kennis om de overblijvende takenen de handhaving op vakkundige wijze te kunnen blijven uitvoeren. Anderzijds aldan niet tijdelijke compensatie voor wegvallende leges. Is de minister dat metons eens?

De heer

Van der Linde

(VVD):Voorzitter. Er is veel te winnen. De VVD is positief over alle ideeën om hetbouwtoezicht te stroomlijnen. We zien een grote gelijkenis met het horizontaaltoezicht bij de Belastingdienst, de douane en andere toezichthouders. Als jezelf kunt instaan voor de kwaliteit, heb je niet voortdurend de overheid in jenek. Procedures kunnen worden verkort en versimpeld. Bouwbedrijven nemen huneigen verantwoordelijkheid. De positie van de afnemer, vaak de particulierewoningbezitter, wordt versterkt. Dat maakt ook collectief of individueelparticulier opdrachtgeverschap veel gemakkelijker.

Bij dit alles blijft de rol van de overheid niet onbelangrijk. Deoverheid is marktmeester en moet voortdurend controleren of concurrentie eninnovatie veilig zijn gesteld. Als je gaat werken met standaarden of erkendeoplossingen, moeten deze niet voorsorteren op bestaande producten ofleveranciers. Hoe ziet de minister die functies in relatie tot de aan te wijzentoelatingsorganisatie?

De overheid heeft natuurlijk ook een rol bij veiligheid. Ik denk daarbijvooral aan brandveiligheid. De VNG heeft gepleit voor een grote rol voor debrandweer in het geheel. In onze beleving hoort brandveiligheid thuis bij destandaarden, dus voorafgaand. We hebben niet opnieuw de brandweer aan deachterkant nodig om de brandveiligheid te beoordelen. Dan heb ik het vooralover die 80% waar collega De Vries het ook over heeft.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):De heer Van der Linde twijfelt aan die erkende toepassingen. Dat is niet eenhelemaal uitgedacht, kant-en-klaar idee. Er wordt heel veel over gesproken, ooknegatief, terwijl er eigenlijk helemaal geen overleg is geweest over hoe je datop een goede manier kunt doen. Dit hele plan gaat over vereenvoudiging,versnelling en goedkoper maken van de regelgeving. Waarom zouden we eeneindeloze herhaling van steeds opnieuw bouwprocessen controleren in standhouden en ideeën om dat te voorkomen niet een kans geven?

De heer

Van der Linde

(VVD): Ikdenk dat collega De Vries en ik het met elkaar eens zijn. Als je er door deoogharen naar kijkt, zie je dat door verschillende instituten vergelijkbareoplossingen worden bedacht om dingen te standaardiseren of te vatten instandaarden. Het maakt niet zo heel veel uit of je die nu erkende technischeoplossingen noemt of een andere naam geeft. De verantwoordelijkheid om daarverder gestalte aan te geven wil ik graag bij de minister neerleggen.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):We zijn het meer eens dan ik dacht.

De heer

Van der Linde

(VVD): Watik mij wel afvraag, wij maken nu oplossingen die voor Nederland gaan gelden. Hetis interessant om te bekijken of deze ook meerwaarde hebben voor bedrijven diebuiten Nederland opereren. Zou je dat soort erkende oplossingen of anderestandaarden mee kunnen nemen naar het buitenland, zodat je een betereconcurrentiepositie hebt, in samenhang met het CE-keurmerk?

Collega De Vries en ik zijn het vaker met elkaar eens. Gisteren stond inCobouw een artikel over het stelsel van duaal toezicht. De minister stelt voor

De

voorzitter

: De heer Jansenwil nog reageren op het vorige punt.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Deheer Van der Linde zegt dat we moeten standaardiseren op Europees niveau. Het CE-keurmerkis daar een voorbeeld van. Daar kan ik mij wat bij voorstellen, maar hetCE-keurmerk zit op een vrij laag abstractieniveau en in een aantal gevallen ookop een lager kwaliteitsniveau dan de huidige Nederlandse standaard. KOMO heeftkwaliteitsstandaarden op een hoger abstractieniveau. Dat lijkt heel erg op devoorstellen van het ERB, zij het dat de procedure iets wordt veranderd. Waaromzouden we voor de Nederlandse praktijk niet die ervaring die we al hebben, benuttenom met integratie van het CE-keurmerk op een lager niveau te proberen om de KOMO-standaarduit te bouwen naar een wat groter spectrum? Dan hebben we volgens mij hetconcept dat voor die 80% heel geschikt is, te pakken.

De heer

Van der Linde

(VVD):Ik geef die vraag graag door aan de minister, want die sluit aan bij de vragendie ik zelf heb. Ik pleit er niet voor om dit hele stelsel naar het niveau vanBrussel te tillen. Mijn vraag aan de minister is of het meerwaarde heeft in dealledaagse praktijk. Sterker nog, ik denk dat je dit helemaal niet in Brussel moetwillen hebben, omdat er in Nederland totaal andere eisen worden gesteld aangebouwen dan in andere landen. Om een voorbeeld te noemen: als je een huis inOostenrijk neerzet, moet dat een pak sneeuw van twee meter dik kunnen hebben.Dat maken we in Nederland niet zo vaak mee. De eisen verschillen hemelsbreed,dus daar komen we niet veel verder mee.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Depraktijk is wel dat het voor partijen of opdrachtgevers die gebruikmaken van beoordelingsrichtlijnenof van KOMO lastig wordt gemaakt, bijvoorbeeld omdat het niet meer mogelijk isom naar STABU-bestekken te verwijzen. Dat lijkt mij niet direct een uitnodigingom die standaard, die de VVD-fractie klaarblijkelijk ook belangrijk vindt, teintegreren in het nieuwe systeem van bouwregelgeving. Hoe kijkt de heer Van derLinde tegen dat probleem aan?

De heer

Van der Linde

(VVD): Ikprobeer even te ontdekken wat de heer Jansen mij nu concreet vraagt.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Ophet moment dat je in bestekken niet meer kunt verwijzen naar de bestaandeNederlandse standaard op dat wat hogere abstractieniveau, gaan mensen opnieuwhet wiel uitvinden. Mijn analyse is dat de diversiteit dan alleen maar groterwordt, zodat de kosten oplopen en de kwaliteit omlaag gaat. Ik neem toch aandat de heer Van der Linde dat ook niet wil.

De heer

Van der Linde

(VVD): Ookdit bouwt voort op de vraag die ik net aan de minister heb gesteld: heb je hieriets aan als je buiten Nederland opereert? Het zou natuurlijk fantastisch zijnals een opdrachtgever in Duitsland of België zegt dat de Nederlandse standaardop zon hoog niveau zit dat hij die ook gaat hanteren. Dat is mijn vraag.

Voorzitter. Ik ga even door over het duale stelsel. De minister heeftvoorgesteld om drie jaar lang privaat toezicht te laten bestaan naast publiektoezicht. Wij zijn daar niet erg enthousiast over, omdat een dubbel stelselbetekent dat je dubbele kosten hebt. Het private stelsel zal zich in die tijd maarmatig kunnen ontwikkelen. Dat zal ertoe leiden dat alles bij het oude blijft,want dat is nu eenmaal de reflex van de meeste mensen. Ons voorstel zou zijn omconcreet te beginnen met privaat toezicht in één segment of één regio, maar omdat wel degelijk in januari 2015 te gaan uitrollen. Je kunt dan ook meteenleren van alle ervaringen. Als er dingen misgaan, kun je bijsturen. Dan wordter concreet resultaat geboekt. We kunnen dan ook meteen bekijken of we nietonbedoeld allerlei overheidsbureaucratie vervangen door zelfopgelegde bureaucratie.Ik pleit hierbij ook voor de kleine aannemers. Zij moeten niet de dupe wordenvan allerlei regels die grote bedrijven verzinnen.

Dan kom ik op de financiële aspecten van dit alles. In de brief uitnovember 2013 schrijft de minister dat het toezicht wordt gelegd bij de sectorzelf. Hoe voorkomen we dat de gemeenten desondanks bij de kassa gaan staan voorde leges? Hoe gaat de minister dat regelen? Het is nu een bevoegdheid van degemeenten zelf, maar het kan niet de bedoeling zijn dat er dubbel wordt afgerekend.

Een ander financieel aspect is het retentierecht. De minister noemt 5%voor een duur van vijf jaar, naar een buitenlands model. Een risico daarvan kanzijn dat het kostprijsverhogend werkt. We hebben al het keurmerk van deStichting GarantieWoning. Is het echt noodzakelijk?

De mooiste belofte van de minister is dat hij een voorstel zalpresenteren voor de vereenvoudiging van bouwregelgeving voor particuliereopdrachtgevers. Het staat wat terloops in de brief, maar uiteraard zijn wijzeer benieuwd hoe de minister dat gestalte gaat geven.

In de andere brief van 27 november worden terecht enkele knelpunten gesignaleerdop het gebied van omgevingsrecht. Wat ik daarin mis, zijn afrekenbaredoelstellingen. De brief begint over Doing Business 2014, het onvolprezen rapportvan de Wereldbank dat elk jaar uitkomt. Als je constateert dat Nederland ontzettendslecht scoort, is het dan niet mogelijk om concrete doelstellingen op te nemenwaar wij willen staan in Doing Business 2015? Ik heb die vraag ook gesteld inde vragenronde, maar helaas geen bevredigend antwoord gekregen.

We moeten bij dit alles voor ogen blijven houden dat omgevingsrecht nietabstract is. Ik zal een voorbeeld noemen. In Groningen wordt het voormalige AZG-depotgesloopt. De bedoeling was dat het programma BouwJong daar uitgerold zou worden:148 tweekamerappartementen en koopwoningen. 80% was al verkocht. De bouw zou inaugustus beginnen. Wat blijkt? Er zitten vleermuizen in het te slopen depot. Daarkun je van alles van vinden, maar het praktische effect is dat je tot eindseptember alleen maar bezig bent om onderzoek te doen. Er zijn keutelsgevonden, maar hoeveel vleermuizen zitten er? Vervolgens moet er een verhuisplanworden opgesteld en alsnog een ontheffing worden gegeven om het pand te kunnenslopen. Dat betekent dat de bouw in dit concrete geval in het voorjaar van 2016kan beginnen. Er worden tien mensen ontslagen die anders aan de slag haddengekund. Je praat over appartementen die al verkocht zijn. Het was lokaal eenenorme impuls voor de bedrijvigheid. Dat zijn de concrete voorbeelden die je inde praktijk tegenkomt. Zolang wij vleermuizen belangrijker vinden dan hetbouwen van woningen, zul je hier tegenaan blijven lopen.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Mevrouwde voorzitter. De SP vindt het belangrijk dat aangenomen Kamermoties wordenuitgevoerd. Niet een beetje uitgevoerd, of een beetje uitgevoerd zoals deminister vindt dat ze moeten worden uitgevoerd, maar helemaal. Dat noemen wedemocratie. Een uitspraak van de Kamer is geen vrijblijvend advies. Bij hetthema van vandaag, de fundamentele herziening van het Bouwbesluit, lapt deminister van Wonen zelfs drie Kameruitspraken aan zijn laars. Ik zou graag allereersteen toelichting van de minister krijgen over het gewicht dat hij toekent aaneen aangenomen motie. Ik ben uiteraard ook benieuwd hoe de andere fracties deopstelling van de minister waarderen.

Daarmee kom ik op de voorstellen van de minister om de bouwregelgeving ende handhaving daarvan op zijn kop te zetten. Die voorstellen zijn broddelwerk,zo blijkt ook uit vele reacties van maatschappelijke partijen die wij voor ditdebat ontvingen. Private kwaliteitsborging is geen doel op zich, schrijft de VerenigingEigen Huis. De invoering van een nieuw systeem is pas acceptabel als de positievan de consument voldoende verbeterd is, de kostenconsequenties bekend enaanvaardbaar zijn, en de uitwerking zo is dat de zekerheid van kwaliteitgeboden wordt. Volgens de SP-fractie snijdt deze analyse van de Vereniging EigenHuis hout.

De minister zet in op invoering van het nieuwe stelsel per 1 januari 2015.Dat is onverstandig, dat is zelfs onverantwoord. Amper een jaar geleden is hetBouwbesluit 2012 ingevoerd, na vergelijkbaar gestuntel in hetinvoeringstraject. Ik vraag de minister dan ook of hij iets geleerd heeft vande vorige misser. Waarom stellen we deze keer, bij een nog veel fundamentelerewijziging dan in 2012, kwaliteit niet boven snelheid? Ik overweeg om zo nodigeen motie in te dienen over kwaliteit in plaats van broddelwerk.

We vinden het normaal dat de slager zijn eigen vlees keurt. Dat moeten wein de bouw ook normaal gaan vinden, zo stelde de minister letterlijk tijdenseen congres in Bussum op 11 december vorig jaar. Gisteren publiceerde de Onderzoekraadvoor Veiligheid zijn rapport over risicos in de vleesketen. Daaruit blijkt dathet levensgevaarlijk is als je erop vertrouwt dat de slager zijn eigen vleeskeurt. Heeft de minister dat rapport al gelezen en wil hij hier toegeven datzijn uitspraak een beetje dom was?

De SP-fractie steunt op hoofdlijnen de hervorming zoals voorgesteld doorhet Expertisecentrum Regelgeving Bouw. Het gebruik van erkende oplossingen alsbasis voor de toetsing bij de 80% simpele bouwprojecten lijkt ons een grotestap vooruit. Daarbij zou je zo veel mogelijk gebruik moeten maken van reedsbestaande en ingeburgerde concepten, zoals KOMO-keur en de standaarddetails vanSBR. Wij horen graag van de minister of de problemen met KOMO nu de wereld uit zijn.Het zou te gek voor woorden zijn als we door de invoering van Europeseregelgeving gedwongen worden om de lat in Nederland lager te leggen.

Voor de SP-fractie heeft steeds vooropgestaan dat het schrappen van depublieke preventieve toets op de naleving van het Bouwbesluit, in ieder gevalvoor woningbouw, gekoppeld moet worden aan de invoering van een wettelijkverplichte verzekerde garantie. Onze twee hoofdargumenten daarvoor zijn:

1. De verzekeraar heeft een belang bij een deugdelijke private toets,omdat hij de prijs betaalt bij nonconformiteit.

2. Dit systeem heeft een ingebouwde prikkel voor verbetering van dekwaliteit. Bouwbedrijven die slecht presteren, zullen namelijk een hogerepremie moeten gaan betalen.

Wat ons betreft moet de wettelijke verplichting ook gelden voor anderebouwprojecten die ontwikkeld zijn op basis van Design & Construct. Bij datconcept draait de ontwikkelaar inmiddels aan alle knoppen. Hij kan sturen opoptimale procesgang en kwaliteitsborging.

De heer

Van der Linde

(VVD): Ikwil hier toch duidelijkheid over hebben. Als ik een huis laat bouwen en ik wensdat niet te verzekeren, om mij moverende redenen, wil de heer Jansen dan hoedan ook die verzekering aan de man brengen?

De heer

Paulus Jansen

(SP): Zeker,omdat de consument dan per saldo goedkoper uit is dan nu. Als je kijkt naar watdie verzekering kost bij goede bouwbedrijven, als je een cataloguswoning koopt,dus die 15% die ook niet onder de borgregeling valt, dan kost dat minder dan deleges die je betaalt voor de preventieve toets in het kader van het Bouwbesluit.Ik denk dat de heer Van der Linde hier razend enthousiast over moet zijn.

De heer

Van der Linde

(VVD):De VVD is nooit razend enthousiast over dingen die moeten, zonder dat het echtnodig is. Als ik nu een vrij kaveltje in Almere heb gekocht, om maar wat tenoemen, en ik zet daar een hoogst experimenteel bouwwerk op en de verzekeraarheeft er geen trek in om dat te verzekeren, is het dan nog steeds noodzakelijkdat ik die verzekering neem?

De heer

Paulus Jansen

(SP): Ikhad daar nog iets over willen zeggen, maar dat kan ook wel nu. Mijn laatstepassage over Design & Construct geeft aan dat ik denk dat er wel eenuitzondering moet zijn voor de situatie dat de particuliere opdrachtgever zichbemoeit met de hoe-vraag. Op dat moment heeft het bouwbedrijf niet meer devrijheid om iets te maken op de manier die volgens hem de meeste kwaliteitheeft en het goedkoopst en het meest efficiënt is. Dan neem je feitelijk plaatsop de stoel van de ontwikkelaar. Ik denk dat er in die situatie reden is om tezeggen dat je niet kunt eisen dat het wettelijk verzekerd wordt, maar dat iseen uitzondering. In de regel zou er bij conceptueel bouwen, cataloguswoningenen dat soort situaties altijd verzekerd moeten worden.

Ik wijs de heer Van der Linde erop dat er een Kameruitspraak ligt, motie32757, nr. 50, mede ondertekend door collega De Vries. Deze is met algemenestemmen aangenomen, met uitzondering van de VVD. Iedereen heeft voorgestemd,behalve de VVD, dus hij mag daar kritisch over blijven, maar ik neem aan dat deheer Van der Linde voldoende democraat is om te weten dat 110 Kamerzetels eenmeerderheid is en dat ministers dat soort moties behoren uit te voeren.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Ik heb in mijn betoog bepleit om die verplichte verzekerde garantie te beperkentot die 80% die je met voorrang zou kunnen documenteren. Zou dat een oplossingzijn, als een eerste stap? Ik heb begrepen uit gesprekken die ik bijvoorbeelddeze week met SWK heb gehad, dat verzekeraars ook in staat zijn om voor die 80%meest voorkomende bouw en zelfs ook voor experimentele woningen polissen aan tebieden. Wat vindt u daarvan? In het overige segment, die 20%, zitten wel heelingewikkelde dingen. Daar ben ik zelf ook aan gaan twijfelen.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Wemoeten niet de woningbouw en andere bouwprojecten door elkaar gaan halen. Devoorstellen van het ERB hebben betrekking op alle bouwprojecten. Ik kan mijheel goed voorstellen dat er in de utiliteitsbouw meer uitzonderingen op deregel zijn dan in de woningbouw. In de woningbouw valt ongeveer 85% van dewoningen onder een waarborgregeling in een of andere vorm, en 15% niet. In devragenronde heeft de minister bevestigd dat het grootste deel van die 15% cataloguswoningenzijn. Dat zijn bij uitstek woningen waarvoor je een verzekerde garantie kunt afgeven,omdat de aannemer dan voor 100% verantwoordelijk is voor alles; ontwerp,uitvoering, et cetera. Er zal dus een klein percentage overblijven. Dat zijndie huizen in Almere, die overigens ook niet voldoen aan het Bouwbesluit. Wezitten in de buurt van 100%, zeg ik tegen de heer De Vries.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):U maakt meteen een sprong naar woningen, maar ik heb betoogd dat het nietalleen om woningen moet gaan, maar ook om renovaties, verbouwingen, herontwikkeling,enzovoorts. Over het simpele segment hebben de verzekeraars tegen mij gezegddat zij voor die 80% meest voorkomende toepassingen zonder meer in staat zijnom een polis aan te bieden, maar het wordt ingewikkelder voor die ingewikkelderebouwprocessen. Ik zou ermee kunnen leven om die verplichting te beperken totdie 80% meest voorkomende gevallen. Ik denk dat de minister dan ook ietsmakkelijker met ons mee kan.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Dedenkrichting die ik in mijn inbreng heb gegeven voor de utiliteitsbouw, is dat Design& Construct valt onder een wettelijk verplichte verzekerde garantie. Daarbijis het criterium wat mij betreft dat de ontwikkelaar aan alle knoppen draait,dus de vrijheid heeft om te optimaliseren. Daar moet iets tegenover staan. Hetlijkt mij dat het lastig wordt als de opdrachtgever mee aan de knoppen wildraaien. Ik denk dat wij in dat opzicht vrij dicht bij elkaar staan.

Voorzitter. Ik was gebleven bij de wettelijk verplichte verzekerdegarantie. De minister zegt dat deze niet nodig is, want er bestaat voor dewoningbouw al een goed waarborgsysteem. Wat de SP betreft is datwaarborgsysteem een goed fundament om op voort te bouwen. Wij willen dat nietweggooien, maar er een aantal dingen aan toevoegen, om ervoor te zorgen datalle woningbouw onder een garantie valt, ook de renovatie, want die valt nuniet onder de bestaande waarborgregelingen. Graag een reactie van de ministerop onze argumentatie. Uiteraard nemen wij het niet uitvoeren van de motie dieik samen met de heer De Vries heb ingediend, hoog op.

Overigens denken wij dat het nuttig is om naast de verzekerde garantieook de definitie van het begrip verborgen gebrek in het Burgerlijk Wetboekaan te scherpen, zoals het Instituut voor Bouwrecht bepleit. In combinatie meteen verzekerde garantie leidt dit ertoe dat de verzekeringspremie verder omlaaggaat, omdat het eigen risico voor de ontwikkelaar groter wordt. Dat versterktde prikkel om kwaliteit te leveren. Onderschrijft de minister mijn analyse?

Bij een private kwaliteitsborging is een vorm van publieke controle op denaleving van de wet nodig. Dat vindt zelfs de VVD, zie de Cobouw van gisteren. Ookde SP-fractie constateert dat het voorstel van de minister hierin niet voorziet.Ook de preventieve taak van de brandweer blijft in het voorstel van de ministerin nevelen gehuld. De minister leunt enkel op bestaande privatecertificeringsmechanismen.

Bij BP hing de hele wand in de directiekamer vol met certificaten. Tochveroorzaakte een reeks laksheden in de bedrijfsvoering, in strijd met dewettelijke eisen, een ontploffing op booreiland Deepwater Horizon die zouleiden tot de grootste milieuramp in de geschiedenis. Onderschrijft de ministeronze analyse dat een publiek slot op de private deur noodzakelijk is?

Dan een opmerking over de invoering van een duaal systeem, al dan nietals overgangsmaatregel naar het nieuwe stelsel. Niet doen! De proef inEindhoven heeft volgens ons allang aangetoond dat een duaal stelsel geenmeerwaarde heeft, maar wel extra risicos oplevert.

De heer

Van der Linde

(VVD): Ophet gevaar af dat het nu plotseling over olieplatforms gaat, volgens mij was degrote fout bij BP nu juist dat er sprake was van falend overheidstoezicht enniet van falend privaat toezicht.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Volgensmij was het probleem dat er in de Golf van Mexico werd gewerkt met afsprakendie privaat gecontroleerd werden. Dat is in wezen vergelijkbaar met decertificeringsmechanismen die wij in Nederland al hebben en willen gaanuitbreiden. Als de overheid er niet voldoende op toeziet, zoals de minister nuvoorstelt, dan blijkt dat die certificeringsmechanismen niet voldoende werken. Datis de analogie die ik zie. Ik heb ook gewezen op de discussie over het vlees. Deminister is zelf met die vergelijking begonnen in zijn bijdrage aan het congresin december. Ik denk dat wat de Onderzoeksraad voor de Veiligheid daaroverzegt, niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is.

De

voorzitter

: Het gevaar isdat we nu alle commissies erbij gaan betrekken. Ik verzoek u om toch bij debouwwetgeving te blijven.

De heer

Van der Linde

(VVD):Ook voor vlees geldt dat het falend overheidstoezicht is en niet falend privaattoezicht.

De

voorzitter

: Ik heb nietdirect een vraag gehoord.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Nee,ik vervolg mijn betoog.

Bouwtoezicht is niet alleen van belang voor nieuwbouw, maar ook inbestaande situaties. Zo zijn er alleen al vorig jaar in Amsterdam vier mensenom het leven gekomen door koolmonoxidevergiftiging, steeds ten gevolge vanslecht functionerende verwarmingstoestellen en ventilatievoorzieningen. In hetverleden hielden de gemeentelijke energiebedrijven enig toezicht op dekwaliteit van installaties in bestaande gebouwen, maar na de liberalisering vande energiemarkt is dat afgeschaft.

De SP-fractie vindt dat bij een fundamentele herziening van debouwregelgeving het toezicht op de bestaande bouw integraal en waterdichtmeegenomen moet worden, niet alleen met betrekking tot de bevoegdheden, maarook wat betreft de financiering en voldoende personele bezetting. Onzedenkrichting is om deze taak onder te brengen bij de regionaleuitvoeringsdiensten (RUDs). Voor gebouwinstallaties, die de grootsterisicofactor vormen, zou er een verplichte apk moeten komen, in de orde van eenkeer per vier jaar. Graag een reactie van de minister.

Wij vinden tevens dat een kwaliteitsborger een gemeente moet informerenals een certificaat wordt ingetrokken of de veiligheid in het geding is. Ook hieropgraag een reactie, want we overwegen een motie.

Ik rond af. Haastige spoed is zelden goed. Haastige spoed van eenminister die niet luistert naar de mensen die straks in die gebouwen wonen enwerken, leidt tot grote ellende.

De heer

Bisschop

(SGP): Mevrouwde voorzitter. Ook het afgelopen jaar heeft de SGP-fractie veel contact gehad metbouwondernemers en wethouders. Terugkerend refrein in de gesprekken met henzijn onder andere de stroperigheid van procedures en de grote onderzoekslasten.Als we de bouw daadwerkelijk vooruit willen helpen, moet de overheid ook hier eenslag maken. De SGP heeft zon negen maanden geleden verschillende voorstellengepresenteerd. De minister refereert hieraan in zijn schrijven. Dank daarvoor. Wehebben niet de pretentie dat deze brieven de vrucht zijn van de notitie die wehadden aangeboden, maar het is wel goed om te constateren dat er meerdereborelingen welkom zijn.

Ik wil het toespitsen op een drietal onderdelen: allereerst de onderzoeksverplichtingen,dan de versnelling van de procedures en als laatste punt op de privatekwaliteitsborging, waar de collegas al uitvoerig bij stil hebben gestaan.

Wij hebben geen gericht onderzoek gedaan naar de onderzoeksverplichtingen,maar ik hoorde van een gemeente, die daar spontaan mee kwam, dat iemand die eenvergunning aanvraagt voor de verbouwing van een woonboerderij, in tien jaartijd te maken heeft gekregen met een vertienvoudiging van alleen al deonderzoekskosten. Dan heb ik het nog niet over andere kosten, zoals leges. Ditlijkt ons een herkenbaar beeld.

Deze kostentoename is een veelkoppig monster. Bij de onderzoekskosten issprake van een onnodig detailniveau, onlogische onderzoeksmomenten, enzovoorts.Het is begrijpelijk dat gemeenten aan de veilige kant gaan zitten, om tevoorkomen dat zij door de rechter worden teruggefloten. De minister erkent ditprobleem, maar de SGP-fractie vindt de voorgenomen maatregelen onvoldoende.Departementen gaan kijken naar het beschikbaar stellen van risicokaarten met gebiedenwaar geen onderzoek nodig is, bijvoorbeeld omdat er geen bedreigde diersoortenzitten. Prima, maar ik krijg niet het gevoel dat dit veelkoppige monster snelen breed wordt aangepakt.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Ik onderschrijf dat er een probleem is, maar volgens mij komen al die onderzoekslastenniet bij deze voorstellen van de minister aan de orde maar bij de nieuwe Omgevingswet.De vraag is in welke mate dit punt wel helemaal ter zake is.

De heer

Bisschop

(SGP): Hetkomt ook in de bouwregelgeving wel degelijk aan de orde. Je kunt het niet loszien van elkaar. Dit is in onze optiek met elkaar verweven, want als je eenbouwaanvraag doet, krijg je daarmee te maken, uiteraard met legeskosten, maarook met onderzoekslasten. Vandaar dat ik dat heel bewust aan de orde stel.Mocht het nodig zijn om er bij de behandeling van de Omgevingswet op terug te komen,wat ik niet denk, want dan is dit probleem natuurlijk al opgelost, maar steldat dit nog niet het geval is, dan komen we daarop terug.

Voorzitter. Ik zei net dat departementen gaan kijken naar het beschikbaarstellen van risicokaarten met gebieden waar geen onderzoek nodig is,bijvoorbeeld omdat er geen bedreigde diersoorten zijn. Ik zei al dat dit primais, maar of daardoor het veelkoppige monster snel en grondig wordt aangepakt, ismaar zeer de vraag.

Ik heb hierover vijf vragen:

1. Wordt de regelgeving aangepast als het werken met risicokaarten hier nietgoed op aansluit?

2. Wordt aan alle betrokken departementen gevraagd om niet alleen werk temaken van risicokaarten, maar ook te kijken of de regelgeving zo opgesteld kanworden dat er niet voor alle projecten onderzoek geëist kan worden? Ook daarkunnen wij een slag maken.

3. Gaat de minister het Actieteam Ontslakken Gebiedsontwikkeling vragenom specifiek te kijken naar alle onderzoeksverplichtingen waarmee gemeenten,burgers en bedrijven te maken krijgen en hoe het Rijk daarin zou moetensnijden?

4. Krijgt het aanpakken van onderzoeksverplichtingen ook een belangrijke plekin het aangekondigde actieprogramma van Rijk en VNG?

5. Wil de minister de onderzoekslast voor gemeenten en bedrijven in kaartlaten brengen en een doelstelling formuleren, zodat we ook op dit aspect kunnensturen?

De SGP heeft voorstellen gedaan om op korte termijn procedures te kunnenversnellen. Ik denk aan ruimte voor gemeenten om voor eenvoudige projecten determijn voor het indienen van een zienswijze te halveren, of aan een regulierebeslistermijn van acht weken voor eenvoudige projecten waarbij toch een verklaringvan geen bezwaar van andere overheden nodig is. Deze mogelijkheden laat deminister in de brief helaas liggen. Naar ons idee is dat een gemiste kans. Wilhij samen met zijn collegas alsnog bekijken wat er mogelijk is?

Wat betreft de private kwaliteitsborging sluit ik mij voor een deel aanbij de discussie die wij al gehad hebben. Laat helder zijn dat de SGP er opzichzelf positief tegenover staat dat er een stelsel wordt ontwikkeld dat leidttot private kwaliteitsborging. Maar we vragen ons wel af hoe de plannen voorprivate toetsing zich verhouden tot recente wijzigingen om juist de integraletoetsing van plannen te versterken. Waarom gaat de minister tegen deze richtingin? Het risico lijkt overigens niet denkbeeldig dat procedures zelfs langerkunnen duren, juist voor eenvoudige gevallen. Er komen namelijk twee instantiesdoordat de toets op welstand en omgeving bij de gemeente blijft. Hoe kijkt deminister daar tegenaan?

In de plannen wordt de private borging ingevoerd voordat duidelijk is hoede positie van de consument wordt versterkt. Dat is opmerkelijk. Eenbelangrijke sleutel ligt namelijk in het versterken van de directeaansprakelijkheid voor opdrachtgevers. Ziet de minister het belang van diesamenhang? De SGP is bijvoorbeeld benieuwd hoe de minister regelt dat deconsument niet in het nadeel is wanneer de gemeente besluit dat een woning tochnog niet in gebruik mag worden genomen.

De Federalist Papers van 1788 zijn altijd de moeite waard om eens na telezen. Het zijn prachtige teksten, met commentaar op de Amerikaanse grondwet. Zijzijn tot de dag van vandaag relevant. Een citaat daaruit luidt: als alle mensenengelen waren, was een overheid niet nodig. Ik denk dat dit een diepe waarheidis. Juist als de financiële belangen groot zijn, is de noodzaak van voldoendetegenmacht en toezicht ook groot. We kunnen niet zomaar vertrouwen opwederzijdse controle door private partijen. Hoe wordt bijvoorbeeld uitgeslotendat werknemers van hetzelfde bedrijf elkaars plannen keuren? Hoe wordtvoorkomen dat de certificerende instantie andere dan inhoudelijke belangenheeft bij het al dan niet verstrekken of intrekken van een certificaat?

De SGP is kritisch over de voorgestelde vormgeving van het dualeinvoeringstraject. De risicos voor gemeenten nemen hierdoor verder toe.Bovendien bestaat er nog veel onduidelijkheid, juist bij de grote categorie van80% eenvoudige bouwopgaven. De SGP ziet eerlijk gezegd meer in een stapsgewijsinvoeringstraject, waarbij een werkbare indeling wordt gemaakt op basis vanrisico en capaciteit. Afzonderlijke sectoren of klassen kunnen dan inopeenvolgende fasen geprivatiseerd worden. Ondertussen kunnen we proeven doen,bijvoorbeeld met het verplaatsen van de toets naar het moment van oplevering.Op die manier wordt het een enigszins experimenteel ingestoken traject. Waaromkiest de minister daar niet voor?

Samenvattend: een veelbelovend begin, een veelbelovende boreling, om hetzo te zeggen, maar we moeten die in deze leeftijdsfase nog wel wat zorgvuldigeraankleden.

Schorsing van 15.12 uur tot 15.24 uur.

Minister

Blok

: Voorzitter. Ikheb natuurlijk even na moeten denken over de uitspraak van de heer Bisschop datals iedereen een engel zou zijn, er geen wetten nodig zouden zijn. Ik dachtdaar vooral over na, omdat ik dacht dat het wereldbeeld van de heer Bisschopwas dat wij er allen naar moeten streven om engelen te zijn. Hij heeft tochniet de hoop opgegeven? Ik ben het wel eens met zijn analyse.

De heer

Bisschop

(SGP): Ikword hier persoonlijk aangesproken, dus dit is geen interruptie, ommisverstanden te voorkomen.

De

voorzitter

: Gaat uw gang.

De heer

Bisschop

(SGP): Ikciteer slechts de Federalist Papers van 1788. Het letterlijke citaat is: alsalle mensen engelen waren, zouden we geen overheid nodig hebben. Het gaat nietzozeer om wetten, maar om de overheid als zodanig. Wij behoren bij het lichaamdat de overheid heet, maar ik geloof niet dat alle mensen er per se naar moetenstreven om overheid te worden, of iets van dien aard. Bij het streven naar hetengelenschap ligt het ook iets anders, iets genuanceerder, heb ik de indruk. Ikwil daar graag een college over geven, als dat op prijs wordt gesteld, maar datlaat ik even aan de voorzitter. Dan is het meer dan alleen maar een reactie opeen persoonlijke noot van de minister.

De

voorzitter

: Ik stel voordat u die uitnodiging separaat aan deze vergadering laat plaatsvinden.

De heer

Bisschop

(SGP): Wijgaan er nog eens over door, onder het genot van een goed glas wijn.

De

voorzitter

: Dan doe ikgraag mee.

De heer

Bisschop

(SGP): U bentbij dezen uitgenodigd.

Minister

Blok

: De voorzitterdacht dat al deze mensen waren gekomen voor een debat over bouwregelgeving,maar zij waren juist gekomen omdat de heer Bisschop had beloofd om over engelente spreken. Maar goed, de heer Bisschop slaat natuurlijk de spijker op de kop.De kern is dat je regelgeving maakt omdat er dingen misgaan. Een enkele keeromdat mensen echt te kwader trouw zijn, maar vooral omdat mensen gewoon mensenzijn. Daarom moet de overheid altijd een cruciale rol spelen. Overigens bestaatook de overheid uit mensen. Al diegenen die naar eer en vermogen hebbenmeegedaan aan het proces om te komen tot verbetering van de bouwregelgeving,zijn ook mensen, met hun voorkeuren en belangen, althans ik ben weinig engelentegengekomen in deze overleggen.

De opgave voor mij als verantwoordelijk minister is om de balans tevinden tussen de verantwoordelijkheden die logischerwijs bij de overheidthuishoren en de verantwoordelijkheden die bij de bouwer thuishoren, waar deheer De Vries terecht op wees. Het kan niet zo zijn dat de verantwoordelijkheidalleen maar bij de overheid ligt.

Er is toch echt een brede wens om het proces te stroomlijnen. De heerBisschop wees op zijn initiatief, dat negen maanden geleden alweer van de rodeloper kwam, terwijl de heer Jansen mij verweet te snel te gaan. Een feitelijkeconstatering is dat het rapport van de commissie-Dekker, waarop deze operatiegebaseerd is, in 2008 is uitgekomen, onder het kabinet-Balkenende/Bos. Daarna iseen heel aantal slagen gemaakt, met allerlei betrokkenen. Als je naar hetvoortraject kijkt, kun je moeilijk zeggen dat het overhaast is, maar het is ookeen ingewikkeld traject. Ik zal zo uitgebreider ingaan op hoe ik het vervolgzie.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Ikhoud mijn stelling staande, te meer omdat de vorige Kamer er bewust voor heeftgekozen om de quick and dirty-zaken te scheiden van de fundamentele aanpak. Deinkt van het Bouwbesluit 2012 is amper droog. We zouden hier gewoon zorgvuldig tewerkgaan. Nadat mevrouw Dekker zes jaar geleden haar advies heeft gegeven, zijn erin de loop van de rit een aantal nieuwe elementen toegevoegd, bijvoorbeeld dediscussie over het ERB-rapport. Dat is buitengewoon recent. Waarom wil deminister per se vasthouden aan 1 januari 2015, ook als dat ten koste dreigt tegaan van de kwaliteit van de regelgeving?

Minister

Blok

: Dat zijn nogalwat stellingen. Ik heb in de laatste brief geschreven dat ik graag in 2015 aande slag wil, maar niet op 1 januari. Dat is afhankelijk van een wetgevingstrajectdat ik met u hoop te doorlopen. U zit zelf aan de knoppen. Gelukkig is het ineen democratie zo geregeld dat u ja of nee zegt tegen een wetsvoorstel. U hebtook de mogelijkheid om wijzigingen aan te brengen. Er gebeurt niets zonder datwij ordentelijk het wetgevingsproces doorlopen hebben. Als verantwoordelijkminister weet ik wel dat er niet alleen een lang voortraject was, maar dat erook een brede roep uit de bouwwereld is om waar regelgeving echt heel belastendis, de sector een beetje te helpen. Ik zal hier nog uitgebreider op ingaan. Erwordt gelukkig echt heel veel goed werk geleverd, maar er zijn ook zorgen overde kwaliteit. De positie van de consument moet echt versterkt worden. Dan vindik het logisch dat ik zorgvuldig tewerk ga, overigens in het voetspoor van mijnambtsvoorgangers. Dat gebeurt in de vorm van wetgeving. Ik geef ook concreetaan wanneer ik graag met de Kamer in debat zou gaan over die wetgeving.

De heer

Paulus Jansen

(SP): DeSP-fractie heeft uiteraard ook helemaal geen behoefte aan het traineren om het traineren.Als ik het goed beluister, zegt de minister dat hij de Kamer bij ditwetsvoorstel niet het pistool op de borst gaat zetten, zoals is gebeurd bij de wetover de inkomensafhankelijke huurverhoging, die wij binnen drie weken volledigmoesten behandelen. Als de Kamer hier tijd voor wil nemen, dan respecteert deminister die behoefte?

Minister

Blok

: De bestuursvormregeren met het pistool op de borst komt voor in de wereld, maar gelukkigniet in Nederland, dus u krijgt alle tijd. Ik gaf al aan dat de kern van hettraject een drieslag is. Het eerste punt is een verbetering van dekwaliteitsborging. De heer De Vries wees erop dat het huidige systeem helaasvoor een deel soms een papieren borging is, terwijl die kwaliteit echtbelangrijk is. Het tweede punt is een betere verdeling van de aansprakelijkheidtussen consument en bouwer. De consument heeft een onvoldoende sterke positie.Het derde punt is een verbetering van de vraaggerichtheid van de bouw.Overigens geldt ook daar dat je de laatste jaren een verbetering ziet, maardaar moeten we echt nog een slag maken.

Een kwantificering van die noodzaak blijkt onder meer uit het rapport datSEO in 2012 heeft uitgebracht en dat ik toen ook naar de Kamer heb gestuurd. Daarinwerd geschetst dat er over het jaar 2012 bij meer dan 55% van denieuwbouwwoningen een probleem was bij of na oplevering en bij meer dan 25% vande woningen tijdens de bouw. Nogmaals, dat geeft niet aan dat er maar broddelwerkwordt geleverd, maar dit zijn wel zulke hoge percentages dat we naar mijnmening ook echt de kwaliteit omhoog moeten krijgen en de consument in eensterkere positie moeten brengen. Tegelijkertijd moeten we voorkomen dat deregelgeving weer enorm uit gaat dijen, want die zorg hoor ik ook bij velen vanu.

Het gaat mij hierbij niet om een privatisering. Er is nu geen volledigpubliek stelsel, want in feite is een bouwer nu ook verantwoordelijk, maar datis onvoldoende helder. Ook in de toekomst blijft de overheid een cruciale rolhouden, die afhankelijk is van de complexiteit van het bouwwerk. Maar ik wil deprivate aansprakelijkheid en de procedures daaromheen steviger inkaderen.

Hierbij vind ik het heel belangrijk dat de verantwoordelijkheidsverdelinghelderder is. Je bent ergens voor verantwoordelijk of je bent er niet voorverantwoordelijk, anders kan de consument zijn recht niet krijgen en krijg jeeindeloze juridisering. De aansprakelijkheid moet dus ook helder zijn, zodat erniet geschoven wordt tussen gemeente en bouwer.

Onderdeel van de onderzoeken die ik heb laten doen en aan de Kamer hebtoegestuurd, is onderzoek dat laat zien dat het tegelijkertijd leidt tot meerkwaliteit en minder administratieve lasten, dus ook minder kosten, als we ditmet zn allen goed doen. Dat vraagt natuurlijk wel een goede uitwerking van deregelingen, maar in het rapport van Ecorys worden die besparingengekwantificeerd op meer dan 27 miljoen per jaar. Dat is toch ook een wenkendperspectief.

In dat stelsel blijven overigens ook een groot aantal zaken zoals ze nugeregeld zijn. De bouwregelgeving als publieke taak zoals wij die kennen,blijft bestaan. Er blijft een grote rol voor de bestaande instrumenten en waarborgregelingen:het keurmerk garantiewoningen, dat bij 85% van de nieuwbouwwoningen wordtgebruikt. Natuurlijk houdt de gemeente grote bevoegdheden op het gebied van ruimtelijkeordening en welstand, als zij dat wil, want de verplichte welstandscommissie isafgeschaft.

Er lopen binnen de huidige wetgeving ook al een aantal pilots, maar nogmaals,de implementatie van deze route vraagt gewoon een wetswijziging die ordentelijkaan de Kamer voorgelegd zal worden. Er zijn twee springende punten. Het ene hebik al genoemd na de interruptie van de heer Jansen. Wat mij betreft gaat hetniet om de datum 1 januari 2015, maar mijn voornemen is om eind dit jaar, 2014,het wetsvoorstel voor te leggen. En dan hoop ik dat het lukt om dat gezamenlijkin 2015 te behandelen.

Het andere punt, waarover door alle woordvoerders is gesproken, zijn de bezwarenin de Kamer en bij enkele organisaties tegen een duaal systeem. Ik ben graagbereid om er in het wetsvoorstel niet voor te kiezen om het naast elkaar telaten bestaan, maar om inderdaad volgtijdelijk te werk te gaan, met eerst de eenvoudigerebouwwerken en om verdere stappen te zetten, naar complexere bouwwerken,naarmate we daarmee ervaring opdoen. Ik hoop daarmee een belangrijke zorg wegte kunnen nemen.

Dan zal ik dieper ingaan op de specifieke vragen, allereerst over de kwaliteitsborging.De heer De Vries vroeg of ik overeenstemming met de brandweer wil bereiken. Ikoverleg met de brandweer. Ik vind het ook heel belangrijk om totovereenstemming te komen. Zoals men vaker van mij heeft gehoord: ik kan,wanneer ik overleg heb, nooit van tevoren beloven dat ik tot overeenstemmingkom. Dat heeft deels te maken met het engelenprobleem van de heer Bisschop,maar het kan ook zijn dat wij er gewoon niet uitkomen en dat ik dan naar deKamer stap, als democratisch gekozen orgaan dat op zon moment de knoop moet doorhakken.Mijn streven is altijd om eruit te komen, en dat lukt gelukkig ook vaak, maarik kan dat niet garanderen.

De heer De Vries vroeg of ontslakken geen betere term is. Ik hoop inieder geval duidelijk gemaakt te hebben dat de term privatiseren de ladingniet dekt. Er is al een team bezig om te ontslakken in de sector en dat levertheel goed werk, dus ik ben het met hem eens dat dit eigenlijk een passenderebenaming is.

Er zijn ook vragen gesteld over de verplichte verzekering, de garantie ende manier waarop de aansprakelijkheid nu is geregeld. De heer De Vries vroeg hoede aansprakelijkheid nu is geregeld. Vanaf het moment dat het bouwwerk wordtopgeleverd, is de opdrachtgever degene die het risico draagt. Als er na de opleveringgebreken worden ontdekt, dan ligt de bewijslast ook bij de opdrachtgever. Hijmoet bewijzen dat hij de gebreken redelijkerwijs niet bij de oplevering hadkunnen ontdekken en dat het gebrek aan de aannemer is toe te rekenen.

In de veel gebruikte algemene voorwaarden voor de bouw is deaansprakelijkheid voor de aannemer vaak nog verder beperkt. Er wordt ook noggezegd dat de opdrachtgever nauwlettend toezicht moet houden tijdens de bouw.Doet hij dat niet, dan kan hij de aannemer niet meer aansprakelijk stellen. Datbetekent dat er een zware bewijslast ligt bij de opdrachtgever, vaak een leekdie één keer in zijn leven zon opdracht geeft. Vaak wordt via de voorwaardenvan de Stichting Garantie Bouw de positie van de koper weer versterkt, maar dewettelijke bescherming, zeker als deze wordt gecombineerd met de algemenevoorwaarden voor de bouw, leidt ertoe dat de positie van de opdrachtgever vrijzwak is. Dat is ook een reden om die positie in het wetsvoorstel te versterken.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Dat is een heel mooie intentie, maar ik zou het graag iets concreter willenhoren van de minister. In de pers heeft hij gesproken over wijziging van hetBurgerlijk Wetboek, maar dat lees ik niet in de brief die hij heeft gestuurd enook niet in de beantwoording van de vragen. Het lijkt mij nodig dat er eensluitend waarborgsysteem komt voor die 80% waar ik het steeds over heb. Bouwgarantis een mooi systeem, maar dat kent een beperking. Als het geld op is, kunnenmensen er geen aanspraak meer op maken. Dat vind ik echt een te zwakkebescherming van de consument. Ik hoor dat de minister die intentie formuleert,maar hij maakt deze niet concreet.

Minister

Blok

: Mijn voornemenis inderdaad om met een wijziging van het Burgerlijk Wetboek te komen. Dat isonderdeel van het pakket dat ik dit najaar aan de Kamer wil voorleggen. Dan kanik ook bekijken of men dat voldoende sluitend vind.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):De Bouwgarantregeling is nu eindig. Als het geld op is, houdt het op. Het zouzo geregeld moeten zijn dat het een sluitend systeem is voor de meestvoorkomende bouwwerken en bij 100% van de gevallen wordt opgelegd. Dat geldtook in de reiswereld, dus waarom niet in de bouwwereld?

Minister

Blok

: Dan komen wijop het vraagstuk van de verplichting om een garantie te verzekeren, als u zegtdat het 100% dekkend moet zijn.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Voor die 80%.

Minister

Blok

: 100% van de80%. Ik wil verder verkennen hoe we er een zo dekkend mogelijk systeem vankunnen maken. In het interruptiedebat met de heer Van der Linde zei de heerJansen dat er ook een situatie kan zijn dat een opdrachtgever er zelf voorkiest om een ingewikkeld bouwwerk neer te zetten en om geen verzekering tenemen. Ik ben het met de heer Van der Linde eens dat een principiële vraag is ofje iemand kunt verplichten om een verzekering te nemen. We kennen de wettelijkeaansprakelijkheidsverzekering bij autos, maar dan gaat het om schade aananderen. De heer De Vries zei dat bij oplevering van een bouwwerk sowieso alleinformatie beschikbaar moet zijn om een verzekering mogelijk te maken, zodatmen de afweging kan maken of men daarvoor die prijs wil betalen. Daarbij zoumen ook alle opleverkwaliteiten van het bouwwerk goed op papier moeten hebben. Ikdenk dat dit er zeker moet zijn. Ik wil nog een slag doordenken over hoe ver jedan nog kunt gaan met verplichten. Je kunt in de situatie komen dat sommige echtcomplexe bouwwerken dan onmogelijk worden, zoals ik ook in de brief hebaangegeven, omdat niet te garanderen valt dat er altijd een verzekeraar tevinden is. Ik zie dat de heer De Vries knikt. Kortom, ik wil er een heel eindin meegaan, binnen de randvoorwaarden die ik net schetste.

De heer

Paulus Jansen

(SP):Een voordeel van een wettelijk verplichte verzekerde garantie voor allesituaties waarbij de opdrachtgever of de bewoner niet aan de knoppen draait,dus bijna altijd, zou zijn is dat de verzekeraar er belang bij krijgt dat erdeugdelijk getoetst wordt, omdat hij op de blaren moet zitten als achterafblijkt dat er een probleem is. Volgt de minister die redenering?

Minister

Blok

: Ik ben het zeermet de heer Jansen eens dat als er een verzekering is, de verzekeraar eenkwaliteitscontrole gaat invoeren. Ik heb net de kanttekening gemaakt dat dit erbij heel complexe bouwwerken toe kan leiden dat er geen verzekeraar te vindenzal zijn, want er is geen verzekeraarsplicht. In die situatie wil ik niet verzeildraken. De andere is dat een consument ook zelf moet kunnen zeggen dat hetvolgens hem niet zo'n ingewikkelde woning is en dat hij er geen behoefte aanheeft. Dat is ook onderdeel van het leven in een vrij land. Ook geen pistool opde borst bij het verzekeren, zou ik zeggen.

De heer

Paulus Jansen

(SP):Mijn stelling is dat een verzekeraar er belang bij heeft om een goede controleop de naleving van het Bouwbesluit uit te voeren en niet een controle omdat hetmoet. Dat is op dit moment de situatie. Dan kies je ervoor om zo goedkoopmogelijke certificerende instelling in te schakelen. Dat kan ertoe leiden,zoals de situatie nu ook al is, dat je een stempel hebt dat de bouwvergunningvoldoet aan het Bouwbesluit, maar achteraf blijkt dat deze helemaal nietvoldoet aan het Bouwbesluit. Dat is het verschil tussen het voorstel van de SPen het voorstel van de minister. Kan de minister op deze redenering ingaan?

Minister

Blok

: Ik ben hetermee eens dat een verzekeraar er groot belang bij heeft om op de kwaliteit teletten. Ook dan heb je geen garantie dat er niets mis gaat. Denk aan debrandverzekering. Bij grote gebouwen gaat ook een verzekeraar controleren of deeigenaar heeft gezorgd voor een sprinkler en alles wat daarbij hoort, maar datleidt er helaas niet toe dat er nooit wat misgaat. Vliegtuigen wordenverzekerd, maar dat gaat helaas ook weleens mis. Ik vind toch dat de heerBisschop een profetische uitspraak deed, en dat past hem ook. Ook verzekeraarszijn geen engelen. Ook met een systeem met een grote rol van verzekeringenzullen er nog steeds menselijke fouten worden gemaakt en ben je niet in eensituatie dat je achterover kunt leunen, maar er is wel een grotere prikkel.

De heer

Bisschop

(SGP): Ikonderstreep dat ik zeer hecht aan de optie dat mensen daar eenkeuzemogelijkheid in hebben en dat men zelf de verantwoordelijkheid moet nemenen af moet kunnen wegen of men een verzekering neemt. Volgens mij moeten wijecht niet naar een verplichting toe. Dat is een stap terug.

Minister

Blok

: Ik hoop helderaangegeven te hebben dat ik vind dat we de consument in de positie moetenplaatsen dat hij altijd die verzekering kan sluiten, tenzij hij dat per se nietwil. Ik vind het niet aan de overheid om dat tegen de zin van mensen op tedringen, althans in dit geval.

De heer De Vries vroeg of ik bereid ben om het ERB tot kwartiermaker tebenoemen. De kwartiermakers die nu aan de slag zijn gegaan, zijn niet door mijbenoemd, maar dat is een van de acties van de bouwsector zelf. Ik waardeer enondersteun deze, maar de charme ervan is dat de bouwsector deze zelf heeftondernomen. De acties van het ERB vallen ook in de categorie eigen initiatief.Daar ben ik ook altijd voor. Er is een rapport uitgebracht, omdat er eenheleboel suggesties kwamen van het ERB. Wij hebben toen gezegd: zet die oppapier en ga overleggen met andere partijen, want er zijn nogal wat partijen inde bouwwereld, en kijk of daarvoor steun te krijgen is. Gelukkig kreeg het ERBer niet de opdracht bij om overeenstemming te bereiken. Dat is niet gelukt. Datis ook niet verrassend, omdat het complexe materie is. Ik zeg graag toe om methet ERB te blijven overleggen, maar over de kwartiermakers ga ik niet.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Dat is het formele antwoord, en dat snap ik, maar het is toch wel bijzonder datde kwartiermakers voor een deel worden betaald door de minister. Zij vinden vanzichzelf dat zij uitvoering moeten geven aan de brief van de minister. Hijheeft een aantal doelen geformuleerd. Ik denk dat deze met het voorstel van hetERB dichterbij kunnen komen. Ik denk dat de kwartiermakers ook nog wel ooghebben voor die ideeën, maar dat de humeuren ertussen zitten om bij elkaar tekomen. Ik denk dat het niet verplichtend hoeft te zijn, maar de minister kaneen bemiddelende rol spelen, zodat die ideeën bij elkaar komen. Er valt heelveel winst te behalen in de ideeën van het ERB die aansluiten bij de door deminister geformuleerde doelstelling. Ik denk dat hij heel veel passie heeft omdie doelen te halen, dus ik vind dat hij alle middelen moet inzetten, ook zijncharme, om partijen bij elkaar te brengen.

Minister

Blok

: Er staan heelinteressante ideeën in het rapport van het ERB. Nogmaals, ik heb daar zelf omgevraagd. Ik deel deze niet allemaal, net als de heer De Vries. Ik overleggraag met alle partijen, maar nogmaals, ik kan niet iedereen dwingen om het metelkaar eens te worden. Dat is ook wel de historie van dit onderwerp. De Kamerheeft eerder van mij een rapport gekregen over de totstandkoming van hetBouwbesluit. De heer Jansen noemde dat een rommelige totstandkoming. In deKamer is een motie ingediend om die totstandkoming te evalueren. Door AnderssonElffers Felix is een rapport geschreven over hoe dat tot stand kwam. Datbeschrijft ook hoe complex dat is. Conclusie: ja, ik wil al die partijen diemet grote inzet proberen tot verbetering te komen, erbij betrekken. Zij hebbennatuurlijk allemaal hun eigen voorkeuren, op professionele gronden, en deelsomdat zij zelf ook leven van het leveren van adviezen. Dat is ook een eerzaam beroep.Maar uiteindelijk moeten we wel de knoop doorhakken.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):De minister is niet gehouden aan het onmogelijke, maar hij zou de ideeën overde versimpeling van de bouwtoets, waarvan ik overtuigd ben dat deze bij die 80%erkende toepassingen kan, als het niet kan in samenwerking met het ERB of alshet niet lukt om partijen bij elkaar te brengen, door de kwartiermakerszelfstandig kunnen laten incorporeren in het stelsel dat hij straks naar vorenbrengt.

Minister

Blok

: Nogmaals, ikzal echt met alle betrokken partijen om de tafel gaan zitten en de dag prijzendat er een eensluidend oordeel uitkomt.

De heer Jansen vroeg ook of het begrip verborgen gebrek moet wordenaangescherpt of verduidelijkt. Een van de dingen waar ik naar kijk bij deaanpassing van het Burgerlijk Wetboek, is het scherper maken van het begrip"verantwoordelijkheid" daarvoor.

Dan kom ik bij de vragen over het toezicht en de toelatingsorganisatie.De heer Jansen verwees naar mijn kennelijk historisch geworden uitspraak overde slager die zijn eigen vlees keurt. Ik heb toen aangegeven, en dat doe ikvandaag net zo, dat er in de vleessector al heel lang sprake is vanoverheidstoezicht en dat daarnaast de sector zelf toezicht houdt. Dat maakt mijals consument eigenlijk niet zo gerust. Uiteindelijk vertrouw ik op mijnslager, een paar straten verderop, die heel graag wil dat ik niet alleen dezeweek gehaktballen kom kopen, maar ook volgende week en de week daarna, en datik tegen mijn buren zeg dat de gehaktballen bij slagerij De Bruin echt topzijn. Daarom wil ik inderdaad dat de slager zijn eigen vlees keurt. Datbetekent niet dat ik vind dat in de vleessector, net als in de bouwsector, deoverheid niets moet doen, maar uiteindelijk is mijn vertrouwen in de ondernemer,of dat nu de slager is of de bouwer, cruciaal. Bij gehaktballen merk ik devolgende ochtend of er iets mee was, maar bij een bouwwerk duurt dat watlanger. Daarom heb ik meer waarborgen nodig bij bouwwerken dan bij slagers endaarom zitten wij hier ook, maar ik blijf wel bij de basisnotie dat hetallereerst en vooral de ondernemer is die verantwoordelijk en aansprakelijk isvoor wat hij aan de consument levert.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Ikheb ook verwezen naar het advies van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid overdie slagers en wat er in de keten achter de slager zit. De slager is natuurlijkaltijd van zins om de consument tevreden te houden, maar hij koopt zijn vleesin Argentinië en dan blijken er allerlei dingen te gebeuren in die private toezichtketendie de slager ook niet weet. Eerder heb ik schriftelijke vragen gesteld aan deminister over het advies van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleidover de onafhankelijkheid van het toezicht. Juist om die reden dring ik eropaan dat er wel een publiek slot op de deur blijft zitten. Vindt de minister hetin die context achteraf niet een beetje ongelukkig dat hij die vergelijkingtoen heeft gemaakt?

Minister

Blok

: Nee, dat vindik helemaal niet, omdat ik echt, uit de grond van mijn hart, vind dat publiektoezicht niet in de plaats mag komen van de eigen verantwoordelijkheid van deondernemer. Er zijn heel veel producten en diensten die ofwel door huncomplexiteit ofwel door gezondheidsrisico's ook een cruciale rol vragen van deoverheid als toezichthouder. Dat speelt in de vleessector en in de bouwsector. Uiteindelijkbeoordeel ik de slager en vind ik dat de consument in de bouw een beterepositie moet krijgen tegenover de aannemer, om zijn recht te halen wanneer hijals consument te kort is gedaan.

De heer Jansen vroeg of ik van plan ben om de adviesrol van de brandweerbij complexe bouwinitiatieven te borgen. Wanneer wij daartoe over zouden gaan,zou een private kwaliteitsborger bij bouwwerken met een hoog risico al in eenvroeg stadium met het bevoegd gezag, en dus ook met de brandweer, moetenoverleggen om het oordeel van de brandweer te verwerken in diekwaliteitsborging. Ik zie dan ook geen aanleiding om wijzigingen aan te brengenin de huidige bevoegdheidsverdeling of in de rol van de brandweer. Ook degemeente zal in de toekomst, net als nu, de brandweer om advies kunnen blijvenvragen.

De heer Jansen vroeg ook in hoeverre er een toets door de gemeentemogelijk zal zijn, wanneer er in het opleverdossier indicaties zijn vantekortkomingen in de bouwkwaliteit. Bij de oplevering zal de kwaliteitsborgereen opleverdossier moeten overleggen, zowel aan de opdrachtgever als aan degemeente. In dat dossier zal onder meer een prestatieverklaring van de bouwermoeten zitten, waarin deze aangeeft dat het bouwwerk voldoet aan debouwregelgeving. Dat dossier zal voor de gemeente altijd beschikbaar moetenzijn en ook jaren later nog opgevraagd moeten kunnen worden.

Dan kom ik op de verantwoordelijkheidsverdeling. Ik vind dat heelduidelijk moet zijn dat de bouwer verantwoordelijk is voor de kwaliteit en nietde gemeente. Ik zie voor de gemeente vooral een taak om de volledigheid van datdossier te toetsen en te kijken of aan alle formele vereisten is voldaan. Hetinhoudelijke oordeel ligt bij de kwaliteitstoetser, want anders krijg je eenverdubbeling.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Dit raakt aan de principiële vraag of we gaan privatiseren of niet. In mijnbetoog heb ik gezegd dat je uit elkaar moet houden dat de private sectorverantwoordelijkheid moet nemen voor de kwaliteit, maar dat het toetsen aan deoverheidsregels bij de overheid moet blijven. De minister zegt nu dat er geentoets meer plaatsvindt door de gemeente, hoe marginaal ook, bijvoorbeeld in devorm van een ingebruiknamevergunning, waar ik erg voor ben. Is mijn conclusiejuist dat hij zegt dat er alleen nog maar handhaving door de gemeente volgt naoplevering?

Minister

Blok

: Ik was nog nietaan het eind van mijn antwoord. Ik zal eerst aangeven wanneer de gemeentesowieso dieper gaat graven. Ik kan mij voorstellen dat een gemeente sterkeindicaties heeft, op grond van een dossier of van de kennis die de gemeenteover het algemeen heeft van wat er lokaal speelt, dat er sprake is vannalatigheid van de aannemer. In zo'n situatie zal de gemeente dan dekwaliteitsborger die de toets uitvoert, kunnen vragen om nog eens goed tekijken naar de verklaring, en dan specifiek op die en die onderdelen. Dan ishet nog steeds de kwaliteitsborger die die extra controle doet, maar degemeente als publiek gezag bekijkt wel degelijk heel kritisch of er serieuswerk wordt geleverd.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Zegt de minister nu dat uiteindelijk de gemeente verklaart dat aan debouwregels is voldaan? Dat kan een heel lichte toets zijn. Zegt hij dat nu ofniet?

Minister

Blok

: Dekwaliteitsborger verklaart dat en de gemeente controleert het dossier. Als degemeente daar twijfels over heeft, dan vraagt zij nog een keer aan dekwaliteitsborger of hij het zeker weet. Dat betekent dat de aansprakelijkheidbij de kwaliteitsborger ligt, want anders krijg je een verschuiving van deaansprakelijkheid.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Het gaat er principieel om dat de bouwer er verantwoordelijk voor is dat hijverklaart dat aan de kwaliteit is voldaan, maar dat de gemeente kan vaststellendat aan de bouwregels is voldaan. Dat zijn overheidsregels en de overheid moetdat vaststellen. Als de private sector dat goed doet, is dat een heel lichtehandeling, maar wel een heel principiële. Als de minister dat niet toezegt,overweeg ik echt om hierover een motie in te dienen.

Minister

Blok

: Dan heb ik eentoelichting van de heer De Vries nodig. Die lichte toets is er. Die beschrijfik. Als er na twee jaar iets is, is in mijn visie de bouwer of dekwaliteitsborger degene die voor de spuit worden gehouden, en niet de gemeente.Ik zie dat de heer De Vries knikt, dus volgens mij zijn we het daarover eens.Naarmate je de rol van de gemeente uitbreidt, zal er meer op de gemeentegeleund gaan worden. De gemeente heeft meestal ook nog heel diepe zakken, dusdan gaan advocaten zich op de gemeente storten.

Er is een lichte toets, die zwaarder wordt als de gemeente aanleidingheeft om zich zorgen te maken, maar die wel zo is vorm gegeven dat er geentwijfel kan zijn dat de schadeclaim voor de bouwer of de kwaliteitsborger is.

De heer Jansen vroeg of als sanctie ook het kwaliteitsborgingsinstrumentkan worden ingetrokken. Het antwoord daarop is: ja, als een van de sancties kande borging worden ingetrokken. Dat is inderdaad een stevige sanctie, maar datkan ook nodig zijn in zo'n systeem.

De heer Bisschop vroeg of er geen spanning is tussen de lijn die wijschetsen voor de kwaliteitsborging bij het bouwen en het wetgevingstraject datin gang is gezet voor kwaliteitscriteria bij het verlenen van publiekevergunningen. Ik zie daar geen spanning tussen. Beide voorstellen zijn eropgericht om een betere kwaliteit te bewerkstelligen. Dan is het logisch om hogeeisen te stellen aan de toezichthouder op de kwaliteit, of deze nu privaat ofpubliek is. Nogmaals, een van de redenen om dit traject in te gaan, is dat erook zorgen zijn over de kwaliteit van het publieke toezicht op een aantalplaatsen.

Er kunnen wel organisatorische aanpassingen nodig zijn om dat toezicht opbeide plaatsen goed te houden. Een voorbeeld is dat gemeenten samenwerken, alof niet in een RUD, om te zorgen voor voldoende deskundigheid en schaal. Opbeide terreinen is de ambitie om de benodigde kwaliteit ook echt te leveren.

De heer Bisschop vroeg ook hoe kan worden uitgesloten dat werknemerselkaars plannen zouden gaan toetsen binnen een en hetzelfde bedrijf. Het zalniet zo zijn dat een kwaliteitscontrole uitsluitend binnen één bouwbedrijfplaatsvindt. De kwaliteitsborging zal aan uiteindelijk door mij vast te stellencriteria moeten voldoen. Daarop wordt dan ook weer toezicht gehouden door detoelatingsorganisatie. Een systeem waarbij alleen maar wordt gecontroleerd doormensen met dezelfde werkgever, lijkt mij geen deugdelijkkwaliteitsborgingssysteem.

De heer Bisschop vroeg ook hoe je kunt voorkomen dat de consument de dupewordt wanneer een bouwtraject stilgelegd moet worden. Ik denk eerlijk gezegddat dit niet helemaal te voorkomen is. Het stilleggen van een bouwproces isnatuurlijk ingrijpend. Het kan nu ook. Als toezichthouder doe je dat alleenwanneer je constateert dat de dreigende overtreding zo groot is dat je tot datinstrument moet overgaan. Dan kom je vervolgens op de vraag van deaansprakelijkheid. En dan zeg ik dat de aansprakelijkheid bij de bouwer ligt.Dan moet de consument wel in de positie zijn om de schade die hij heeft, op eenfatsoenlijke manier te kunnen verhalen.

De heer Van der Linde heeft een vraag gesteld over het retentierecht. Hijvroeg of dit echt noodzakelijk is en of de kostprijs hierdoor hoger wordt.Retentierecht is een van de systemen die in een aantal landen worden toegepast,zoals is geschetst in de onderzoeken die aan de Kamer zijn toegestuurd. Het isnatuurlijk een krachtig middel om de positie van de consument te versterken. Nuis er over het algemeen een termijn van drie maanden voor de laatste betaling,maar bij een woonhuis wil je vaak een jaar hebben, met alle seizoenen. Sommigegebreken kunnen pas na langere tijd duidelijk worden. Ik ben het met de heerVan der Linde eens dat je de kosten goed in de gaten moet houden, maar hetleidt ook tot een vorm van kosten als dat instrument niet beschikbaar is,bijvoorbeeld door onvoldoende kwaliteitsprikkels. Uit de berekening van hetEconomisch Instituut voor de Bouw blijkt dat het invoeren van een retentierechtvan 5% leidt tot een kostenverhoging van 1%, maar daar staat natuurlijk eengrote kwaliteitsprikkel tegenover. Dit zal ook onderdeel zijn van hetwetsvoorstel dat aan de Kamer wordt voorgelegd. Op voorhand lijkt het mij eeninteressant instrument om die positie te versterken, vooral omdat we weten dathet goed werkt in andere landen.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Ikken de minister als iemand die niet houdt van het stapelen van regeltjes, maarwe zijn nu aardig aan het stapelen, volgens mij. We hebben het gehad over een verzekerdegarantie, waarbij wij het percentage zo hoog mogelijk willen maken. In het BurgerlijkWetboek wordt iets gedaan aan verborgen gebreken. En het retentierecht. Datzijn drie varianten op een thema. Ik heb gesuggereerd om de uitbreiding van deaansprakelijkheid voor verborgen gebreken te combineren met de verzekerdegarantie, maar ik begrijp dat de minister voorsorteert op een combinatie vandrie instrumenten.

Minister

Blok

: Ik heb gezegddat ik de verzekerde garantie een heel krachtige positie wil geven, maar nietzo ver ga dat ik deze altijd verplichtend op wil leggen. Volgens mij zijn deheer Jansen en ik het met elkaar eens dat de positie van de consument versterktmoet worden. Daarvoor heb ik een paar instrumenten nodig, want anders blijftdie zoals ze is. De heer Jansen schetst het palet. In de onderzoeken wordt ookaangegeven dat zon systeem niet alleen leidt tot een betere positie van deconsument, maar ook tot minder administratieve lasten, omdat er een grotereprikkel ontstaat om kwaliteit te leveren.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Ja,maar dat geldt ook voor de verzekerde garantie. Die twee instrumenten hebbendezelfde werking. Collega Van der Linde vraagt wat het allemaal kost. Het lijktmij dat 1% kostenstijging door het retentierecht een stuk duurder is dan deverzekerde garantie waarvoor wij pleiten, zelfs als die verplicht zou zijn.Daar wringt toch iets?

Minister

Blok

: Dit gaat welerg snel over de manchet. Ik zeg zonder meer toe dat ik u bij het wetsvoorstel nogeen keer de berekeningen die nu in de vorm van losse rapporten beschikbaarzijn, zal doen toekomen, maar het gaat mij te snel om nu te roepen dat eenverzekerde garantie, als je die maar verplicht stelt, altijd goedkoper is. Ikben het er wel mee eens dat we de kosten en baten goed in beeld moeten hebben.

De heer

Van der Linde

(VVD): Beoogtde minister hier nu dwingend recht of wordt dit een faciliteit?

Minister

Blok

: Daar wil ik mijnog over buigen.

De heer

Van der Linde

(VVD):Mag ik aan de minister meegeven dat ik hem graag in overweging geef om deze alsfaciliteit in te richten?

Minister

Blok

: Meegeven magaltijd. Dat verrast mij ook niet geheel.

De heer Van der Linde vroeg ook hoe we voorkomen dat er dubbele legesworden geheven, zowel door de gemeente als in het kader van het nieuwe stelsel.Ik ben het met hem eens dat we dat moeten voorkomen. Samen met de VNG wordt eronderzoek gedaan naar de houdbaarheid van het stelsel van leges. De resultatendaarvan zal ik met de Kamer delen, naar ik hoop voor de zomer. Een van deredenen om dit traject in te zetten is dat het legesstelsel op een aantalplaatsen piept en knarst. De kosten voor sommige bouwwerken lopen zo hoog opdat deze ook weleens een reden zijn om de bouw niet door te laten gaan. Dat iszeer onwenselijk. Tegelijkertijd moet de gemeente wel voldoende kwaliteitkunnen leveren. We gaan er een slag dieper in en zullen er ongetwijfeld nogover spreken.

De heer

Bisschop

(SGP): Wordende onderzoekslasten bij die analyse van de kosten meegenomen?

Minister

Blok

: Niet in dattraject. Ik kwam net bij de beantwoording van de vragen over de knelpunten dieu signaleert. Bij de Omgevingswet gaan we inderdaad kijken naar de kosten diegepaard gaan met onderzoeken en de vraag of de regelgeving moet wordenaangepast, als die omgevingskaarten niet effectief genoeg blijken te zijn. DeOmgevingswet wordt overigens door collega Schultz behandeld.

Een andere vraag van de heer Bisschop was of ik het ontslakkingteam ookga inzetten bij de knelpunten rond die onderzoeken. Met de bouwsector, die hetinitiatief heeft genomen tot dat ontslakkingsteam, ga ik bekijken hoe wij de bevindingenkunnen implementeren en of wij een vervolgactie kunnen organiseren waarbij ookde knelpunten op het gebied van milieu- en ruimtelijke-ordeningsrecht een rolspelen. Dan kom ik ook op de onderzoekslasten die de heer Bisschop noemde. Debouwsector een beetje kennende, zal deze dat traject waarschijnlijk ook met mijwillen aflopen. Ik hoop over een jaar over de bevindingen te kunnen rapporteren.

De heer De Vries vroeg naar de voorstellen van het ERB over de erkendetechnische oplossingen. Die erkende technische oplossingen zijn door het ERB endoor mensen van mijn ministerie besproken met een heel aantal partijen. Hiervoorgold dat niet iedereen even overtuigd was van de meerwaarde van dit instrument.Ook in het bestaande stelsel is het al mogelijk om op vereenvoudigde wijze tevoldoen aan de vereisten van het Bouwbesluit, bijvoorbeeld met een verklaringvan erkende kwaliteit. Ik heb gehoord dat de bouwsector daar goed mee uit devoeten kan. De heer De Vries riep op tot overeenstemming. Wat betreft erkendetechnische oplossingen hoor ik dat er geen overeenstemming is. Nogmaals, ik wiler graag verder over praten, zoals ik al heb gezegd, maar het is nu geenpanklare oplossing.

De heer Jansen vroeg of de problemen met KOMO uit de wereld zijn. Bijmijn weten zijn er op dit moment geen knellende problemen met KOMO. Er isovereenstemming over de manier waarop private kwaliteitskeurmerken kunnenfunctioneren, in aanvulling op de CE-markering.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Hetis zo dat de gebruikers van STABU-bestekken, die de standaard zijn in de bouw,gebruik moeten maken van een oude versie, omdat de nieuwe versie het niettoestaat om te verwijzen naar KOMO-certificaten. Dat noem ik geen mineurprobleempje. Hoe snel zullen dat soort zaken de wereld uit zijn?

Minister

Blok

: Dit probleemdoet niet onmiddellijk een lampje branden. Ik zal kijken of ik er in tweedetermijn op terug kan komen.

De heer Jansen vroeg ook naar een verplichte apk bij bestaande bouw. We hebbenhet hier al vaker over gehad. Voor grote installaties is er al een verplichtingtot jaarlijkse keuring. Voor kleinere installaties of particuliere huishoudens vindik echt te zwaar om iedere Nederlander te verplichten een jaarlijkse apk teondergaan. Ik heb al eerder geconstateerd dat wij hierover van meningverschillen.

De heer Van der Linde vroeg of een systeem met erkende oplossingen ookvoordelen kan hebben voor Nederlandse bouwers die in het buitenland aan de slaggaan. Nederland is bijzonder door het heel sterk leunen op publiek toezicht. Inde meeste landen wordt al gewerkt met private instrumenten, die heel vaaklijken op het systeem dat wij nu in grote trekken schetsen. Ik heb dekwartiermakers gevraagd om bij de uitwerking de vraag mee te nemen of hetmogelijk is om het systeem in het buitenland toe te passen. Hiermee hoop ik devragen in eerste termijn beantwoord te hebben.

De

voorzitter

: Ik constateerdat er behoefte is aan een tweede termijn. De spreektijd is om en nabij tweeminuten. Ik ben in eerste termijn vrij ruimhartig geweest, dus ik denk dat ditmoet lukken.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Voorzitter. Ik dank de minister voor zijn uitgebreide beantwoording. Ik ben blijdat hij heeft toegezegd dat hij afstapt van het duale systeem en dat hijovergaat naar een volgtijdige invoering van de stelselwijziging. Ik ben ookblij met de toezegging dat hij komt met een voorstel om de aansprakelijkheid inhet Burgerlijk Wetboek beter te regelen. Ik ben ook blij dat hij wil nadenkenover de verzekering voor de 80% meest voorkomende gebouwen.

Ik geef in overweging of hij niet een afweging moet maken tussen die 5% retentierechten het verplicht maken van die verzekering. Met die 5% retentierecht treft hijook de kleine aannemers en die hebben het hartstikke moeilijk. Als zij zo langop hun geld moeten wachten, denk ik dat er nog meer slachtoffers vallen dan ernu al zijn. Daar moeten wij echt voorzichtig mee zijn. Ik denk dat het veelbeter is om die verplichte verzekering voor de meest voorkomende bouwwerken teaccepteren dan om het retentierecht te gaan toepassen. Ik vraag om de ministerom hier nog een afweging te maken.

Ik ben ervan overtuigd dat erkende toepassingen een oplossing zijn. Ikmerk dat niet iedereen die mening deelt. Ik hoor wel dat de minister nog eenkeer wil laten onderzoeken of we dat in het stelsel moeten opnemen. Het maaktvoor de Partij van de Arbeid niet veel uit of dat via route A of B gaat of metJantje of Marietje. Maar het maakt wel veel uit voor ons enthousiasme om deprivate sector veel meer ruimte te geven, dus ik hoop dat de minister echt zijnbest doet.

Mijn laatste punt is principieel. Wij gaan een heel eind met de ministermee dat de private sector de kwaliteit kan borgen, maar wij vinden echt dat deoverheid moet vaststellen dat er volgens de bouwregels is gebouwd. Wij hebbenecht de toezegging nodig dat de gemeente uiteindelijk een verklaring geeft datdit het geval is. Dat kan een heel lichte toets zijn, maar anders zijn dewoorden van de minister aan het begin, dat hij niet meer over privatiseringspreekt, loze woorden. Dan is er toch sprake van privatisering. De Partij vande Arbeid is en blijft daar mordicus op tegen. Er moet een verklaring van deoverheid komen. Dat kan wat ons betreft geregeld worden met een ingebruiknamevergunning.

De heer

Van der Linde

(VVD): Voorzitter.De VVD heeft over het algemeen een vrij positief mensbeeld. Wij geloven dat erbest veel engeltjes rondlopen. Ook met engeltjes heb je regels nodig, omdat jeverwachtingen duidelijk wilt maken.

Ik heb de minister veel dingen horen zeggen die mij geruststellen, ook overhet komende wetstraject. Ik denk dat er een elegante brug wordt geslagen alshet gaat om die verzekeringen. Met het opleverdossier wordt de verzekerbaarheideen heel eind geregeld. Als dat in goed overleg met de verzekeringsbranche kan,zal ik mij daar natuurlijk niet tegen verzetten, maar ons principiële standpuntblijft dat je dat soort dingen niet moet opleggen.

Er zijn twee vragen waarop ik nog geen antwoord heb gekregen. In de briefvan februari kondigt de minister aan dat hij komt met een voorstel tot vereenvoudigingvan de bouwregelgeving voor particuliere opdrachtgevers. Kan hij daar nog opingaan?

De knelpunten omgevingsrecht staan toch echt op de agenda. Mijn tweedevraag is hoe wij daarmee verdergaan. Hoe zorgen wij ervoor dat er watambitieuzere doelen worden gesteld?

Voor de rest kijk ik uit naar het wetstraject. Dan zullen we in dezelfdesamenstelling opnieuw bij elkaar zitten. Als wij recht willen doen aan allemensen die nu in de zaal zitten, plus alle mensen die er niet meer bij konden,dan denk ik dat wij niet toekunnen met een traditionele rondetafelconferentie,maar dat wij een nieuwe vorm moeten gaan introduceren, namelijk speeddaten.Daar zie ik dan ook naar uit.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Voorzitter.Dank aan de minister, die een opmerkelijk aantal toezeggingen aan de Kamer heeftgedaan, en dat was hem geraden ook, gezien de reacties van de Kamerleden.

De heer

Bisschop

(SGP): Altijdstoere taal van de SP.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Ukent mij, mijnheer Bisschop.

Een belangrijk punt voor de SP-fractie is dat dit wetsvoorstel niet metstoom en kokend water door de Kamer wordt gejast. Ik ga ervan uit dat decollega's ter rechterzijde de kwaliteit bij de behandeling van het wetsvoorstelook gaan bewaken. Dan komen wij er hopelijk de komende jaren wel uit. Datstreven hebben wij uiteraard net zo goed als de andere leden.

Dan nog een opmerking over de verzekerde garantie versus hetretentierecht. Ik denk dat steeds duidelijker wordt dat die verzekerde garantiezo duur nog niet is. Als het retentierecht al 1% kostenstijging veroorzaakt,dan hakt dat erin. We hebben nog het inverdieneffect van het schrappen van deleges voor de gemeentelijke preventieve toets op een Bouwbesluit. Dat is ook inde orde van grootte van 1.000 per woning. Het gaat wel degelijk om eenoptimale prijs/prestatie-verhouding. Volgens de SP-fractie moet er een sluitendsysteem zijn door de verzekerde garantie verplicht te stellen. Een uitzonderingdaarbij is wanneer de opdrachtgever op de stoel van de ontwikkelaar gaat zitten,door mee te ontwerpen of door zich specifiek te bemoeien met de uitvoering. Hetlijkt mij logisch dat die wettelijke verplichting dan vervalt.

De minister heeft opmerkelijk weinig gezegd over het toezicht op debestaande voorraad. Ik voorspel dat het nog slechter gaat worden dan het al is,omdat de gemeentes hun dienst bouwtoezicht gaan ontmantelen. Wat ervanoverblijft, gaat waarschijnlijk naar de RUD's. Die anderhalve man en eenpaardenkop moeten vervolgens de hele bestaande voorraad in de gaten houden. Ikdenk dat dit een fiasco zal worden. Ik heb gezegd dat de positie van hettoezicht helder geregeld moet zijn in het wetsvoorstel, net als definanciering. Als er geen inkomsten meer zijn uit vergunningverlening, zou ereen andere bron van inkomsten moeten zijn. Waar moet dat geld vandaan komen?

Over de apk zei de minister dat deze hem veel te ver gaat voor simpelesituaties. Ik heb het niet gehad over een keer per jaar, maar over een keer pervier jaar. Dat scheelt toch een factor vier in de kosten. In het verleden hebik al gezegd dat je ook hier een risicobenadering moet toepassen, door te kijkennaar de grote risicogroep van huizen ouder dan 50 jaar, vooral in departiculiere verhuur of aan de onderkant van de koopmarkt. Daarmee kunnen we depopulatie sterk reduceren. Is de minister nog steeds van mening dat zelfs bijdie benadering het middel erger is dan de kwaal?

De heer

Bisschop

(SGP): Voorzitter.Ik had een vraag gesteld over de versnelling van de procedures bij eenvoudigeprojectaanvragen. Ik vermoed dat de minister hierop antwoord heeft gegeven,maar dat dit aan mijn aandacht ontsnapt is, omdat ik even een black-out had. Ikzou het op prijs stellen om alsnog het antwoord te mogen horen.

Die stapsgewijze invoering juich ik van harte toe. Als ik het goedbegrijp, betekent dit dat het type projecten wordt geclassificeerd. Op basisdaarvan wordt het stapsgewijs van eenvoudiger naar moeilijker ingevoerd. Op diemanier worden de verschillende sectoren of klassen ondergebracht. Dan neem jewaar hoe het gaat en vervolgens wordt het aangepast of bijgesteld en worden erlessen uit getrokken voordat we de volgende stap zetten.

Mijn laatste punt is iets wat ik in eerste termijn ben vergeten in tebrengen. Dat heeft nogal wat raakvlakken met de Omgevingswet, maar die is ernog niet. Het gaat dan om woonvoorzieningen in het kader van mantelzorg, metname in het buitengebied. We komen nogal eens signalen tegen dat er heel veel belemmeringenzijn. Ik verzoek de minister om hier specifiek naar te kijken in het kader van debouwregelgeving. Ik geef toe dat dit een nieuwe vraag is. Eigenlijk had ik dezein eerste termijn moeten stellen.

De

voorzitter

: Dan zijn wijgekomen aan het eind van de tweede termijn van de zijde van de Kamer.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Minister

Blok

: Voorzitter. Deheer De Vries vroeg om het 5% retentierecht en de verplichte verzekering nogeen keer kritisch naast elkaar te zetten. De heer Jansen vroeg dat ook.Nogmaals, ik zal de sommen over de voors en tegens met de Kamer delen, alsonderdeel van het wetsvoorstel. De reden om wat terughoudend te zijn, toen deheer Jansen zei dat een verzekerde garantie veel goedkoper is, is dat het landdat een verplichte verzekerde garantie heeft, te weten Frankrijk, laat zien dathet juist niet goedkoper is. Ik heb niet gezegd dat ik niet voor verzekerdegaranties ben, maar ik wil niet overhaast afkondigen dat wij een Frans systeemgaan invoeren, en daarbij zou ik de heer Jansen aan mijn zijde moeten vinden.

De heer

Paulus Jansen

(SP):Wij zijn het eens.

Minister

Blok

: Dat is meteen ookhet antwoord op de vraag of je niet een stapeling krijgt van instrumenten.Nogmaals, laten we goed de kosten en de baten van de instrumenten, maar ook desituatie waarin je deze kunt gebruiken, naast elkaar zetten.

De heer De Vries ging ook in op de precieze rol van de gemeente. Als ikhet goed begrijp, zei hij dat je aan het eind een ingebruiknamevergunning zoumoeten hebben. Op dit moment is een ingebruiknamevergunning niet verplicht vooralle bouwwerken; alleen voor complexere, maar niet voor een gewoon woonhuis. Volgensmij gaat het erom dat de overheid de cruciale rol speelt die nodig is. Datbetekent dat de kwaliteitsborging, ook als deze privaat wordt uitgevoerd, welonder scherp toezicht van de overheid staat. Aan het eind van het trajectkrijgt de gemeente het opleverdossier en bekijkt of er reden is om aan de kwaliteitsborgerte vragen om nog eens te kijken, omdat er geruchten zijn of iets is gezien toenmen door het dorp fietste, en men zeker wil weten dat dit niet leidt tot extrarisico's. Een echte vergunning voor ieder gebouw zou juist weer een extra slagzijn, die we nu niet hebben.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Ik zal het nog een keer proberen. Als de private sector er zelf over kanoordelen of aan de bouwregels is voldaan, kan de Partij van de Arbeid er nietmee leven. Het zijn overheidsregels en het moet door de overheid wordenvastgesteld. Dat kan een heel lichte toets zijn. De minister haalt door elkaarde gebruiksvergunning die voor risicovolle bouwwerken nodig is, en deingebruiknamevergunning waarover wij hier spreken. Deze houdt in dat degemeente vaststelt dat het dossier compleet is en dat er volgens de regels isgebouwd. Dat kan een heel simpele, lichte toets zijn, maar dan wordt hetdossier afgesloten met een verklaring of een vergunning van de gemeente. Dat isvoor ons echt principieel.

Minister

Blok

: In de vorm vaneen heel lichte toets, tenzij de gemeente door wil graven, daar ben ik het meeeens. Misschien was er verwarring over de terminologie. Met een soort nieuweingebruiknamevergunning, zoals wij nu alleen kennen als zware toetsing bijcomplexe gebouwen, maak je het alleen maar ingewikkelder.

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Als het klopt, is het een heel lichte toets, die wordt vastgelegd in eeningebruiknamevergunning. Het is gewoon een papiertje met de handtekening van dewethouder of de burgemeester erop. Dat is het, maar daarmee is vastgesteld dataan de regels is voldaan, en dat is echt principieel.

Minister

Blok

: In een lichtevorm kan dat.

De heer

Bisschop

(SGP): Hetverbaast mij een beetje. Alle respect voor de principiële stellingname van dePvdA, maar het is toch geen dogma dat als een overheid regels stelt, deoverheid ook moet vaststellen of aan die regels wordt voldaan, in welke matevan toetsing dan ook? Kijken we naar de apk. De overheid stelt eisen aan dekwaliteit van het automobiel. Vervolgens worden garages gecertificeerd die deapk uitvoeren. Daarop wordt toezicht gehouden door een toezichthoudende instantie,die steekproefgewijs controleert of aan de eisen is voldaan. Waarom zou je nietop een vergelijkbare wijze kunnen omgaan met de woningbouwregels?

De

voorzitter

: Het woord isaan de minister.

Minister

Blok

: O, ik dacht dathet een vraag aan de heer De Vries was.

De

voorzitter

: We gaan intweede termijn geen debat met elkaar openen. Ik neem aan dat de minister of eenreactie geeft of verdergaat met de beantwoording.

Minister

Blok

: Nee, danreageer ik. Bij de apk is het zo dat de overheid inderdaad toezicht houdt ophet systeem van keuringen. Er wordt bekeken of de interne kwaliteitsborgingvoldoende is. Ook daar is het niet een volkomen privaat systeem. De overheidkrijgt in dat geval niet ieder individueel keuringsdossier te zien. Onsvoorstel was sowieso al om het opleverdossier bij bouwwerken door de gemeentete laten beheren, want dat kun je ook nodig hebben in een latere fase. Ik hebal gezegd dat ik dan ook vind dat de gemeente de mogelijkheid moet hebben ombij grote zorgen nog een keer vragen te stellen aan de private kwaliteitsborger.Een vraag daarbij is ook of die kwaliteitsinstelling alle elementen heeftbeoordeeld. De overheid, in dit geval de gemeente, moet ook de check doen of hetcompleet is. In die zin wijkt dit af van de apk.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Zieik het goed dat de heer De Vries de behoefte had om hierover een motie in tedienen?

De heer

Albert de Vries

(PvdA):Dat ziet de heer Jansen goed. Als de minister één woordje toevoegt aan wat hijtot nu toe heeft gezegd, namelijk dat de gemeente verklaart dat zij vastgesteldheeft dat dit dossier klopt, dan zijn we er. Ik heb dat deingebruiknamevergunning genoemd, maar je kunt het noemen zoals je wilt.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Ikkan mij het gevoel van de heer De Vries wel voorstellen, maar ik denk dat deessentie is dat wordt vastgesteld of het opleverdossier compleet is en door debevoegde partij is afgegeven. We zouden iets ruimer moeten kijken naar hoe wedat gaan registreren. Het kadaster lijkt mij een oneindig veel betere partij omdat te beheren dan de gemeente. Ik heb een tijd als gemeenteraadslid gezien hoedat bij de gemeente gebeurt, daarom denk ik dat dit bij een andere overheidthuishoort. Zouden we niet iets ruimer moeten kijken dan het sec bij degemeente op te gaan slaan?

Minister

Blok

: Het antwoord opde vraag van de heer De Vries is ja. Het kadaster is weer een geheel nieuwespeler. Daar wil ik echt even over na kunnen denken. In het kader van hetdraagvlak wil ik er ook even met het kadaster over praten. Dan zit de zaal devolgende keer nog voller.

De heer Van der Linde vroeg wanneer ik kom met de plannen voorvereenvoudiging van de eisen bij particulier opdrachtgeverschap. Dat wil ikvastleggen in een aanpassing van het Bouwbesluit, die ik nog dit jaar aan de Kamerwil voorleggen.

De heer Jansen wees op problemen die er bij het KOMO zijn. Inmiddels hebik informatie gekregen over het punt waar hij waarschijnlijk op doelt. Het gaaterom dat er wordt gewerkt aan het aanpassen van de keurmerken aan de CE-markering.De bij KOMO aangesloten instellingen hopen daar in juli van dit jaar mee klaarte zijn. Dat levert nu inderdaad problemen op bij de bestekschrijvers, omdatzij in de tussentijd met een disclaimer moeten werken. Ik ga ervan uit dat hetKOMO inderdaad lukt om die keurmerken per 1 juli in overeenstemming te brengenmet de CE-eisen. Ervan uitgaande dat dit zo is, vind ik dat we maar even met dehuidige situatie moeten wirtschaften, want het is nog wel een klus om dat aante passen.

De heer Jansen gaf aan dat hij geen jaarlijkse apk wil invoeren en deze specifiekwil richten op bepaalde typen gebouwen. Ook dat blijf ik als bewoner van eenhuis van meer dan 50 jaar oud nog wel een zware ingreep vinden. Je zou daar eenenorme capaciteit voor nodig hebben. Ik ben het wel eens met de heer Jansen datgemeenten voldoende capaciteit nodig hebben, maar ik gaf ook al aan dat dit typischeen activiteit is die heel veel gemeenten nu al gezamenlijk laten uitvoeren. Hetis ook logisch om deze bij een RUD onder te brengen, maar je maakt hetcapaciteitsprobleem groter, wanneer je ook nog eens een wettelijk verplichtekeuring gaat opleggen. Daarom voel ik daar ook niet voor.

De heer

Paulus Jansen

(SP): Vooralle duidelijkheid, die keuring zou niet worden uitgevoerd door de gemeente,maar door de installateur die toch ieder jaar langskomt voor het onderhoud vande cv-ketel, dus deze kan meeliften met een activiteit die al gebeurt. Er isjaren geleden al een standaardconcept voor ontwikkeld door Uneto/VNI. Datconcept wordt maar heel incidenteel gebruikt, en dan juist door de goedeverhuurders. De ellende zit bij de kamerverhuurders en die doen daar niet aanmee. Dat is de essentie van mijn boodschap.

Minister

Blok

: Als deinstallatiebedrijven de keuring doen, vervalt het argument van hetcapaciteitsprobleem bij gemeenten. Ik kan mij ook voorstellen dat de leden vanUneto dat heel graag willen doen, maar het punt blijft dat je daarmee miljoenenNederlanders op gaat zadelen met een extra plicht. Daar ben ik echt zeerterughoudend in. In dit geval zie ik daar ook geen aanleiding voor.

De heer Bisschop vroeg hoe ik voor kleine bouwwerken de proceduretijddenk te verkorten. Dat is onderdeel van een AMvB bij de Crisis- en herstelwet.De planning is om deze in oktober in werking te laten gaan, maar daarbij speeltde Kamer zelf ook een rol. Hetzelfde geldt voor de mantelzorgwoningen. Hetkabinet wil dat net als de heer Bisschop zo soepel mogelijk maken. De AMvB is naarde Kamer gestuurd en die heeft daar een groot aantal vragen bij geformuleerd,en dat is haar goed recht. Het in werking treden van de mogelijkheid omsoepeler mantelzorgwoningen te bouwen is nu afhankelijk van de snelheid waarmeedeze AMvB verder wordt behandeld. De heer Bisschop en ik zijn het eens dat hetgoed zou zijn als dit snel wordt geregeld. Daarmee hoop ik ook de vragen intweede termijn beantwoord te hebben.

De heer

Van der Linde

(VVD): Ikblijf nog even zitten met mijn "doing business", maar mijn moederheeft intussen een sms gestuurd dat ik wat aardiger over vleermuizen moet zijn.Mijn punt is dat de brief wel allerlei knelpunten bevat, maar geen actiepunten.Wat gaan we nu doen met z'n allen?

Minister

Blok

: Ik kom met eenwetsvoorstel.

De heer

Van der Linde

(VVD): Ikbedoel de andere brief van 27 november over omgevingsrecht.

Minister

Blok

: U doelt op derangorde in het Wereldbankonderzoek?

De heer

Van der Linde

(VVD):Bijvoorbeeld. Ik heb er gewoon behoefte aan dat we met z'n allen iets gaanbereiken op dit punt.

Minister

Blok

: Het is zondermeer mijn ambitie om hoger in die rangorde te komen. In dit overleg zoeken weeen balans tussen de wil om de regelgeving waar mogelijk beter toepasbaar ensoepeler te maken en tegelijkertijd kwaliteit te leveren. In hetWereldbankrapport over 2014 zullen we nog geen grote stap maken op het gebiedvan bouwregelgeving. Ik heb de AMvB's al genoemd en het wetgevingstraject zalin de loop van 2015 tot stand komen. Laat ik het zo formuleren: ik hoop wel dataan het eind van deze kabinetsperiode ook de Wereldbank constateert dat wemeters hebben gemaakt.

De heer

Van der Linde

(VVD):Mag ik de minister dan noteren voor nummer 50 op die ranglijst in plaats van97?

Minister

Blok

: De ambities vande heer Van der Linde zijn bescheiden.

De

voorzitter

: Met deze mooieuitspraak van de minister zijn wij aan het einde gekomen van de tweede termijn.Er zijn een aantal toezeggingen gedaan die ik graag met u wil delen:

- De Kamer wordt voor de zomer geïnformeerd over de uitkomsten van hetonderzoek met de VNG naar de houdbaarheid van het stelsel van leges.

- De bevindingen van het ontslakkingsteam worden binnen een jaar naar deKamer gestuurd, inclusief de knelpunten wat betreft de onderzoekskosten op hetgebied van ruimtelijke ordening en milieu.

- De vereenvoudiging van de bouwregels bij particulier opdrachtgeverschapwordt meegenomen in de wijziging van het Bouwbesluit die de Kamer dit jaar zalontvangen.

Ik kijk naar de Kamer om te zien of er behoefte is aan een VAO. Ik hebdat even gehoord, maar dat is weer ingetrokken, dus ik ga ervan uit dat er geenVAO komt. Ik dank de minister voor zijn aanwezigheid, net als de ambtelijkeondersteuning. Ik dank ook de Kamerleden. Om in de beeldspraak van de heer Bisschopte blijven, ik dank het publiek voor het engelengeduld aan het begin van dezebijeenkomst en voor de interesse in dit algemeen overleg. Ik wens iedereen welthuis en een fijne avond.

Sluiting 16.47 uur.

Gerelateerd artikel:

Artikel delen