Op 24 februari 2012 deed de voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) een interessante uitspraak over de mogelijkheden van de voorzieningenrechter om de bestuurlijke lus toe te passen in een zaak waar tegelijkertijd ‘kortsluiting’ plaatsvond (zie slot van dit artikel). Er wordt tevens een goed voorbeeld gegeven van hoe gedetailleerd die ‘lus’ kan (en in het kader van een zo snel mogelijke geschillenbeslechting eigenlijk moet) worden toegepast (LJN:BV7265).

Op 24 februari 2012 deed de voorzitter van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (
de Afdeling
) een interessante uitspraak over de mogelijkheden van de voorzieningenrechter om de bestuurlijke lus toe te passen in een zaak waar tegelijkertijd kortsluiting plaatsvond (zie slot van dit artikel). Er wordt tevens een goed voorbeeld gegeven van hoe gedetailleerd die lus kan (en in het kader van een zo snel mogelijke geschillenbeslechting eigenlijk moet) worden toegepast (
LJN:BV7265
).
Feiten en Beroepsgrond
Het College van B&W van de gemeente Ten Boer had twee personen gesommeerd om voor een bepaalde datum het zonder bouw- en monumentenvergunning aangebrachte glazen dak op hun schuur (I) in de oude staat te brengen en (II) het achterstallig onderhoud van de gebouwen op hetzelfde perceel weg te werken onder oplegging van een dwangsom van 2.500 per dag dat de illegale situatie voortduurde met een maximum van 75.000. Tegen deze last onder dwangsom maakten appellanten bezwaar, welk bezwaar ertoe heeft geleid dat het College bij beslissing op bezwaar de twee verschillende feiten uit elkaar trok en de daarbij behorende dwangsom halveerde, waarmee het in stand laten van ieder afzonderlijk feit een dwangsom van 1.250 per dag betrof met een maximum van 37.500. Vervolgens heeft de rechtbank het tegen deze beslissing op bezwaar ingestelde beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen ervan met uitzondering van de begunstigingstermijn (die ten tijde van de uitspraak in eerste aanleg inmiddels wel erg kort was) in stand gelaten. Tegen deze uitspraak is hoger beroep ingesteld en dezelfde dag hebben appellanten de voorzitter van de Afdeling verzocht een voorlopige voorziening te treffen (zijnde: schorsing van het bestuursdwangbesluit).
De inhoudelijke voor dit artikel van belang zijnde beroepsgrond van appellanten was dat het College onvoldoende heeft gemotiveerd dat het achterstallig onderhoud van de gebouwen op het perceel in strijd zou zijn met het Bouwbesluit. De voorzitter van de Afdeling volgde in zijn uitspraak van 24 februari 2012 appellanten hierin. Het College had twee fouten gemaakt. Ten eerste had de rechtbank niet concreet aan de hand van het Bouwbesluit geoordeeld of er wel sprake was van de aan appellanten verweten gedraging. De rechtbank had kennelijk (r.o. 2.6.2) het bestaan van de overtreding enkel en alleen gebaseerd op fotos. Uit die fotos kon weliswaar worden opgemaakt dat het onderhoud van het gebouw op het perceel achterstallig is, maar niet dat het onderhoud zodanig achterstallig is dat de gebouwen op het perceel niet meer voldeden aan de eisen die het Bouwbesluit daaraan stelt. Ten tweede had de rechtbank nagelaten te preciseren welke voorschriften van het Bouwbesluit van toepassing c.q. geschonden waren.
De voorzieningenrechter van de Afdeling gaf het College de opdracht haar huiswerk opnieuw te doen en deed dat met zeer gedetailleerde instructies. Het College wordt verplicht dat hij op deugdelijke, deskundige wijze vaststelt of resp. welke normen uit het Bouwbesluit zijn overtreden. Het College dient daartoe aan de hand van de desbetreffende NEN-normen door een terzake deskundige persoon te laten onderzoeken of het onderhoud ten aanzien van de draagkracht en vochtwerendheid zodanig achterstallig is, dat het niet meer voldoet aan de eisen die artikel 1b van de Woningwet en het Bouwbesluit daaraan stellen. Daarbij dient tevens te worden onderzocht in hoeverre het achterstallig onderhoud ten aanzien van de vochtwerendheid betrekking heeft op gebouwen met een agrarische gebruiksfunctie en als zodanig strijd kan opleveren met het Bouwbesluit. Het onderzoek moet worden vastgelegd in een rapport.
Reikwijdte bestuurlijk lussen gaat heel ver
De
feitelijke
bijzonderheid van de hiervoor omschreven casus is dat het College wel heel gemakzuchtig uit bestudering van een aantal fotos heeft geoordeeld dat er sprake was van strijd met het Bouwbesluit. En tevens, in het verlengde daarvan, dat de rechtbank de beslissing op bezwaar van het College niet wegens onvoldoende of ondeugdelijk onderzoek en daarmee wegens strijd met art. 3:2 en 7:12 lid 1 van de Awb (ofwel: het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel) heeft vernietigd, wat bij de vandaag de dag alom wenselijk geachte voortvarende(r) en finale geschilbeslechting niet meer als wenselijk wordt ervaren.
Procesrechtelijk is het interessant om te constateren dat niet alleen de bestuursrechter in een bodemprocedure, maar zelfs
de voorzieningenrechter
tevens de bevoegdheid tot de bestuurlijke lus mag hanteren en in dezen hanteert op een wel zeer pragmatische wijze.
Op grond van art. 8:86 lid 1 Awb kan, indien een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening wordt gedaan, het beroep bij de rechtbank is ingesteld en de voorzieningenrechter van oordeel is dat ná de mondelinge behandeling nader onderzoek (zijnerzijds, niet van het bestuursorgaan) redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, onmiddellijke uitspraak kan doen in de hoofdzaak (ofwel: de zaak kortsluiten). Uit het eerste lid van art. 8:86 Awb volgt volgens de voorzitter van de Afdeling (zie r.o. 2.2 van de uitspraak) dat de voorzitter in het geval toepassing wordt gegeven aan die bepaling dezelfde
uitspraakbevoegdheden heeft als de Afdeling.
Dit houdt volgens de voorzitter ook in dat in het kader van de toepassing van art. 8:86 Awb toepassing kan worden gegeven aan art. 49 zesde lid van de Wet op de Raad van State. Dat artikel is de juridische grondslag van de bestuurlijke lus bij de Afdeling. Het bepaalt dat de Afdeling het bestuursorgaan kan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen. Met de in deze zaak gegeven op de civielrechtelijke bewijsopdracht vergelijkbare lus komt de voorzitter van de Afdeling het College tegemoet.
mr. Frank Sanders
De Voort Advocaten | Mediators