Langzaam maar zeker raken organisaties gewend aan de AVG. Voor organisaties waar buitengewoon opsporingsambtenaren werkzaam zijn, geldt bovendien dat ze aan de Wet politiegegevens moeten voldoen. Dit betekent nogal wat. Wat wordt er van hen verwacht en hoe kunnen zij en hun werkgevers aan deze wet voldoen?
Eerst even de veranderingen op een rij. De AVG geldt voor de verwerking van persoonsgegevens, maar niet voor de verwerking van persoonsgegevens die gaan over de voorkoming, opsporing of vervolging van strafbare feiten. Deze ‘politiegegevens’ vallen onder een apart regime: de Wet politiegegevens (Wpg). Sinds 2008 geldt de Wpg reeds voor de politie, de Rijksrecherche en de Koninklijke Marechaussee. Sinds 2009 geldt de wet ook voor de bijzondere opsporingsdiensten zoals de FIOD en de Inlichtingen- en Opsporingsdienst van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (ILT-IOD). De Europese Richtlijn die over opsporing gaat, en die tegelijk met de AVG tot stand kwam, heeft als gevolg gehad dat er in de Wpg een aantal wijzigingen is doorgevoerd. De belangrijkste verandering voor Nederland, is het feit dat de Wpg nu ook geldt voor de boa. Dit is verder uitgewerkt in het ”besluit boa’s” dat sinds 9 maart 2019 van kracht is. In dit besluit is onder andere bepaald welke artikelen uit de Wpg en het Besluit politiegegevens van overeenkomstige toepassing zijn verklaard op de gegevensverwerking door de boa.
Alle organisaties waar boa’s werkzaam zijn, zoals gemeenten, provinciën en omgevingsdiensten, maar ook privaatrechtelijke organisaties, dienen hun werkprocessen en systemen aan te passen conform de Wet politiegegevens. In het besluit boa’s is de werkgever van de boa aangewezen als verwerkingsverantwoordelijke. Dit betekent dus dat u aan de slag moet. Gemeentelijke handhavers, boswachters, parkeercontroleurs, milieu-inspecteurs en ov-handhavers: ze hebben naast hun opsporingsbevoegdheid ook een toezichttaak. Deze twee verschillende petten leiden ertoe dat ze zowel onder de AVG als onder de Wpg gegevens verwerken: nog een tikje ingewikkelder dus.
De wet heeft voor boa’s vooral gevolgen voor hoe ze hun werk verantwoorden: in welke systemen werken ze en met wie mogen ze gegevens delen, wanneer werken ze onder de AVG en wanneer onder de Wpg? De Wpg is specifieker dan de AVG: er gelden andere termijnen, je mag eenmaal verzamelde gegevens ook voor andere doelen gebruiken en je mag gegevens verzamelen en verder verwerken zonder dat de betrokkene toestemming hoeft te geven. De zes verwerkingsgrondslagen van de AVG komen niet voor in de Wpg. In de Wpg spreken we bijvoorbeeld over ‘gegevens die verwerkt worden voor de uitvoering van de dagelijkse politietaak’, ook wel artikel 8-gegevens genoemd. Voor de boa zijn vooral artikel 8-, 9,- en 13-gegevens relevant. Door deze te labelen, is het mogelijk om op de juiste wijze met de gegevens om te gaan als het gaat om tijdig verwijderen en vernietigen, delen met partners en het afschermen van gegevens. Omdat de boa twee verschillende petten heeft, is het bovendien noodzakelijk dat de politiegegevens een labeltje krijgen, zodat ze onderscheiden kunnen worden van AVG-gegevens en alleen mensen met een opsporingsbevoegdheid erbij kunnen komen.
Bent u werkzaam als boa of als leidinggevende van boa’s, volg dan de eendaagse cursus ‘Opsporing door buitengewoon opsporingsambtenaren: de Wet politiegegevens’. Deze cursus is voor boa’s en hun leidinggevenden en vindt plaats op 12 maart 2020. Ook als u als HR-of ICT-manager verantwoordelijk bent voor rechtmatige gegevensverwerkingen door de boa, bent u welkom op deze cursus.