Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Decentralisatie natuurbeleid goed uit de startblokken

De provincies pakken de ontwikkeling en uitvoering van het natuurbeleid voor het realiseren van de biodiversiteitsdoelen voortvarend op. Het Rijk en de provincies kunnen de betrokkenheid bij het natuurbeleid vergroten door opvattingen en wensen uit de samenleving hierin een plek te geven.

PBL 25 January 2017

Nieuws

Decentralisatie natuurbeleid goed uit de startblokken

download het rapport (PDF, 13 MB)

Winst VHR-doelen vergt aanpak risicos

Het doelbereik van de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) wordt naar verwachting vergroot van 55% in 2015 naar 65% in 2027. De berekende winst voor de VHR-doelen kan worden bereikt als alle provincies hun voorgenomen plannen realiseren. Dit gaat niet vanzelf, vooral omdat de nog niet verworven gronden voor het Natuurnetwerk lastig ter beschikking komen omdat de grondeigenaren niet mee willen werken.

Provincies kunnen de kans op het daadwerkelijk verwezenlijken van hun plannen vergroten door alle instrumenten voor het beschikbaar krijgen van grond in te zetten, te leren van elkaars ervaringen in de uitvoering en helder te maken welke stappen ze zet voordat ze grijpt naar onteigening als laatste redmiddel.

Uitwerking van nieuwe ambities

De ambities van provincies en het Rijk zijn niet alleen gericht op de toename van de biodiversiteit, maar ook op het versterken van de betrokkenheid bij het natuurbeleid en de relatie tussen economische activiteiten en natuur. Provincies zijn hiermee nog volop aan het experimenteren. Het Rijk en de provincies kunnen de betrokkenheid bij het natuurbeleid vergroten door het natuurbeleid meer te laten aansluiten bij de bredere natuurbeelden in de samenleving.

Lerende evaluatie in opdracht van het Rijk en provincies

De evaluatie is uitgevoerd in opdracht van EZ en IPO en uitgevoerd in de vorm van een lerende evaluatie. Daartoe hebben we samen met betrokkenen bij het natuurbeleid de evaluatie uitgevoerd. Dit hebben we gedaan omdat er veel te leren valt omdat door de decentralisatie 12 provincies op hun eigen manier hun natuurbeleid uitwerken en uitvoeren. Bovendien is de opgave voor de Europese biodiversiteitsdoelen groot en zijn met het Natuurpact de ambities verbreed naar het betrekken van de samenleving. Het Rijk en de provincies kunnen zo leren van de opgedane ervaringen en deze direct gebruiken om hun beleid aan te passen.

Achtergronden bij de lerende evaluatie

In 3 achtergrondrapporten vindt u meer en gedetailleerdere resultaten uit het evaluatieonderzoek en een wetenschappelijke onderbouwing van de bevindingen uit de hoofdrapportage. Het gaat om beleidsvernieuwingen in het provinciaal natuurbeleid, de kaders voor het natuurbeleid en het potentiele effect van het provinciale natuurbeleid op de biodiversiteitsdoelen. In dit laatste rapport staan bovendien de potentiële effecten van de provinciale beleidsstrategieën op de biodiversiteit per provincie.

Tot slot zal de VU begin 2017 een rapport uitbrengen over hun onderzoek naar de meerwaarde van de lerende evaluatie.

Download achtergrondrapporten:

Eerder verschenen publicaties:

Decentralisatie natuurbeleid goed uit de startblokken

De provincies zijn goed op weg met de ontwikkeling en uitvoering van het natuurbeleid voor het realiseren van de biodiversiteitsdoelen. Het doelbereik van de Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) wordt naar verwachting vergroot van 55% in 2015 naar 65% in 2027. Dit vraagt de komende jaren nog wel om een forse inspanning. De voorgenomen versterking van de relatie tussen natuur en economische activiteiten moet nog worden uitgewerkt in de provinciale plannen. Dit zijn de belangrijkste conclusies van het PBL-onderzoek Lerende evaluatie van het Natuurpact. Naar nieuwe verbindingen tussen natuur, beleid en samenleving.

Na jarenlange stabilisatie wordt het doelbereik van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn (VHR) naar verwachting vergroot van 55% in 2015 naar 65% in 2027. Dit resultaat kan worden bereikt als alle provincies hun voorgenomen plannen realiseren, maar dat gaat niet vanzelf.

Een belangrijke uitdaging hierbij is dat de nog niet verworven gronden voor het Natuurnetwerk lastig ter beschikking komen omdat de grondeigenaren niet mee willen werken. Bovendien zetten de provincies vooral in op de realisatie van het Natuurnetwerk door agrariërs, zoals bijvoorbeeld in Overijssel (zie de

), terwijl hier op dit moment nog weinig belangstelling voor is.0

Kans op realisatie plannen vergroten

Provincies kunnen de kans op het daadwerkelijk verwezenlijken van hun plannen vergroten door alle instrumenten voor het beschikbaar krijgen van grond in te zetten en daarbij helder aan te geven welke stappen ze gaan zetten voordat ze over gaan tot onteigening. Bovendien kunnen ze veel leren van elkaars ervaringen met het betrekken van andere partijen bij de uitvoering.

Voor de realisatie van de resterende 35% van de VHR-doelen is een verdergaande verduurzaming van de landbouw nabij natuur nodig, wat op gespannen voet kan staan met het huidige landbouwproductie-systeem.

Uitwerking van nieuwe ambities

De ambities van de provincies en het Rijk zijn niet alleen gericht op de toename van de biodiversiteit, maar ook op het versterken van de betrokkenheid bij het natuurbeleid en de relatie tussen economische activiteiten en natuur. Provincies zijn nog volop aan het experimenteren en het betrekken van externe partijen bij de uitvoering als gebiedsregisseur (zie de

) of als ontwikkelaar van natuur (zie de
). De meeste aandacht van provincies gaat uit naar de doelstellingen van de VHR vanwege de juridische verplichtingen en de nationale en internationale afspraken die het Rijk en de provincies hebben gemaakt in het Natuurpact. Deze sterke focus op de ambities met betrekking tot de biodiversiteit en de nog beperkte uitwerking van de nieuwe ambities vormen een risico voor een breed gedragen natuurbeleid.

Vergroten maatschappelijke betrokkenheid

Het Rijk en de provincies kunnen de betrokkenheid bij het natuurbeleid verder vergroten door het natuurbeleid te laten aansluiten bij de bredere natuurbeelden en wensen van burgers, ondernemers en maatschappelijke organisaties. Denk aan bijvoorbeeld functionele natuur, om te voorzien in onze levensbehoeften, robuuste natuur die de biodiversiteit beschermt en beleefbare en culturele natuur gericht op recreatie en regionale identiteit, en tot slot inpasbare natuur om in te wonen. Door het uitwerken van deze beelden kunnen nieuwe vormen van natuurbeleid worden gestimuleerd, zoals natuur op uitnodiging en groene burgerinitiatieven die aan de gestelde doelen bij kunnen dragen. Zo heeft het programma Nieuwe natuur in Flevoland bovenstaande beelden gebruikt om projecten te beoordelen.

Over Natuurpact

Met het in 2013 gesloten Natuurpact tussen Rijk en provincies zijn de provincies verantwoordelijk geworden voor het natuurbeheer, natuurbehoud en natuurontwikkeling binnen de provincie. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken en het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft het PBL in samenwerking met Wageningen University & Research samen met betrokkenen bij het natuurbeleid een lerende evaluatie uitgevoerd, daarbij ondersteund door de Vrije Universiteit Amsterdam.

Artikel delen