Ruimtelijke planvorming is voortdurend in ontwikkeling. Zowel de inhoud als de vormgeving is aan verandering onderhevig. Een belangrijke exponent van deze veranderingen is het digitale bestemmingsplan. Sinds 1 januari 2010 dient een nieuw bestemmingsplan in digitale vorm op internet te worden geplaatst. Door deze digitale ontsluiting kennen bestemmingsplannen tegenwoordig een interactief karakter en kunnen eenvoudiger op perceelsniveau de gebruiks- en bouwmogelijkheden worden achterhaald. De verbeelding (plankaart) is niettemin nog altijd tweedimensionaal (2D). Terwijl het met de huidige software mogelijk is om driedimensionaal (3D) te tekenen. In dit artikel besteden we aandacht aan het 3D-bestemmingsplan. Weten we over een aantal jaren niet beter of blijft het een ""ver van ons bed show"" welk alleen geschikt is voor ingewijden?
Door: Marcel Doornik
Ruimtelijke planvorming is voortdurend in ontwikkeling. Zowel de inhoud als de vormgeving is aan verandering onderhevig. Een belangrijke exponent van deze veranderingen is het digitale bestemmingsplan. Sinds 1 januari 2010 dient een nieuw bestemmingsplan in digitale vorm op internet te worden geplaatst. Door deze digitale ontsluiting kennen bestemmingsplannen tegenwoordig een interactief karakter en kunnen eenvoudiger op perceelsniveau de gebruiks- en bouwmogelijkheden worden achterhaald. De verbeelding (plankaart) is niettemin nog altijd tweedimensionaal (2D). Terwijl het met de huidige software mogelijk is om driedimensionaal (3D) te tekenen. In dit artikel besteden we aandacht aan het 3D-bestemmingsplan. Weten we over een aantal jaren niet beter of blijft het een "ver van ons bed show" welk alleen geschikt is voor ingewijden?
Terug in de tijd
Met de "Beleidsbrief Ruimtelijke ordening ondergrond" gaf de regering in 2004 het startsein voor onderzoek naar een goede ordening van de ondergrondse ruimte. Op 17 februari 2006 verscheen het rapport "3-d bestemmingsplan"1. De directe aanleiding voor dit onderzoek was gelegen in de behoefte aan meer zicht op de inrichting van de ondergrond. Bij het onderzoek zijn echter zowel de mogelijkheden ondergronds als bovengronds beoordeeld. Uit het rapport komen diverse voor- maar ook nadelen naar voren. Als voordelen kunnen worden genoemd:
door middel van een 3D-bestemmingsplan kunnen de verschillende (ondergrondse) functies goed in beeld worden gebracht via bestemmingsvolumes;
bestemmingsvolumes kunnen een beter inzicht geven in het bestemmingsplan dan bestemmingsvlakken en hierdoor de raadpleegbaarheid verbeteren;
3D-bestemmingsplannen kunnen mogelijk leiden tot eenvoudigere planregels, omdat er via de bestemmingsvolumes al meer informatie kan worden gegeven dan via bestemmingsvlakken;
3D-bestemmingsplannen passen in de lijn van een verdergaande digitalisering en het optimaal benutten van informatie.
Mogelijke nadelen zijn volgens de opstellers van het rapport:
om 3D-bestemmingsplannen te kunnen maken is 3d-informatie nodig die niet altijd aanwezig is;
de huidige techniek (lees: 2006) voor het goed kunnen raadplegen van bestemmingsvolumes kent nog de nodige beperkingen;
het maken van 3D-bestemmingsplannen vergt in de aanvangsperiode nieuwe werkwijzen, nieuwe technieken en mede hierdoor hogere kosten;
3D-bestemmingsplannen moeten niet leiden tot een overmaat aan regelingen welke niet tot het werkveld van de ruimtelijke ordening behoren.
3D pilot 2011
Op 1 juni 2011 verscheen het eindrapport van de werkgroep "3D Use case". Bij dit project waren diverse overheden en commerciële partijen betrokken. De werkgroep richtte zich op meer dan alleen bestemmingsplannen. Het doel van het onderzoek was om de behoefte aan 3D-geografische informatie te specificeren. Hiertoe werden "use cases"2 gedefinieerd en uitgevoerd. Eén van de use cases was een 3D-ruimtelijke ordeningproject in Apeldoorn. Deze use case leidde tot de volgende conclusie en aanbevelingen:
(Bijna) alle 3D-producten zijn direct of indirect te koppelen aan het ruimtelijk ontwikkelingsproces. Door bij implementatie van 3D producten de benodigde input en geleverde input steeds weer centraal op te slaan, blijven de gegevens toegankelijk voor volgende stappen en hoef je ze slechts eenmalig op te slaan. De basis hiervoor is dat de verschillende type ontwerpen in 3D gemaakt worden.
Voor de verschillende typen stedenbouwkundige ontwerpen is geen standaard gedefinieerd. Elk stedenbouwkundig plan kan er afhankelijk van degene die hem gemaakt heeft anders uitzien. Ook de inhoudelijke objecten kunnen variëren. Dit is erg lastig (onmogelijk) wanneer je op stadsniveau integraal wilt gaan ontwerpen.
Integrale kennis rondom 3D (geo-informatie) is nauwelijks beschikbaar, waardoor het voor gemeenten bijna onmogelijk is zich onafhankelijk te laten adviseren over wat 3D-geo nou echt voor hen kan betekenen. Hier zou meer ondersteuning georganiseerd moeten worden, ten einde de gemeenten (en andere partijen) in staat te stellen verantwoord de eerste stappen op het 3D pad te nemen.
De eerste tip hiervoor is om voordat je met iets met 3D begint jezelf goed af te vragen wat het gewenste resultaat is, wat je hiermee kan en wat het je oplevert. Dit lijkt logisch maar in de praktijk blijkt dit vaak niet zo te zijn.
Uiteindelijk zal 3D-geo net zoals 2D-geo (of in plaats van) gewoon één van de eigenschappen van een object worden. Dit is echter nog lang niet zover. Voorlopig zullen er aparte 3D versies van datasets gemaakt moeten worden om in 3D te kunnen werken. Dit is op zich niet erg, maar houdt daarbij wel zicht op de bron.
Om opgebouwde 3D-data snel en flexibel vanuit verschillende softwareoplossingen voor verschillende toepassingen te kunnen gebruiken is het erg belangrijk dat er een onafhankelijke, semantisch rijke 3D-uitwisselingsstandaard komt. CityGML kan hier een goede oplossing voor worden.
De potentie van 3D-bouwaanvragen voor een gemeente is enorm. Het is mogelijk onderdelen van de omgevingsvergunning geautomatiseerd te toetsen. Stel dat 20% van de toetsen zo geautomatiseerd zou kunnen worden uitgevoerd. Wat zou dat dan aan tijd en geld opleveren? Bovendien kan het de basis zijn voor het bijhouden van een belangrijk gedeelte van je 3D stadsmodel.
Verder wordt in het rapport de vraag gesteld of de kosten van tussentijdse mutaties in 3D wellicht niet tot te hoge kosten leiden. Een antwoord was nog niet te geven vanwege het ontbreken van de benodigde informatie.
Naar aanleiding van de uitkomsten van use cases is op 16 juni 2011 een slotcongres georganiseerd door onder meer Geonovum. Een echt slot van de 3D-discussie was dit vanzelfsprekend niet. Tijdens het 3D pilot congres werd namelijk bekend gemaakt voor de volgende fase een nieuwe werkgroep wordt samengesteld. InterConcept volgt deze ontwikkelingen nauwlettend en sluit nieuwe dienstverlening hier direct op aan.
De nabije toekomst
Via een 3D-weergave zal het bestemmingsplan toegankelijker worden. Bovendien wordt het een veelzijdige informatiebron. In de huidige 2D-bestemmingsplannen wordt al meer opgenomen dan alleen de bestemmingen. Zo worden ook de contouren van buisleidingen en luchtvaartverkeerzones op de verbeelding vermeld. Door de toepassing van 3D zullen de mogelijkheden voor het verwerken van geografisch relevante informatie alleen maar toenemen. Bijvoorbeeld de 3D-verbeelding van ondergrondse structuren zal het bestemmingsplan als informatiebron een extra impuls geven.
InterConcept is op dit moment i.s.m. diverse andere partijen, waaronder de gemeente Zuidplas, aan het onderzoeken of er een pilot zou kunnen worden opgestart waarin toepassingen van diverse digitale ontsluitingen (CityGML, BIM etc) worden getest.
Hierbij wordt gebruik gemaakt van bestaande programma's, systemen en processen.
Koppelingen aan aanvragen voor de activiteit bouwen is een interessante ontwikkeling, zeker voor ons. We zijn zeer actief als adviseur op het gebied van vergunningverlening in relatie tot onder meer bouwen. Daarnaast biedt het kansen voor het toezicht. Op dit moment voeren wij met behulp van tablets al "digitale 3D-controles" uit. Daarbij wordt aan de hand van een virtueel 3D-beeld gecontroleerd of in overstemming met de vergunning wordt gebouwd. Via een koppeling met een 3D-bestemmingsplan zou het bouwwerk direct virtueel in het geldende bestemmingsplan kunnen worden geplaatst. En treft een toezichthouder een illegaal bouwwerk aan, dan kan een virtuele plaatsing in het 3D-plan al enige informatie geven over de legaliseerbaarheid. Het advies uit het rapport van 2006 om een 3D-bestemmingsplan niet te "misbruiken" voor andere doeleinden lijkt gezien alle technische ontwikkelingen inmiddels achterhaald.
Het 3D-bestemmingsplan is vooralsnog toekomstmuziek. De verwezenlijking lijkt niettemin een kwestie van jaren. En over 10 jaar kunnen/willen we niet meer zonder(?).
1 Opgesteld door Buro Vijn, RBOI en Sonsbeek Adviseurs
2 Via een use case wordt in beeld gebracht "wie" met een bepaald softwaresysteem "wat" (welk doel) kan bereiken.
Door InterConcept