Toegang tot mobiliteit is een belangrijke voorwaarde voor deelname aan de maatschappij. Wanneer groepen niet binnen redelijke tijd en met redelijke kosten banen, voorzieningen en sociale contacten kunnen bereiken, spreken we van vervoersarmoede of mobiliteitsongelijkheid. Mobiliteit op een eerlijke manier verdelen vraagt om discussie over het uitgangspunt: want wat is ‘eerlijk’? Monica van Luven (adviseur openbaar vervoer) deed onderzoek naar de verschillende principes die daarvoor gebruikt worden en deelt haar inzichten.
Om goede discussies te kunnen voeren over een ‘rechtvaardige’ verdeling van mobiliteit, is eerst inzicht nodig in de huidige verdeling hiervan. Dat kan met een rechtvaardigheidsevaluatie, die bestaat uit drie stappen:
Breng bereikbaarheid in beeld
Bereikbaarheid meten kan op verschillende manieren, waarbij de beste methode afhangt van het doel. De meest gebruikte methode is het onderzoeken van de bereikbaarheid van locaties binnen een bepaalde tijd en afstand. Hoeveel banen zijn binnen 1 uur te bereiken met het ov? En hoeveel basisscholen zijn te bereiken binnen 5 km? Hierbij kan ook rekening gehouden worden met de moeite die gedaan moet worden voor het bereiken van een bestemming.
Analyseer verschillende doelgroepen
Om te bepalen wat een eerlijke verdeling van mobiliteit is, moeten verschillende doelgroepen worden gedefinieerd. In veel onderzoeken wordt dat gedaan aan de hand van twee type factoren:
Inkomen en sociale klasse: denk aan factoren zoals inkomen, etniciteit, werk, geslacht, opleiding en beheersing van de lokale taal
Mobiliteitsbehoefte en -vermogen: hierbij gaat het om het indelen van doelgroepen op basis van mobiliteitsbehoefte, zoals mensen met een beperking, mensen zonder rijbewijs, jongeren, ouderen en toeristen
Op deze manier doelgroepen definiëren, helpt om duidelijk te maken wat we willen weten en voor welke doelgroep. Willen we bijvoorbeeld inzicht in de bereikbaarheid van gezondheidszorg voor ouderen met het openbaar vervoer? Of juist in de toegankelijkheid van onderwijsinstellingen voor jongeren?
Beoordeel de eerlijkheid van mobiliteit met verdelingsprincipes
De laatste stap is bepalen wat een geschikte verdeling van kosten en baten is. Om het doel van inclusieve mobiliteit helder op te kunnen schrijven, is discussie nodig over deze verdeling. Distribution principles oftwel verdelingsprincipes, zijn hierbij geschikt als uitgangspunt.
Er zijn vier bekende verdelingsprincipes voor mobiliteit, die we hieronder verder toelichten. Bij het kiezen van een verdelingsprincipe bestaat overigens geen goed of fout. Het best passende principe hangt af van het gestelde doel.
Utilitarism: het meest gebruikte principe in transportplanning. Het streven is het maximaliseren van de totale baten voor de maatschappij. Hoewel dit gemiddeld leidt tot betere bereikbaarheid, blijft de bereikbaarheid van kwetsbare groepen achter.
Egalitarism: volgens dit principe is een verdeling eerlijk als iedereen een gelijke mate van bereikbaarheid krijgt. Er wordt geen rekening gehouden met de behoeften van verschillende groepen
Proportionality: dit principe stelt dat een verdeling eerlijk is als de bereikbaarheid evenredig is verdeeld met een bepaalde factor, zoals de bevolking of het aantal banen. De uitdaging: beslissen met welke van deze factoren rekening gehouden moet worden
Sufficientarianism: volgens dit principe is een verdeling eerlijk als deze voldoet aan iedereens basisbehoeften. Er wordt een ondergrens voor bereikbaarheid opgesteld. De uitdaging is uiteraard om te bepalen wat die grens voor basisbereikbaarheid per doelgroep is.
Door op deze manier naar de verdeling van mobiliteitsmiddelen te kijken, ontstaat meer bewustwording van en inzicht in de 'rechtvaardigheid' van mobiliteit. De drie stappen en verdelingsprincipes helpen om te beoordelen welk uitgangspunt past bij het gestelde doel en hoe eerlijk de gekozen verdeling van mobiliteitsmiddelen vervolgens is. Rechtvaardigheid op deze manier kwantificeren helpt bovendien om bedachte maatregelen te toetsen en vergelijken.