De Eerste Kamer neemt de tijd bij het beoordelen van de Wet betaalbare huur. Hugo de Jonge wil dat die graag op 1 juli ingaat, maar het is onwaarschijnlijk dat dit lukt.
De Tweede Kamer stemde eind april met grote meerderheid voor de Wet betaalbare huur. De steun van de PVV was daarbij doorslaggevend.
Pogingen van de VVD en BBB om destijds stemming uit te stellen, waren tevergeefs. Kamerlid Mona Keijzer van de BBB deed nog een hoogst ongebruikelijke oproep om de Raad van State nog eens naar de wet te laten kijken, maar daar ging het parlement niet in mee.
Nu krijgen de kritische partijen mogelijk toch nog hun zin in de senaat, bleek dinsdag. De Eerste Kamer overweegt namelijk om de Raad van State alsnog om advies te vragen over de wet, waarbij amendementen in acht worden genomen. Ook paste De Jonge de wet zelf nog aan nadat de Raad haar eerste advies uitbracht. Hij sleutelde onder meer aan de nieuwbouwopslag, om marktpartijen gerust te stellen.
De Eerste Kamerfracties spraken dinsdag af dat zij over twee weken hun vragen over de wet stellen aan minister De Jonge. Mogelijk volgen daarna nog aanvullende schriftelijke vragen, alvorens de wet plenair wordt behandeld door de Eerste Kamer. Daarmee is het onwaarschijnlijk dat de invoeringsdatum die de minister voor ogen heeft, wordt gehaald.
Met de Wet betaalbare huur wil de Tweede Kamer het woningwaarderingsstelsel doortrekken naar de middenhuur. De aanvangshuren van woningen tot 187 punten worden gereguleerd.
Dat moet ervoor zorgen dat op termijn de huren van 300.000 huurwoningen dalen. Uiteindelijk zou 90 procent van alle huurwoningen in Nederland minder dan 1.000 euro huur betalen, liet het ministerie van BZK berekenen.
Tegenover die belofte van betaalbaarheid, staat ook veel kritiek. Voornaamste reden dat de BBB en VVD tegen zijn, is dat zij vrezen voor sterk verminderend aanbod in de vrijesectorhuurmarkt. Verhuurders zouden woningen verkopen, en nieuwbouw zou stagneren.
