Menu

Filter op
content
PONT Omgeving

Eerste Kamer slijpt de messen: geen vertrouwen in ingang Omgevingswet

Een motie die dinsdagavond werd aangenomen biedt de Eerste Kamer potentieel munitie voor het toch nog uitstellen van de Omgevingswet. Een meerderheid in de Senaat vindt invoering nog niet verantwoord en geeft een tegenstribbelende minister Hugo de Jonge de opdracht om weer te gaan praten met gemeenten, provincies en waterschappen.

31 oktober 2023

Artikelen

Artikelen

De Eerste Kamer heeft nog steeds grote zorgen over de inwerkingtreding van de Omgevingswet. De eerder vastgestelde invoeringsdatum van 1 januari 2024 staat vooralsnog overeind, maar de Senaat maakt zich klaar om daar verandering in te brengen.

Dinsdagavond nam de Kamer een motie aan met daarin een bloemlezing van alles wat er nog mis is met de Omgevingswet en de onderliggende digitale ruggengraat, het Digitaal Stelsel Omgevingswet. De motie werd dinsdagmiddag bij een interpellatiedebat ingediend door de fracties GroenLinks-PvdA, BBB, JA21, SP, PvdD, 50PLUS en OPNL, samen goed voor een meerderheid in de Eerste Kamer. Dinsdagavond volgt stemming.

In de motie wijzen de partijen op zorgen bij de Raad van State, gemeenten die nog niet voldoen aan de voorwaarden voor inwerkingtreding, capaciteitsgebrekken, moties van de Eerste Kamer die nog niet zijn uitgevoerd, en op grote risico’s die daardoor ontstaan voor de rechtsbescherming en rechtszekerheid van burgers en bedrijven in Nederland.

De senatoren constateren dat het Digitaal Stelsel Omgevingswet en het juridische stelsel van de Omgevingswet nog steeds te grote uitvoeringsproblemen kennen om per 1 januari 2024 verantwoord over te gaan tot inwerkingtreding.

Hun opdracht aan BZK-minister Hugo de Jonge: ga in overleg met de bestuurlijke partners VNG, IPO en Unie van Waterschappen om scherp te krijgen of de decentrale overheden echt voldoende klaar zijn voor de Omgevingswet. De minister moet de Senaat binnen twee weken informeren over de bevindingen.

‘Wil ik niet, kan ik niet’

De Jonge heeft evident geen zin om de motie uit te voeren. “Dat wil ik niet, en dat kan ik niet”, zei hij dinsdagmiddag in het interpellatiedebat waar de motie werd ingediend. Die onwil komt niet door de concrete opdracht om de Senaat te informeren over gesprekken met de koepels, waarbij hij moet uitleggen of er wordt voldaan aan de minimale eisen die decentrale overheden zelf hebben gesteld aan de invoeringsdatum van de Omgevingswet. Dat kan zelfs vrij makkelijk, zei de minister.

Zijn weerstand komt door de mogelijke implicaties van die bevindingen. Die bieden namelijk potentieel munitie aan de Eerste Kamer om de Omgevingswet alsnog uit te stellen. Volgens de motie-indieners kan het koninklijk besluit uit maart waarin de invoeringsdatum van 1 januari 2024 werd vastgesteld, weer worden ingetrokken.

Staatsrechtelijke weerstand

De Jonge wil daar niks van weten. “Onwerkbaar”, noemde hij de motie meermaals. Daar heeft hij praktische argumenten voor – overheden en bedrijven zouden nu vooral behoefte hebben aan zekerheid en niet aan gesteggel over de invoeringsdatum, maar ook staatsrechtelijke. Volgens de minister kan het eerder genomen koninklijk besluit niet worden teruggedraaid, en al helemaal niet zonder inmenging van de Tweede Kamer.

“U constateert dat uitstel van de invoering via een normaal koninklijk besluit zonder parlementaire betrokkenheid zou kunnen. Dat is natuurlijk niet zo. Zowel de Eerste als de Tweede Kamer heeft zeggenschap”, aldus de minister bij het interpellatiedebat. “U concludeert ook dat het juridisch stelsel van de Omgevingswet niet verantwoord zou zijn. Maar dat stelsel heeft u nou juist zelf vastgesteld, bij vrij grote meerderheid.”

“De Eerste Kamer moet toetsen op de uitvoerbaarheid van wetgeving, zegt u. Ja, maar wel als die wetgeving wordt behandeld en niet later op een random moment. U heeft eerder getoetst en een datum vastgesteld. Het is dan niet meer mogelijk om later per motie zo’n stemming te herroepen, om staatsrechtelijke reden. Die werkvorm kennen we niet in ons staatsrecht.”

‘Ga heel bezonnen te werk’

De minister vond steun bij kabinetsgenoten VVD, CDA en D66. Die aarzelen over de gang van zaken en of de Eerste Kamer met het potentiële tenietdoen van het koninklijk besluit haar boekje niet te buiten gaat. Maar senator Saskia Kluit van GroenLinks-PvdA, aanvoerder van de critici, trekt de staatsrechtelijke verdediging in twijfel. “Ik ga daar graag eens koffie met u over drinken”, zei ze tegen de minister.

Kern hierbij is of er aan het besluit in maart voorwaarden waren verbonden. “Toen wij stemden voor de datum spraken we het vertrouwen uit dat het DSO op 1 januari 2024 voldoende klaar zou zijn. Nu moeten we concluderen dat dat gewoon niet zo is”, zei Kluit. “Mijn pleidooi aan de koepels is: ga heel bezonnen te werk, om te kijken of het voor burgers echt te doen is om hier mee te werken.”

Senator Rik Janssen van de SP voegde toe: “Ik had de stevige taal van de minister liever voor de zomer gehoord. Als hij toen had gezegd: hoe het er ook voorstaat, die wet gaat in, dan denk dat dan met elkaar een andere afweging hadden gemaakt. Het heeft heel lang geduurd voordat de minister de woorden ‘omgevingswet’ en ‘onwerkbaar’ samen gebruikte. Jammer dat hij dan over het parlementaire proces spreekt en niet over de Omgevingswet zelf, want die is gewoon niet werkbaar als hij straks ingaat.”

Wel degelijk met voorwaarden

Wetgevingsjurist en toegevoegd onderzoeker aan de Universiteit Utrecht Henk Gierveld volgt de lijn van de motie-indieners. “De minister haalt het stemmen over wetsvoorstellen en het stemmen over de datum van inwerkingtreding van het gehele nieuwe omgevingsrecht door elkaar.”

“Met de wettelijke voorziening om te stemmen over de datum van inwerkingtreding, maakte minister Ollongren het – ook voor voorstemmers van de wetgeving - mogelijk om op basis van de voorwaarden voor inwerkingtreding zoals een robuust DSO, toch tegen de voorgestelde datum te stemmen. Het is ook volstrekt legitiem en staatsrechtelijk juist om die datum ter discussie te stellen, nu blijkt dat aan de voorwaarden niet wordt voldaan.”

Volgens Gierveld is er nog wel even tijd om te komen tot intrekking van het koninklijk besluit, maar omdat veel lokale besluitvorming ook opgehangen wordt aan inwerkingtreding per 1 januari 2024, moet volgens hem bij intrekking van het koninklijk besluit ook die besluitvorming teruggedraaid worden of inwerkingtreding on hold worden gezet.

Artikel delen

Reacties

Laat een reactie achter

U moet ingelogd zijn om een reactie te plaatsen.