Bij Delfzijl mag een nieuw windpark met zestien windturbines worden gebouwd. Dat volgt uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van vandaag (12 april 2023). Daarmee is het bestemmingsplan ‘Wijziging Windpark Delfzijl Zuid Uitbreiding 2020’ van de gemeente Eemsdelta en de bijbehorende omgevingsvergunning van de provincie Groningen definitief geworden. Het is de eerste keer dat de Afdeling bestuursrechtspraak gemeentelijke en provinciale normen voor geluid, schaduw en veiligheid voor een windpark beoordeelt. De uitspraak van vandaag volgt op een eerdere tussenuitspraak over het windpark bij Delfzijl waarin de Afdeling bestuursrechtspraak oordeelde dat de nationale windparknormen niet gebruikt mogen worden.
Als gevolg van die tussenuitspraak van juni 2021 moet de regering voor de nationale windparknormen voor geluid, slagschaduw en veiligheid een beoordeling maken van de gevolgen voor het milieu. Die verplichting volgt uit het zogenoemde Nevele-arrest van het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. Wel wees de Afdeling bestuursrechtspraak er in de tussenuitspraak op dat overheden in de tussentijd hun eigen normen mogen stellen voor concrete windparken. In de zaak Delfzijl gaf zij de gemeente Eemsdelta en de provincie Groningen daarvoor een half jaar de tijd.
Eemsdelta legde in december 2021 eigen normen vast voor geluid, slagschaduw, lichtschittering en externe veiligheid in een gewijzigd bestemmingsplan voor het windpark. De provincie Groningen deed hetzelfde in een nieuwe omgevingsvergunning. Bezwaarmakers vinden dat de overheden meer onderzoek hadden moeten doen naar de geluids- en schaduwoverlast en veiligheidsrisico’s en dat dit tot strengere normen had moeten leiden.
Het was de vraag of de gemeentelijke en provinciale normen voor het windpark bij Delfzijl voldoen aan de criteria die de Afdeling bestuursrechtspraak daaraan heeft gesteld in de tussenuitspraak van juni 2021. De normen moeten actueel en deugdelijk zijn, op zichzelf staan en op de lokale situatie worden toegesneden. De Afdeling bestuursrechtspraak oordeelt dat dit het geval is. De gemeente en de provincie hebben op basis van eigen onderzoek en binnen de beleidsruimte die zij hebben, eigen normen voor geluid, slagschaduw en externe veiligheid voor dit windpark mogen vaststellen.
Voor het bepalen van de geluidsnormen zijn de gemeente Eemsdelta en de provincie Groningen bij hun onderzoek uitgegaan van de beschikbare, algemeen aanvaarde wetenschappelijke inzichten. Ze hebben hierbij een afweging gemaakt tussen aan de ene kant het aantal mensen dat bij een bepaalde geluidsnorm mogelijk ernstige hinder van het windpark ondervindt, tegen aan de andere kant de energieproductie die met het windpark wordt gehaald. Dat heeft geresulteerd in een geluidsnorm van 47 dB Lden en 41 Lnight. Een strengere geluidsnorm zou beperkt effect hebben op het aantal mensen dat mogelijk ernstig gehinderd wordt, maar wel tot belangrijk opbrengstverlies van het windpark leiden. De gemeente en de provincie mochten daarbij ook rekening houden met het feit dat het gebied waar het nieuwe windpark is gepland, in het provinciale beleid is aangewezen als concentratiegebied voor windenergie. Verder hebben de gemeente Eemsdelta en de provincie Groningen bepaald dat het windpark geen slagschaduw mag veroorzaken op ‘slagschaduwgevoelige’ objecten, zoals woningen. Maar omdat het tijd kost om een windturbine stil te zetten als er slagschaduw ontstaat, is enige slagschaduw tijdens het stilzetten niet te voorkomen. In de praktijk zal dat overigens niet meer zijn dan twee uur per jaar. Hiervoor hoefden de gemeente en provincie naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak geen extra voorschrift op te nemen. Ten slotte is het naar het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak “niet aannemelijk” dat de gemeente Eemsdelta en de provincie Groningen de veiligheidsrisico’s hebben onderschat en daarom strengere veiligheidsnormen hadden moeten vaststellen.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vandaag ook uitspraak gedaan over het Windpark Karolinapolder. In deze zaak verleende de provincie Noord-Brabant een omgevingsvergunning voor de bouw van vier windturbines in de buurt van Dinteloord. Ook hier stelde de provincie eigen normen vast die de Afdeling bestuursrechtspraak aan de hand van het toetsingskader uit de tussenuitspraak Delfzijl heeft beoordeeld en aanvaardbaar heeft geacht. De vier windturbines mogen dus gebouwd worden.