Met de partijen van het zogeheten Lenteakkoord energiezuinige nieuwbouw (Bouwend Nederland, NEPROM, Aedes en NVB) is in 2008 afgesproken dat de Energieprestatiecoëfficient, de EPC, per 1 januari 2015 zal worden aangescherpt naar 0,4 voor woningen, en dat de eisen voor utiliteitsbouw 50% strenger worden dan de eisen in 2007.
Inleiding
Met de partijen van het zogeheten Lenteakkoord energiezuinige nieuwbouw (Bouwend Nederland, NEPROM, Aedes en NVB) is in 2008 afgesproken dat de Energieprestatiecoëfficient, de EPC, per 1 januari 2015 zal worden aangescherpt naar 0,4 voor woningen, en dat de eisen voor utiliteitsbouw 50% strenger worden dan de eisen in 2007. In het recente Energieakkoord voor duurzame groei, waaraan zowel de overheden en marktpartijen zich hebben gecommitteerd, is de afspraak gemaakt dat nieuwbouw vanaf eind 2020 (en nieuwe overheidsgebouwen vanaf eind 2018) bijna-energieneutraal worden gebouwd. Dit is conform de herziene Europese richtlijn Energieprestatie van gebouwen (EPBD) die als doel heeft om het energiegebruik in gebouwen in de Europese Unie te verminderen. De voorziene aanscherping in 2015 wordt in het proces hier naartoe als van groot belang gezien.
In 2013 heeft WE/Arcadis, begeleid door een commissie waarin een aantal marktpartijen deelnamen die ook zitting hebben in het OverlegPlatform Bouwregelgeving (OPB), een onderzoek naar de consequenties van deze voorziene aanscherping uitgevoerd.
Op basis van de resultaten van dit onderzoek heeft minister Blok aanvankelijk de Tweede Kamer (TK) medegedeeld dat hij eerst met de marktpartijen in overleg wilde alvorens te besluiten om de minimumeisen voor de EPC aan te scherpen. Op 19 december 2013 heeft de TK echter een motie aangenomen waarin zij verzoekt om de voorgenomen aanscherping op 1 januari 2015 alsnog door te zetten. Aanleiding voor de motie is het gegeven dat nieuwbouw vanaf eind 2020 bijna-energieneutraal moet zijn: dat is zoals al eerder aangegeven een eis vanuit de herziene richtlijn EPBD, waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd, maar ook een afspraak in het Energieakkoord. Naar aanleiding van de motie heeft minister Blok in de brief Motie aanscherping minimumeisen energiebesparing gebouwen per 1 januari 2015 van 7 februari 2014 (Kamerstukken II 2013/14, 30 196, nr. 233) aangekondigd de minimumeisen voor de energieprestatie van gebouwen per 1 januari 2015 aan te scherpen conform de bovengenoemde niveaus.
Behalve de EPC worden per 1 januari 2015 ook de eisen voor de warmteweerstand (Rc-eisen) aangescherpt, gedifferentieerd naar vloer, gevel en dak. Ook dit wordt als een belangrijke maatregel gezien om de doelstellingen van de herziene EPBD te bereiken. Met de aanscherping van de Rc- eisen is invulling gegeven aan de toezegging ter zake zoals verwoord in de brief "maatregelen energiebesparing gebouwde omgeving" van 29 november 2013 (Kamerstukken II 2013/14, 30 196, nr. 227).
BZK heeft het wettelijke traject (wijziging Bouwbesluit) opgestart om de aanscherping per 1 januari 2015 mogelijk te maken. Publicatie van het wijzigingsbesluit is volgens de huidige planning voorzien in september 2014.
Hoogte van de eisen
Per 1 januari 2015 worden de EPC-eisen als volgt:
Functie EPC per 1-1-2015 EPC nu
Woonfunctie
Woonwagen 1,3 1,3
Andere woonfunctie 0,4 0,6
Bijeenkomstfunctie 1,1 2,0
Celfunctie 1,0 1,8
Gezondheidszorgfunctie
Met bedgebied 1,8 2,6
Andere gezondheidszorgf. 0,8 1,0
Kantoorfunctie 0,8 1,1
Logiesfunctie
In logiesgebouw 1,0 1,8
Andere logiesfunctie 1,4 1,4
Onderwijsfunctie 0,7 1,3
Sportfunctie 0,9 1,8
Winkelfunctie 1,7 2,6
De prestatie-eisen voor de Rc (warmteweerstand) van dak en gevel van nieuwe gebouwen met uitzondering voor woonwagens worden eveneens aangescherpt.
De eisen voor verticale uitwendige scheidingsconstructies (lees: gevels) worden aangescherpt van de huidige Rc=3,5 m2.K/W naar Rc=4,5 m2.K/W.
De eisen voor horizontale en schuine uitwendige scheidingsconstructies (lees: daken) worden aangescherpt van de huidige Rc=3,5 m2.K/W naar Rc=6,0 m2.K/W.
De eisen voor uitwendige scheidingsconstructie, grenzend aan grond, kruipruimte of water (lees: vloeren) blijven gehandhaafd op Rc=3,5 m2.K/W.
Ten aanzien van ramen, deuren en kozijnen is de eis ten aanzien van de U-waarde gehandhaafd op een
gemiddelde
U van ten hoogste 1,65 W/m2.K. Wel is in deze wijziging van het Bouwbesluit geregeld dat een individuele component (dus een afzonderlijk raam, deur of kozijn) maximaal een U-waarde van U=2,2 W/m2.K mag hebben, mits gewaarborgd blijft dat gemiddeld U=1,65 W/m2.K is gerealiseerd.
Hoe te realiseren?
EPC
Het onderzoeksrapport van W/E en Arcadis wijst uit dat de eisen met betrekking tot aanscherping van de EPC technisch goed realiseerbaar zijn met nu al vaak toegepaste maatregelen zoals een betere isolatie voor dak, gevel en vloer en ramen en een goede luchtdichtheid. In de praktijk is gebleken dat de aangescherpte eisen met betrekking tot de thermische isolatie voor de inwerkingtreding van dit besluit in veel gevallen al werden gerealiseerd. Ten aanzien van de installatietechnische maatregelen moet men denken aan energiezuinige ventilatiesystemen, efficiëntere opwekkers voor ruimteverwarming en warmtapwater, en aandacht voor het beperken van benodigd vermogen voor verlichting en ventilatoren. In enkele gevallen zijn zonnepanelen als maatregel meegenomen.
Rc
De Rc-eis voor gevels is verhoogd van 3,5 naar 4,5 m².K/W. Met een Rc-waarde van 4,5 is het nog mogelijk om een metselwerkspouwmuur te bouwen met de in Nederland gebruikelijke bouwwijzen.
De Rc-waarde voor daken is verhoogd naar 6,0 m².K/W. Ook deze aanscherping is kosteneffectief te realiseren met de in Nederland gebruikelijke bouwwijzen. Met bijvoorbeeld ca. 240 mm. minerale wol wordt deze eis al ruimschoots gerealiseerd.
Overige verplichtingen vanuit de EPBD
De EPBD-richtlijn heeft daarnaast ook betrekking op het energielabel, op minimumeisen bij ingrijpende renovatie van bestaande gebouwen, keuring van airco- en CV-installaties. Europa verwacht dat de nationale overheid daarbij een voorbeeldfunctie vervult.
Het energielabel
Een energielabel laat zien wat de energieprestatie van een gebouw is. Daarnaast is het energielabel een hulpmiddel om te bepalen welke maatregelen kunnen worden genomen om het gebouwgebonden energiegebruik te verminderen. De verplichting van het energielabel is nader uitgewerkt in het
Besluit Energieprestatie Gebouwen (Beg)
en de Regeling Energieprestatie Gebouwen (Reg).
Het is voor
alle
(overheids)gebouwen verplicht om bij oplevering, verkoop of verhuur van een gebouw een energielabel te overhandigen aan de koper of nieuwe huurder.
Daarnaast is het verplicht voor alle overheidsgebouwen met een gebruiksoppervlakte groter dan 500 m
²
en die publiekelijk toegankelijk zijn om duidelijk zichtbaar een energielabel te hebben hangen, bijvoorbeeld naast de receptie of de uitgang. Dit is de zogenaamde afficheringsplicht. Vanaf 1 juli 2015 wordt deze verplichting verder aangescherpt naar 250 m
²
. De afficheringsplicht geldt ook voor andere gebouwen met een gebruiksoppervlakte van meer dan 500 m2 en die publiek toegankelijk zijn, mits zij als gevolg van een transactie (verkoop of verhuur) over een energielabel beschikken.
Een aantal voorbeelden op een rij:
De verplichtingen gelden wel voor een stadsdeelkantoor of gemeentelijke sportaccommodatie;
De verplichtingen gelden niet voor een particuliere sportaccommodatie, zelfs niet als deze door een gemeente is verpacht aan een particulier;
De verplichtingen gelden wel voor een gemeentekantoor waar in de hal informatiemateriaal verkrijgbaar is;
De verplichtingen gelden niet voor gebouwen van gemeenten als in deze gebouwen uitsluitend back-officetaken worden verricht.
Installatiekeuringen
Gebouwgebonden installaties hebben een invloed op het energiegebruik van een gebouw. Daarom moeten verwarmingssystemen van 20 kW of groter en airconditioningssystemen met een totaal opgesteld koelvermogen op gebouwniveau van 12 kW of groter regelmatig gekeurd worden. De airconditioningssystemen moeten iedere vijf jaar worden gekeurd. De frequentie van de keuring van verwarmingstoestellen hangt af het type verwarmingsinstallatie. Onder
Keuringen verwarmingsinstallaties
op de site van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is terug te vinden hoe vaak de keuring van een verwarmingssysteem plaats moet vinden. Deze verplichting is per 1 december 2013 in werking getreden door een wijziging van het eerdergenoemde Beg en Reg.
Door Vereniging BWT Nederland