In de eerste blog hebben we uitgelegd dat cultureel erfgoed kan worden aangewezen als rijks-, provinciaal of gemeentelijk monument. Wat het behouden waard is, wordt dan opgenomen in de redengevende omschrijving en veel werkzaamheden aan de culturele erfgoederen mogen alleen worden uitgevoerd als daarvoor een omgevingsvergunning is verleend. Het creëren van een vergunningenstelsel is dan ook belangrijk voor de bescherming van het monument. Maar de bescherming van cultureel erfgoed gaat verder dan alleen via een omgevingsvergunning. Want ook in het omgevingsplan worden regels opgenomen die de geschiedenis van ons land beschermen.
Als het omgevingsplan in 2032 definitief is, zal dit plan op grond van artikel 5.130 van het Besluit kwaliteit leefomgeving (hierna: Bkl) een hoop regels over cultureel erfgoed bevatten. Het omgevingsplan bevat dan op grond van dit artikel:
regels over de bescherming van bekende of te verwachten archeologische monumenten. Dat zagen we onder de vorige wetgeving ook al: veel bestemmingsplannen kenden regels voor de bescherming van de archeologische waarden van gronden (nu terug te vinden in het omgevingsplan);
de aanwijzing en bescherming van monumenten. Onder die bescherming vallen ook regels die het gebruik van het monument bevorderen:
regels ter bescherming van de omgeving van monumenten;
de aanwijzing en bescherming van beschermde stads- en dorpsgezichten.
Daarnaast zal een omgevingsplan op grond van artikel 5.131 van het Bkl ook regels bevatten over de bescherming van werelderfgoed. Voor bepaald werelderfgoed moet deze bescherming nader ingevuld worden door de provincie. Het provinciebestuur stelt instructieregels over dit werelderfgoed in de provinciale omgevingsverordening.
Tot 1 januari 2024 werd de aanwijzing en bescherming van gemeentelijke monumenten geregeld in de gemeentelijke Erfgoedverordening. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet is dit en zal dit verder verschuiven. De gemeente moet delen van de Erfgoedverordening namelijk overnemen in het omgevingsplan. In het omgevingsplan zullen de gemeentelijke monumenten worden aangewezen. Vervolgens zullen regels opgenomen worden die de monumenten beschermen. Dit zal veelal gebeuren in de vorm van een vergunningsplicht als je het monument wil gaan aanpassen. Overigens wordt een vergunningsplicht die in de Erfgoedverordening is opgenomen op dit moment al aangemerkt als een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit.
Ook zal het gebruik van monumenten bevorderd moeten worden. Dit betekent dat aan monumenten een functie wordt gegeven die passend is bij het monument en er voor zorgt dat dit monument actief gebruikt wordt. Actief gebruik voorkomt namelijk verval. Vaak zal het huidige gebruik aansluiten bij de functie waarvoor het monument ooit gebouwd is, maar uiteraard is het ook mogelijk dat er creatiever wordt omgegaan met de functie van het monument.
Ook moet de omgeving van monumenten beschermd worden. Hierbij kan gedacht worden aan het verbieden van bebouwing rondom een molen zodat een molenbiotoop niet wordt gehinderd of het verbieden van het verbranden van stoffen in de buurt van een monumentale stolpboerderij met een rieten dak.
Naast individuele gebouwen kunnen ook gehele stads- en dorpsgezichten beschermd worden. Het doel van de aanwijzing is ervoor zorgen dat een ruimtelijke ontwikkeling de structuur en samenhang van de stad of het dorp niet aantast. Een beschermd stads- en dorpsgezicht wordt immers aangewezen vanwege die historische structuur en de samenhang van het gebied. Het gaat daarbij dus niet om elk gebouw specifiek, maar het totale beeld van alle gebouwen (en andere onderdelen van de openbare ruimte) gezamenlijk.
Een beschermd stads- en dorpsgezicht wordt op grond van artikel 2.34, vierde lid, van de Omgevingswet bij besluit aangewezen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Bij elke aanwijzing wordt een begrenzing en toelichting gegeven. Daarmee wordt duidelijk welke onderdelen beschermingswaardig zijn. Zo kan het binnen een beschermd stadsgezicht per straat verschillen of bijvoorbeeld de rooilijn, de bouwhoogte, de toegepaste materialen of een combinatie van deze waarden als beschermingswaardig zijn aangewezen.
De aanwijzing is een instructie en dat betekent dat de gemeenteraad verplicht is om de bescherming van het stads- en dorpsgezicht op te nemen in het omgevingsplan. Welke regels vervolgens exact moeten worden gesteld, wordt niet in de aanwijzing van de minister vastgelegd. Het is aan de gemeenteraad om regels te stellen die de waarde van het beschermde stads- of dorpsgezicht voldoende beschermen.
Dit zal in beginsel gedaan worden door in het omgevingsplan een vergunningplicht met aanvullende bouw- en sloopregels voor te schrijven. Daarbij kunnen ook (bouw)activiteiten in de nabije omgeving van het beschermde stads- en dorpsgezicht aan regels onderworpen worden. Een hoge windmolen kan immers een negatief effect hebben op een beschermd dorpsgezicht, ondanks dat die windmolen niet zelf binnen het beschermde gebied ligt. De gemeenteraad is overigens ook vrij om zonder instructie van de minister een stads- of dorpsgezicht in het omgevingsplan te beschermen.
In Nederland zijn dertien gebouwen en gebieden aangewezen als UNESCO Werelderfgoed. Dit verschilt van een enkel gebouw zoals het Eise Eisinga Planetarium tot een compleet gebied zoals de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Een werelderfgoed wordt beschouwd als onvervangbaar, uniek en eigendom van de hele wereld.
Voor gemeenten, ook voor naburige gemeenten, geldt dat in het omgevingsplan rekening moet worden gehouden met het belang van het behoud van de uitzonderlijke universele waarde van werelderfgoed. Dit volgt uit artikel 5.131 van het Bkl.
Daarnaast werkt de provincie op grond van artikel 7.4 van het Bkl de kernkwaliteiten van bepaald werelderfgoed nader uit en moet de provincie instructieregels stellen voor omgevingsplannen van gemeenten om deze kernkwaliteiten te beschermen. De provincie Noord-Holland heeft dit bijvoorbeeld gedaan door op te nemen dat omgevingsplannen geen nieuwe activiteiten mogen toelaten die de kernkwaliteiten van het werelderfgoed verstoren.
Het omgevingsplan zal straks vol staan met regels over cultureel erfgoed. Van bescherming van monumenten tot aan regels voor de bescherming van stads- en dorpsgezichten. Daarnaast kan binnen de gemeentegrenzen werelderfgoed aanwezig zijn, dat ook in het omgevingsplan beschermd zal worden. De regels over erfgoed staan dan straks grotendeels op een plek. Wel zo makkelijk.