Het IPO (de belangenclub van de provincies) presenteerde een paar dagen voor de verkiezingen een manifest waarin de belangrijkste showstoppers voor de woningbouw worden aangewezen.

onjuiste feitelijke informatie (over stikstof);
hoog jij-bak-gehalte; de provinciebesturen steken de hand niet eigen boezem;
geen coalitie gevormd met de VNG, Aedes, Neprom, WoningbouwersNL en Bouwend NL.
Daarom zal deze actie geen effect sorteren. Jammer, een gemiste kans.
Lees het artikel op mijn website onder publicaties.
Het IPO-rapport stelt dat circa 50 procent van de geplande woningbouw binnen vijf kilometer van Natura 2000-gebieden ligt en daardoor wordt bedreigd. Friso de Zeeuw noemt die inschatting overtrokken. ‘Dat is niet mijn beeld. Ik zou zeggen dat misschien hooguit de helft van die 50 procent echt bedreigd wordt, dus niet meer dan 25 procent. Dat lijkt me een reëler getal. Het is wel lastiger geworden om omvangrijke woningplannen binnen de stikstof-gevarenzone er doorheen te slepen.’ Volgens De Zeeuw is het stikstofprobleem ‘geografisch begrensd’. De zwaarst getroffen gebieden zijn volgens hem de kuststrook van Noord- en Zuid-Holland, de Veluwe en delen van Noord-Brabant. ‘Maar ook daar zie je dat ontwikkelaars vaak creatieve oplossingen weten te vinden, ondanks de beperkingen rond intern salderen. Plannen binnen die 5 kilometerzone kunnen dan vaak alsnog doorgaan, met wat kunst- en vliegwerk. Het IPO hanteert hier een theoretische, onrealistische benadering.’ Hij verwijst naar eerder onderzoek van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB), waaruit een veel beperkter effect blijkt. ‘Ze fokken het wat op, en op zichzelf is dat niet verkeerd.
Maar provincies zouden er goed aan doen ook kritisch naar hun eigen rol te kijken, in plaats van alleen maar zeggen ‘we hebben 4 à 5 miljard euro extra van het Rijk nodig’. De snelheid waarmee ze woningbouwprocedures afhandelen is vaak die van een slak. Hun omgevingsverordeningen zijn buitengewoon precies, soms tot op het mierenneukerige af. Daar ligt nog een wereld te winnen. Laat ze bijvoorbeeld een eigen STOER-programma starten, dat zou hun verhaal veel overtuigender maken.’