Lange tijd moest het buitengebied met lede ogen toezien hoe de rest van Nederland zich steeds sneller kon ontwikkelen dankzij snelle breedbandnetwerken.

Die tijd lijkt voorbij, nu bewoners zelf de handen ineenslaan om de glasvezelkabel ook door te trekken naar het zogeheten onrendabele gebied.
'Ooit was Veenhuizen alleen bereikbaar met de trekschuit óf via een zandpad. Als je dat vergelijkt met internet, dan heeft een deel van het dorp nu een klinkerweg, maar het andere deel nog steeds niet meer dan een zandpad. Zullen we met zn allen gaan voor een goed geasfalteerde weg?'
Deze tekst staat op de Facebookpagina van Breedband Veenhuizen, een bewonersinitiatief van deze 461 huishoudens tellende buurtschap in de gemeente Coevorden. Vijf maanden geleden nog gaf 44 procent van de bewoners aan geïnteresseerd te zijn in de aanleg van toekomstbestendig glasvezelinternet. Op 1 februari stond de teller op 73 procent, and counting.
Het enthousiasme voor de aanleg van glasvezel groeit met de dag in deze witte vlek op de Drentse kaart. Met grote regelmaat plaatst de Stichting Bewonersbelangen Veenhuizen een nieuwe tussenstand op Facebook, en onderhoudt daarnaast een website waarop de zegeningen van snel internet worden belicht. Zegeningen die voor Veenhuizen nog toekomstmuziek zijn, maar dat gaat veranderen, weten de inwoners zeker.
Veenhuizen is slechts een van de vele voorbeelden in het project Verbind Drenthe, een platform dat initiatieven van inwoners en bedrijven verbindt en ondersteunt van proces tot de daadwerkelijke uitrol van snel breedbandinternet. Doel: heel Drenthe klaarstomen voor de toekomst, en daarvoor is hoogwaardig breedband noodzakelijk. Omdat het uitgestrekte buitengebied voor commerciële partijen niet interessant is, moeten de initiatieven uit de samenleving zelf komen.
Een bewonersinitiatief zoals dat in Veenhuizen ziet wethouder Jan Zwiers van Coevorden graag. Verbind Drenthe is een provinciaal project, maar het bestaat uit lokale initiatieven. Plaatselijke organisaties, dorpsverenigingen bijvoorbeeld, ontplooien activiteiten om draagvlak te organiseren op lokaal niveau. Het werkt veel beter als dorpsgenoten elkaar overtuigen dan wanneer de overheid dat doet. Wat niet betekent dat wij niets doen. Ik heb mijn praatje over nut en noodzaak al in heel wat zaaltjes gehouden. Maar uiteindelijk moeten de dorpen het zelf doen.
Dat lijkt heel aardig te lukken, al zal het wel even duren voor heel Drenthe verglaasd is. Zwiers: Dat is niet erg, het gaat om heel veel geld. Miljoenen, daar moet je de tijd voor nemen.
Verpauperde dorpen
Zwiers, van de lokale partij Belangen Buitengebied Coevorden, noemt hoogwaardig internet voor het buitengebied zeer wezenlijk. Niet alleen omdat de bewoners snel internet willen, maar vooral ook voor de ontwikkeling van het gebied. We hebben hier te maken met vrijgekomen boerderijen die een mooie nieuwe bestemming kunnen krijgen. Heel aantrekkelijk voor bedrijven, maar die willen wel breedband. Is dat er niet, dan blijven die gebouwen leeg en raken ze in verval. Dat heeft weer gevolgen voor het toerisme. Een toerist zit niet te wachten op verpauperde dorpen.
Maar voor commerciële marktpartijen was het buitengebied lange tijd niet interessant. Die raken pas geïnteresseerd als er voldoende vraag is naar, in dit geval, glasvezel. Zwiers: We moesten dus de vraag bundelen. Dat hebben we samen met de provincie en de VNG in provinciaal verband, met alle twaalf Drentse gemeenten, opgepakt. Waarbij we de boodschap hebben uitgedragen dat iedereen over moet op glasvezel, maar dat moesten we wel lokaal oppakken. Op dorpsniveau wilden we mensen het belang hiervan uitleggen en hun duidelijk maken dat glasvezel in het buitengebied niet duurder hoeft te zijn dan in de stad. Dan blijkt dat eigenlijk iedereen wel openstaat voor het verhaal.
Tubbergen
Tubbergen is straks waarschijnlijk de eerste compleet verglaasde gemeente van Nederland. Wethouder Tom Vleerbos (Gemeentebelangen/VVD) zegt dat alle woningen in de grootste kern, Tubbergen, al aangesloten zijn op glasvezel. Nu wordt de kabel uitgerold naar de 2800 woningen in het buitengebied.
Zes weken hadden de inwoners de tijd om aan te geven of zij interesse hadden in aansluiting. Bij 50 procent zou de kogel door de kerk zijn. Vleerbos: Na vijf weken zaten we op 25 procent. De laatste vijf dagen kwam daar de andere helft bij. Nu zitten we op 52 procent.
Succes
Evenals in de Drentse gemeente is het in het Overijsselse Tubbergen de bevolking zelf die aan de basis staat van het succes. Als gemeente hebben we de vraag gebundeld en de vergunningen verleend, zegt Vleerbos bescheiden. Het is vooral de Twentse netwerkbeheerder Cogas die leidend was. Wij zitten er als gemeente ook financieel niet in. We wilden iedere schijn van overheidssteun en daarmee van verstoring van de markt vermijden.
Businesscase
Cogas ontwikkelde een businesscase om een volledige verglazing van het buitengebied haalbaar en betaalbaar te maken. Daaruit bleek dat de helft van de bevolking interesse zou moeten tonen. Zijn die handtekeningen gezet, dan krijgt iedereen een aansluiting op glasvezel. Ook Cogas zette de kaarten op de dorpen die hun eigen inwoners moesten overtuigen. Een groot bedrijf dat een mooi praatje komt houden, werkt niet zo was de gedachte. Nee, de reclame moest vooral worden gemaakt door de dorpsraden en de plaatselijke voetbalclubs. Als die overtuigd waren van nut en noodzaak, dan zou de rest van het dorp wel volgen.
Dat gebeurde, en niet alleen in Tubbergen. Eenzelfde proces werd losgelaten op buurgemeente Dinkelland en ook daar gaf meer dan de helft van de inwoners aan wel toekomst te zien in glasvezel. De uitrol is nu ook in Dinkelland begonnen.
Weigeren
Het hele buitengebied aangesloten op glasvezel. Het klinkt prachtig. Maar als je dat nou niet wilt? Vleerbos: Dat aansluitpunt, dat krijgt iedereen sowieso. Je hoeft het niet te gebruiken, maar wie het later toch wil, betaalt eenmalig 250 euro aansluitkosten. En wie ook het aansluitpunt weigert? Dat mag natuurlijk, maar de vraag is of het verstandig is. De waarde van de woning gaat dan achteruit. En later alsnog aansluiten kost tienduizenden euros.
De straf van het platteland
Sinds de opkomst van internet in de jaren negentig zijn delen van plattelandsgebieden achtergesteld bij de ontwikkeling van digitale verbindingen. Die gebieden zijn niet interessant voor de telecomaanbieders. Dat schreven bestuurskundigen Koen Salemink en Dirk Strijker van de Rijksuniversiteit Groningen vorig jaar in een artikel over breedbandcoöperaties op het platteland.
Doordat de markt het liet afweten, ontstonden veel lokale initiatieven om de achterstand terug te dringen. Tegen de wetten van de markt in proberen zij snel en betrouwbaar breedband te realiseren. Hierdoor is een complex samenspel ontstaan tussen marktpartijen, overheden en lokale gemeenschappen.
Het brede palet aan lokale initiatieven leidde tot grote verschillen; waar sommige regios of plaatsen inzetten op glasvezel, zetten andere in op mobiel 4G of andere draadloze oplossingen als het maar een verbetering betekende ten opzichte van de oude situatie.
Volgens de Groningse onderzoekers tonen de inspanningen voor de komst van breedband een eigentijdse vorm van plattelandsontwikkeling. Niet langer is één speler aan zet, maar er is een samenspel tussen burger, overheid en markt vereist. Actoren van binnen én van buiten het gebied dragen bij aan het proces.
Achter het streven naar breedband gaat een breder streven naar een leefbaar platteland schuil, met de burger die in toenemende mate zelf tot actie overgaat. Zonder de inzet van lokale burgers en ondernemers lijkt breedband in het buitengebied onhaalbaar.
In Nederland zijn ongeveer 220.000 huishoudens, samen goed voor een half miljoen mensen, en 60.000 bedrijven verstoken van toekomstbestendig internet. Alle bevinden zich op het platteland. De Amerikaanse geograaf Ed Malecki bedacht hiervoor de term rural penalty, de boete die het platteland betaalt omdat het nu eenmaal platteland is.
Staar je niet blind op glasvezel
97 procent van de woningen in Nederland is al aangesloten op een toekomstvast breedbandnetwerk. De laatste 3 procent, het buitengebied, werd vanwege de onrendabele ligging nooit aangesloten op de kabel. Maar inmiddels lopen er enkele kansrijke projecten om ook deze woningen te ontsluiten met snel breedband, aldus Mathieu Andriessen, algemeen directeur van de vereniging van kabelbedrijven NLkabel.
De kabelsector is bij veel van die buitengebiedprojecten betrokken, zoals de uitrol van glasvezel in Tubbergen en andere delen van Twente, van draadloos breedband in Zeeland en van glasvezel in enkele buurtschappen in Fryslân. Ik verwacht dat 2016 het jaar wordt waarin de uitrol in het buitengebied op stoom komt. Als we ons niet blindstaren op glasvezel maar ook andere oplossingen omarmen, zou het weleens snel kunnen gaan, zegt hij.
Volgens Andriessen is glasvezel, waar de voorbeelden in dit artikel over gaan, een mooi transportmedium, maar zeker niet het enige dat de toekomst heeft. Het is een misvatting dat alleen glasvezelnetwerken de toekomst hebben: ook de hybride coax-fiber kabelnetwerken zoals dat van Ziggo en de draadloze netwerken hebben een zeer grote capaciteit en een enorm groeipotentieel. Alle telecomnetwerken bestaan overigens voor het grootste gedeelte uit glasvezel, ook mobiele netwerken.
De algemene verwachting is dat de vraag naar snel breedband de komende jaren explosief verder zal groeien. Andriessen: Onze leden moeten natuurlijk voorbereid zijn om hogere snelheden te gaan leveren. Zij hebben de afgelopen jaren daarom sterk geïnvesteerd in hun netwerken en zijn van plan dat te blijven doen om de groeiende vraag naar snel internet voor te blijven. Gigabitsnelheden liggen zeker in het verschiet voor kabel en glasvezel, maar ook voor draadloze netwerken met 5G.
Wil het buitengebied daar voluit van profiteren, dan moet er volgens Andriessen sprake zijn van drie succesfactoren: Allereerst een strakke focus op alleen die percelen waar inwoners nog geen snel internet hebben. Ten tweede helpt een techniekneutrale blik: vlak bijvoorbeeld draadloos niet uit als oplossing. De ervaringen in het buitengebied leren dat een glasvezelnetwerk vanwege de hoge graafkosten niet in alle gevallen even kostenefficiënt kan worden aangelegd. Soms zijn andere technieken meer geschikt. De derde succesfactor is natuurlijk publieke financiering: subsidie helpt. De betreffende gebieden zijn niet voor niets onrendabel.