Wellicht bent u al bezig met het maken van mooie bouwplannen voor het nieuwe jaar. Houd u er dan rekening mee dat op 1 januari 2021 de nieuwe Omgevingswet in werking zal treden. Het aanvragen van een omgevingsvergunning en het doorlopen van de vergunningprocedure zal met de komst van de Omgevingswet flink wijzigen. Vanwege de hoeveelheid wijzigingen splitsen wij dit thema op in twee delen. In deze blog gaan wij in op de veranderingen voor de omgevingsvergunning bouwen en in onze volgende blog zullen wij ingaan op de veranderingen voor de omgevingsvergunning afwijkend gebruik.
In de vergunningprocedure zal onder de Omgevingswet een knip worden gemaakt tussen het ruimtelijk onderdeel en het bouwtechnisch onderdeel
Onder de huidige procedure wordt een omgevingsvergunning bouwen verleend indien aan de volgende 4 voorwaarden wordt voldaan: bestemmingsplan, bouwverordening, bouwbesluit en welstandsnota. Verder is op de omgevingsvergunning bouwen in principe de reguliere vergunningprocedure van 8 weken van toepassing, tenzij wordt gebouwd in strijd met het bestemmingsplan. In dat geval dient de uitgebreide vergunningprocedure van ten minste 6 maanden te worden doorlopen.
In de nieuwe wet wordt de omgevingsvergunning bouwen geknipt in een vergunning voor het bouwkundig deel en een vergunning voor het ruimtelijk deel.
Bij het bouwkundig deel gaat het om de technische voorschriften waar een bouwwerk aan dient te voldoen. Deze voorschriften staan nu vermeld in het Bouwbesluit en zullen met de inwerkingtreding van de Omgevingswet worden opgenomen in het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl). Hierbij kunt u bijvoorbeeld denken aan voorschriften met betrekking tot de brandveiligheid, de daglichttoetreding en de energiezuinigheid van bouwwerken.
Verder zal de toets aan het Bouwbesluit voortaan niet meer door gemeentes maar door een onafhankelijke kwaliteitsborger worden uitgevoerd. Dit wordt geregeld door de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen die ook op 1 januari 2021 in werking zal treden.
Of een vergunning nodig is voor het ruimtelijk deel is ter beoordeling aan gemeenten. Onder het ruimtelijk deel vallen alle regels die nu in het bestemmingsplan, de bouwverordening of de welstandsnota zijn opgenomen. De regels hiervoor worden opgenomen in het omgevingsplan. De gemeente kan in het omgevingsplan dan bijvoorbeeld bepalen dat een bouwactiviteit vergunningvrij is of van een meldings- of informatieplicht is voorzien. Dit is een goed voorbeeld van hoe gemeentes onder de Omgevingswet meer vrijheid krijgen om eigen regels te stellen.
De technische en de ruimtelijke vergunning kunnen wel in één keer worden aangevraagd, net als onder het huidige recht voor verschillende activiteiten gelijktijdig een vergunning kan worden aangevraagd. Verder zal de zogenaamde knip ook van toepassing zijn op het vergunningvrij bouwen.
Nieuw onder de Omgevingswet is verder dat aanvrager verplicht is om iets over participatie op te nemen in de aanvraag. Aanvrager dient aan te geven in hoeverre burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en bestuursorganen bij de aanvraag zijn betrokken en zo ja, hoe zij zijn betrokken en wat de resultaten daarvan waren.