Als een last onder dwangsom is opgelegd, dan volgt daaruit dat bij een overtreding van de last, de overtreder een dwangsom verbeurt.
Betaalplicht van rechtswege
Het verbeuren houdt in dat de overtreder een dwangsombedrag is verschuldigd aan het bestuursorgaan. Deze schuld ontstaat van rechtswege. De verbeurde dwangsom moet op grond van de wet binnen zes weken worden betaald nadat zij van rechtswege is verbeurd (artikel 5:33 Awb).
Invorderingsbeschikking
Wanneer de overtreder nalaat binnen deze termijn het bedrag te betalen, dan is hij vanaf het einde van die termijn in verzuim. Het bestuursorgaan zal middels een invorderingsbeschikking moeten laten weten dat een dwangsom is verbeurd, zie (artikel 5:37 van de Awb).
Uit de parlementaire geschiedenis:
“Bij een besluit omtrent invordering van een verbeurde dwangsom, dient aan het belang van de invordering een zwaarwegend gewicht te worden toegekend. Een andere opvatting zou afdoen aan het gezag dat behoort uit te gaan van een besluit tot oplegging van een last onder dwangsom.“[1]
Verjaring
Een verbeurde dwangsom verjaart binnen één jaar na de verbeuring (artikel 5:35 Awb). Een bezwaar- of beroepsprocedure verlengt de termijn van de verjaring, maar ook een invorderingsbeschikking stuit de verjaring (artikel 5:37a Awb).[2]
Bezwaar
Tegen de invorderingsbeschikking kan de overtreder bezwaar maken bij hetzelfde bestuursorgaan dat de last onder dwangsom heeft opgelegd (artikel 7:1, eerste lid en 6:4, eerste lid, van de Awb). Als dat de overtreder niet het gewenste resultaat brengt, kan hij de kwestie vervolgens voorleggen in beroep.
Als er nog een procedure loopt tegen de last onder dwangsom, dan volgt uit artikel 5:39 Awb dat het bezwaar, beroep of hoger beroep mede betrekking heeft op de invorderingsbeschikking.
Bewijs
Er worden beperkte motiveringseisen gesteld aan een invorderingsbesluit.[3] In een procedure tegen de invorderingsbeschikking moet het bestuursorgaan wel bewijzen dat de dwangsom is verbeurd.
Aanmaning
Als de overtreder de verbeurde dwangsom niet betaalt, zal, ondanks een eventueel lopend bezwaar of beroep tegen de invorderingsbeschikking, het bestuursorgaan na het verstrijken van de termijn van de invorderingsbeschikking een aanmaning sturen.
Hoe gaat het nu vaak in de praktijk?
Regelmatig gebeurt het dat bezwaar gemaakt wordt tegen een invorderingsbeschikking en tegelijkertijd gevraagd wordt om nog niet te hoeven betalen. Dat kan informeel gevraagd worden aan het bestuursorgaan, maar ook formeel, door middel van een schorsingsverzoek bij de rechter. Zo’n verzoek heeft niet snel kans van slagen.
ECLI:NL:RVS:2024:4629
Casus “Jachthaven Eembrugge”
Zo’n praktijkvoorbeeld was aan de hand in de casus “Jachthaven Eembrugge”. Bezwaar en beroep tegen de last onder dwangsom waren ongegrond verklaard. Het beroep zelfs bij mondelinge uitspraak van de rechtbank.
De jachthaven stelde hoger beroep in bij de Afdeling en vroeg om schorsing van de betaalplicht in afwachting van de bodemprocedure. Dit verzoek werd door de Afdeling afgewezen. De jachthaven had niet voldoende gesteld noch onderbouwd dat het moeten betalen, onevenredig bezwarend was. Als in de bodemprocedure de last wordt vernietigd, moet het bestuursorgaan het geld terugbetalen.
Tip voor de praktijk
Zet de invordering van verbeurde dwangsommen door bij een (evidente) overtreding, en vorder dwangsommen tijdig in. Ga niet te makkelijk mee in een verzoek om opschorting van de betaalplicht; zeker niet als zo’n verzoek niet is onderbouwd.
Dit was blog 2 van 4 van mijn bijdrage aan de kennissessie van Waterschapsland op 19 december 2024.
[1] Zie overweging 7.1 van de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant van 26 april 2023.
[2] Zie deze uitspraak van de Afdeling (hoger beroep van de uitspraak in voetnoot 1) in verband met de verjaring van de invordering.
[3] Zie een overweging ten aanzien daarvan in deze uitspraak van 11 februari 2012 van de Rechtbank Almelo waarin overigens ook specifieke omstandigheden aan de orde waren op grond waarvan de dwangsom gematigd is.