Minister Ollongren beantwoordt vragen over hinderlijke regelgeving voor de uitrol van zonnepanelen door woningbouwcorporaties.
Vraag 1:
Kent u het bericht 'Autoriteit Woningbouwcorporaties belemmert 10 woningcorporaties bij uitrol zonnepanelen'? 1)
1) Solar Magazine, maart 2019, p. 109-111
Antwoord 1:
Ja, ik ben bekend met het bericht.
Vraag 2:
Deelt u de mening dat woningbouwcorporaties ook moeten bijdragen aan de verduurzaming van de energievoorziening?
Antwoord 2:
Woningcorporaties zijn primair verantwoordelijk voor het huisvesten van huishoudens die niet in hun eigen huisvesting kunnen voorzien. Daarbij hoort ook dat corporaties hun bezit onderhouden en verduurzamen. Woningcorporaties hebben binnen het werkdomein, zoals afgebakend in de Woningwet, ook ruimte voor het verduurzamen van de energievoorziening. Dit is wel beperkter dan de mogelijkheden die corporaties hebben voor het verduurzamen van hun woning. Zo kunnen zij zonnepanelen plaatsen op hun woongelegenheden wanneer deze activiteiten ten dienste staan van de bewoning. Hierbij kan gedacht worden aan het leveren van energie aan bewoners of het gebruik van de opgewekte energie voor de gemeenschappelijke ruimten in corporatiebezit.
Vraag 3:
Geeft het bericht de bestaande regelgeving met betrekking tot het plaatsen van zonnepanelen door woningbouwcorporaties correct weer? Zo ja, deelt u de mening dat daaruit blijkt dat de regels woningbouwcorporaties eerder hinderen dan helpen bij het realiseren van duurzaamheidsdoelstellingen? Zo nee, op welke punten dan niet?
Antwoord 3:
Het is woningcorporaties binnen de Woningwet toegestaan om diensten te verlenen die rechtstreeks verband houden met de bewoning. Corporaties mogen geen diensten leveren die door nutsbedrijven geleverd kunnen worden, zoals het leveren van elektriciteit, tenzij de levering gebeurt door een in of nabij de woongelegenheid aanwezige voorziening. Dit betekent dat corporaties, in de huidige situatie, zonnepanelen mogen plaatsen wanneer deze rechtstreeks verband houden met de bewoning. Woningcorporaties mogen vervolgens eventuele overcapaciteit leveren aan het elektriciteitsnet. Het is onder de huidige regels niet toegestaan om zonder een enig direct verband met de bewoning zonnepanelen te plaatsen en de opgewekte energie terug te leveren aan het net. Dit ter voorkoming dat het werkdomein van de corporatiesector wordt opgerekt tot voorbij de grenzen van de volkshuisvesting.
Vraag 4:
Deelt u de mening dat woningbouwcorporaties ook recht op SDE+-subsidie zouden moeten hebben als door hen opgewekte energie niet direct ten goede aan de huurders komt? Zo ja, waarom en bent u bereid de Woningwet op dit punt aan te passen en op welke termijn gaat u dit doen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4:
Woningcorporaties zijn op grond van de Woningwet en de subsidieregeling van de SDE+-subsidie niet uitgesloten van het aanvragen van SDE+-subsidie. Als de corporatie, binnen de kaders van de Woningwet, duurzame energie opwekt en het project voldoet aan de voorwaarden voor de SDE+, kan een corporatie SDE+- subsidie ontvangen.
De combinatie van de Woningwet en de subsidieregeling maken dat er in de praktijk een beperkt aantal corporaties gebruik maakt van de SDE+. In mijn brief over de evaluatie van de herziene Woningwet van 22 februari jl.2) heb ik beleidsvoornemens benoemd om regelgeving te verduidelijken en aan te passen. Onder meer om het mogelijk te maken dat corporaties straks dezelfde verduurzamingsmaatregelen kunnen treffen als andere vastgoedeigenaren aan hun gebouwen. Daarmee hebben corporaties meer mogelijkheden om bij te dragen aan de verduurzaming, waarbij corporaties zich nog steeds kunnen richten op de volkshuisvestelijke kerntaken. Deze aanpassing zal het onder meer mogelijk maken om zonnepanelen op eigen bezit te plaatsen en de opgewekte energie, zonder directe verbinding met de bewoning, te leveren aan het elektriciteitsnet. Het doel van deze aanpassing is om een natuurlijkere afbakening te maken van de verduurzamingsactiviteiten die corporaties wel en niet mogen ondernemen. Ik ben voornemens om deze aanpassingen mee te nemen in de wetswijzigingen naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet.
2) Kamerstukken II, 2018-2019, 32 847, nr. 470
Vraag 5:
Wat is de stand van zaken van het overleg met de woningbouwcorporaties over dit onderwerp?
Antwoord 5:
In de evaluatie van de herziene Woningwet is niet alleen teruggekeken maar is ook met corporaties en andere partijen de toekomstbestendigheid van de Woningwet geanalyseerd. Verduurzaming was hierbij hier een van de onderwerpen. De ervaringen van corporaties en andere betrokken partijen liggen samen met de uitkomsten van de evaluatie aan de basis van mijn beleidsvoornemens zoals verwoord in de brief van 22 februari jl. Daarnaast wordt er regelmatig met Aedes en individuele corporaties overlegd over ervaren belemmeringen in de Woningwet bij verduurzaming. Deze inzichten zullen worden betrokken bij de wetsaanpassing naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet.