In een bestaand tweelaags industriegebouw is op de verdieping een dubbele 60 minuten brandwerende deur opgenomen in een 60 minuten brandwerende scheidingsconstructie. De dubbele deuren bevinden zich tussen de verkeersruimte langs de vide waarin zich de trap bevindt die de reguliere hoofdontsluiting vormt van de eerste verdieping en een pantryruimte van ca. 11 m2 aan de andere kant van de deuren. De pantry en het aangrenzende toiletblok behoren tot het brandcompartiment van de dubbelhoge productiehal die grenst aan de pantry.
De rechterdeur staat in het dagelijks gebruik open, is voorzien van een deurdranger en staat op een kleefmagneet die wordt aangestuurd door twee rookmelders aan weerszijden van de deur. De linkerdeur is voorzien van twee kantschuiven aan de zijde van de gang, waardoor deze in het dagelijks gebruik vrijwel altijd gesloten is. De linkerdeur wordt alleen kortstondig en incidenteel geopend voor intern transport van grotere machines en pallets met printerpapier.
Het personeel in het pand is erop gewezen dat de linkerdeur niet langer dan noodzakelijk mag worden geopend en direct weer gesloten moet worden en moet worden vastgezet met de kantschuiven.
De brandweer is van mening dat de deur zelfsluitend moet zijn en daarom dient te worden voorzien van een deurdranger. De eigenaar ziet hierin een potentieel gevaarlijker situatie en vreest dat de deur in de praktijk in voorkomende situaties met keggen zal worden vastgezet.
Adviesvraag
Dient de linkerdeur van deze dubbele deurconstructie te worden voorzien van een deurdranger?
Lees
hier
het advies.
