De energietransitie vraagt om meer duurzame energieprojecten, maar roept ook vragen op over draagvlak en verdeling van lusten en lasten. Met de nieuwe modelverordening ‘Lokaal eigendom bij grootschalige elektriciteitsopwek’ biedt de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) een praktisch instrument waarmee gemeenten lokaal eigendom kunnen stimuleren en borgen.

Op basis van het Klimaatakkoord en de nieuwe Energiewet (artikel 6.12, derde lid) kunnen gemeenten bij verordening vastleggen dat producenten van wind- en zonne-energie moeten streven naar 50% lokaal eigendom. Dit betekent dat inwoners en lokale bedrijven mede-eigenaar kunnen worden van grootschalige energieprojecten. Doel hiervan is een eerlijkere verdeling van opbrengsten, meer draagvlak en versterking van de lokale economie.
De modelverordening geeft gemeenten een helder toetsingskader. Producenten moeten inzichtelijk maken:
Welke inspanningen zijn verricht om lokaal eigendom te bevorderen;
Welk percentage lokaal eigendom is gerealiseerd;
Waarom het eventueel niet tot 50% is gekomen;
Of er alternatieve vormen van financiële participatie zijn overeengekomen.
Gemeenten kunnen zelf bepalen op welke projecten de verordening van toepassing is (bijvoorbeeld alleen wind- en zonneparken vanaf een bepaalde omvang), hoe ‘lokaal eigendom’ wordt gedefinieerd en welke documenten producenten moeten aanleveren ter onderbouwing van hun inspanningen.
De implementatiehandleiding bij de modelverordening licht toe welke keuzes gemeenten kunnen maken en de bijbehorende afwegingen, zoals:
Op welke hernieuwbare-energieprojecten is de verordening van toepassing?
Hoe wordt de kring van partijen bij lokaal eigendom gedefinieerd (alleen inwoners, ook lokale ondernemers, buurgemeenten)?
Welke stukken moeten worden aangeleverd om te motiveren dat aan de inspanningsverplichting is voldaan?
De implementatiehandleiding benadrukt dat gemeenten beleidsvrijheid hebben: ze kunnen de modelverordening aanpassen aan lokale wensen, mits deze in lijn blijft met de wet en de systematiek van de modelverordening.
De modelverordening is facultatief en kan naar eigen inzicht worden aangepast. Het verordeningsinstrument hoeft dus alleen gebruikt te worden als dat voor een individuele gemeente wenselijk is. Gemeenten hebben bovendien de vrijheid om een andere invulling te geven dan in de modelverordening is gekozen. Gemeenten kunnen de verordening nu al voorbereiden, zodat deze gelijktijdig met de Energiewet in werking treedt. De modelverordening voorziet met een bepaling in de gelijktijdige in werking treding, naar verwachting 1 januari 2026.
De VNG hoopt met de modelverordening de gemeentelijke praktijk rond de energietransitie te ondersteunen. In ieder geval krijgen gemeenten hiermee een instrument in handen om lokaal eigendom bij grootschalige energieopwekking te stimuleren en juridisch te verankeren. Dit moet bijdragen aan meer draagvlak, een eerlijkere verdeling van opbrengsten en een succesvolle energietransitie.
Heb je vragen over de toepassing van de modelverordening of wil je advies over het opstellen van beleid inzake lokaal eigendom? Neem gerust contact op met onze specialisten.