Afgelopen week vertolkte zij in twee Kamercommissie-vergaderingen haar inzet en sturingsfilosofie op een heldere manier. Zo adresseerde zij het ‘drama van de bedoelingen’: de opeenstapeling van nobele ambities en voorschriften die uiteindelijk tot een onontwarbare kluwen, tot kostenverhoging en vertraging leiden.
Mona markeerde de zwenking ‘van water en bodem sturend’ naar: ‘rekening houden met water en bodem’. Dat is geen semantiek, want heeft consequenties voor de praktijk. Zo moet ook in lage polders gebiedsontwikkeling en woningbouw mogelijk blijven. Dat is het uitgangspunt. Klimaat-adaptieve maatregelen zijn maatwerk. Dat kent grenzen, ook in de kosten, waarbij we dan bijvoorbeeld moeten accepteren dat soms de tuin onderloopt.
De ‘Maatlat voor een groene en klimaatadaptieve gebouwde omgeving’ gaat de minister Mona dan ook kritisch doornemen op overtrokken regelgeving.
Precies deze discussie startten ir. Ties Rijcken en ik in januari, toen wij in het geweer kwamen tegen enkele hoogleraren die in de NRC de rabiate versie van ‘water sturend’ verkondigden.
Waterexperts willen het land op slot zetten
Indien de waterwereld, en met name verschillende experts, het ministerie van I&W en iemand als de voorzitter van de Unie van Waterschappen Reinier van der Sande zich minder imperialistisch hadden gemanifesteerd, had het adagium ‘water en bodem sturend’ de nieuwe politieke werkelijkheid overleefd.
Meer hierover.
Voor nu benoem ik nog één item uit de Tweede Kamerdebatten. Ondanks alle rapporten en adviezen - van onder meer van de RLI - en zelfs de projectontwikkelaars, komt er geen landelijke ‘groennorm’. Daar was Mona glashelder in.
Een standpunt dat steun verdient: het zou in het ontwerpproces van gebiedsontwikkeling ‘vinkje nummer 27’ worden. De zoveelste uiting van een goede bedoeling met voorschriften die in de praktijk tot verstarring en bureaucratie leiden. ‘Groen’ is en blijft een lokale opgave en afweging.
Lees hierover.