Hoe fijn woon je nog op het platteland als er steeds meer voorzieningen verdwijnen? En waarop wordt zo’n besluit dan gebaseerd? Wageningen University & Research onderzocht dit naar aanleiding van een motie in de Tweede Kamer. De achteruitgang van leefbaarheid blijkt zelfversterkend te zijn – het verdwijnen van een voorziening kan leiden tot het sluiten van andere voorzieningen. Om zulke keteneffecten te stoppen, moet de overheid meer verantwoordelijkheid nemen.
Hoe fijn woon je nog op het platteland als er steeds meer voorzieningen verdwijnen? En waarop wordt zo’n besluit dan gebaseerd? Wageningen University & Research onderzocht dit naar aanleiding van een motie in de Tweede Kamer. De achteruitgang van leefbaarheid blijkt zelfversterkend te zijn – het verdwijnen van een voorziening kan leiden tot het sluiten van andere voorzieningen. Om zulke keteneffecten te stoppen, moet de overheid meer verantwoordelijkheid nemen.
De leefbaarheid van het platteland staat volop in de belangstelling. Voor energieopwekking, woningbouw, distributie- en datacentra, wateropvang, duurzame landbouw en meer natuur wordt al snel gekeken naar het platteland. Tegelijkertijd verdwijnen de basisvoorzieningen die het platteland leefbaar houden, zoals openbaar vervoer, huisartspraktijken en scholen. Dit vergroot de ongelijkheid met de stad en voelt voor veel mensen als onrechtvaardig.
Op verzoek van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft Wageningen University & Research een literatuuronderzoek gedaan naar verminderde leefbaarheid op het platteland. De resultaten laten zien dat verlies aan leefbaarheid door minder voorzieningen een proces is dat zichzelf versterkt. Roel During, projectleider: “Zo kan het opheffen van een buslijn leiden tot minder leerlingen op een school, die dan gedwongen wordt te sluiten. En het opheffen van een huisartsenpraktijk kan leiden tot het verdwijnen van het gezondheidscentrum. Dit zet een keten aan effecten in gang die met het huidige beleid niet te stoppen is.”
De onderzoekers hebben in beeld gebracht hoe besluiten over voorzieningen op het platteland tot stand komen, en welke kennis daarbij wordt gebruikt. Bettina Bock, persoonlijk hoogleraar: “Heel vaak is de belangrijkste afweging of de kosten van een voorziening nog opwegen tegen de baten. Die afwegingen worden grotendeels door de aanbieder en buiten de politiek om gemaakt. De vervoerder beoordeelt of een buslijn rendabel is. Maar de aanbieder kijkt niet naar de effecten in de hele keten, terwijl die de inwoners juist hard raken. Zo verdwijnt met de winkel ook een plek van dagelijkse ontmoeting, en kan de fysiotherapeut geen praktijkuren aanbieden als er geen dorpshuis meer is. Het gevaar is dat inwoners de motivatie verliezen om zich, eventueel samen met de overheid, in te zetten voor een duurzame leefomgeving en samenleving.”
De onderzoekers doen concrete aanbevelingen om de achteruitgang van leefbaarheid te stoppen. De belangrijkste zijn aan de politiek gericht. Het is belangrijk dat alle lagen van de overheid, van Rijk tot gemeenten, de regie gaan nemen. Samen met lokale bewoners, maatschappelijke instellingen en bedrijven moeten zij zich gaan inzetten voor de vitaliteit van dorpen en het landelijk gebied. During: “Leg bijvoorbeeld een basisniveau van leefbaarheid wettelijk vast. Denk aan ontmoetingsplekken, decentrale zorg, minimale bereikbaarheid en goed internet. Ook moeten inwoners het recht krijgen om het behoud van voorzieningen op hun eigen manier vorm te geven; nu lopen ze vaak aan tegen regelgeving of het commerciële belang van professionele partijen.” Nog een belangrijke aanbeveling is om inwoners van dorpen een stem te geven bij de vele opgaven waar het landelijk gebied voor staat. Als bewoners betrokken worden, oordelen ze vaak positiever over de kwaliteit van hun leefomgeving.