Gemeentebestuur is voor de vaststelling van de parkeerbehoefte niet verplicht om de parkeerkencijfers van het CROW over te nemen. Het heeft de vrijheid om in afwijking van deze cijfers eigen, op de plaatselijke situatie afgestemde, parkeerkencijfers vast te stellen. Omgevingsvergunning voor het bouwen van kantoren en appartementen. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan ""Westerweg 1975"" rust op het perceel de bestemming ""recreatieve doeleinden"". Vast staat dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan. Om realisering van het bouwplan mogelijk te maken, heeft het college een omgevingsvergunning verleend als bedoeld in art. 2.1, lid 1, aanhef onder a en c, in verbinding gelezen met de artt. 2.10 en 2.12, lid 1, aanhef en onder a, onder 3°, van de Wabo.

JnB2012, 1171
ABRS, 26-09-2012, 201201790/1/A1
college van burgemeester en wethouders van Schagen.
Wabo 2.1 lid 1 aanhef en onder c, 2.10, 2.12 lid 1 aanhef en onder a onder 3?
OMGEVINGSRECHT. Wabo.
Gemeentebestuur is voor de vaststelling van de parkeerbehoefte niet verplicht om de parkeerkencijfers van het CROW over te nemen. Het heeft de vrijheid om in afwijking van deze cijfers eigen, op de plaatselijke situatie afgestemde, parkeerkencijfers vast te stellen. Omgevingsvergunning voor het bouwen van kantoren en appartementen. Ingevolge het ter plaatse geldende bestemmingsplan "Westerweg 1975" rust op het perceel de bestemming "recreatieve doeleinden". Vast staat dat het bouwplan in strijd is met het bestemmingsplan. Om realisering van het bouwplan mogelijk te maken, heeft het college een omgevingsvergunning verleend als bedoeld in art. 2.1, lid 1, aanhef onder a en c, in verbinding gelezen met de artt. 2.10 en 2.12, lid 1, aanhef en onder a, onder 3?, van de Wabo.
Bij de berekening van het aantal benodigde parkeerplaatsen heeft het college in de bij het besluit behorende ruimtelijke onderbouwing aansluiting gezocht bij de parkeerkencijfers van het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (hierna: CROW), zoals die zijn neergelegd in de Aanbevelingen verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom van april 2004 (hierna: ASVV 2004). In de Quickscan is bij de berekening van de parkeerbehoefte gebruik gemaakt van de publicatie "Parkeerkencijfers - Basis voor parkeernormering" van het CROW van 2008 (hierna: publicatie 182). Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 1 december 2010 in zaak nr.
201005029/1/H1, LJN: BO5744
), is het college voor de vaststelling van de parkeerbehoefte niet verplicht om de parkeerkencijfers van het CROW over te nemen. Het heeft de vrijheid om in afwijking
van deze cijfers eigen, op de plaatselijke situatie afgestemde, parkeerkencijfers vast te stellen. Gelet hierop bestaat geen grond voor het oordeel dat het college gehouden was de parkeerkencijfers uit publicatie 182 te hanteren.
LJN: BX8298 (P.I.) / rechtspraak.nl
Ingevolge art. 2.10, lid 1, Wabo dient een omgevingsvergunning te worden geweigerd onder meer indien sprake is van strijd met het bestemmingsplan of met de bouwverordening. Eisen omtrent de aanleg van parkeerplaatsen worden, ook in bovenstaande casus, vaak in de bouwverordening gesteld. Vergelijk art. 2.5.30 van de modelbouwverordening van de VNG. Bij de berekening van het aantal benodigde
parkeerplaatsen maakt een gemeentebestuur vaak gebruik van parkeerkencijfers zoals die uit het ASVV, opgesteld door het CROW (Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-,water- en wegenbouw en de verkeerstechniek). Onder verwijzing naar haar eerdere uitspraak uit 2010,
LJN: BO5744
overweegt de Afdeling dat een gemeentebestuur niet gebonden is aan deze parkeerkencijfers en de beleidsvrijheid heeft om daarvan afwijkende parkeernormen vast te stellen die op de plaatselijke situatie zijn afgestemd. Eigen realistische parkeernormen kunnen derhalve dienen als toetsingsnorm.
Daarvoor is niet vereist dat de normen zijn neergelegd in een beleidsregel in de zin van de Awb, zo blijkt uit voornoemde uitspraak
LJN: BO5744
. Een vaste gedragslijn is via de algemene beginselen van behoorlijk bestuur net zo bindend als een beleidsregel en in beide situaties dient te worden bezien of in het concrete geval op grond van bijzondere omstandigheden afwijking van de regel is geboden.
Wanneer in de bouwverordening wordt verwezen naar door de gemeenteraad vastgestelde parkeernomen, is een andere situatie aan de orde. Uit de uitspraak van de ABRS van 04-05-2010, 200907129/1/H1,
LJN BM3235
volgt dat in dat geval die normen deel uit zijn gaan maken van de bouwverordening en als zodanig algemeen verbindende voorschriften zijn geworden. Zie ook de instructieve noot van J.M.H.F. Teunissen onder deze uitspraak in Gst. 2010, 72.
Door rechtspraak