Met het sneuvelen van de bouwvrijstelling is het zoveelste hoofdstuk toegevoegd aan het Nederlandse stikstofverhaal. Waar staan we en wat staat ons te doen?
Dat de bouwvrijstelling zou sneuvelen was een publiek geheim. Een carte blanche voor stikstofemissies uit de bouw. Niet enkel woningbouw, maar ook wegenbouw en zelfs megastallenbouw konden de bouwemissies in de stikstofbeoordeling per 1 juli 2021 schrappen. Die vrijstelling werd door de minister gemotiveerd met het wijzen op de beperkte bijdrage van de bouwemissies in combinatie met de verwachting dat die emissies landelijk op termijn zouden dalen. Echter, deze redenatie is op heel veel meer stikstofactiviteiten van toepassing. Als deze redenatie valide zou zijn, dan is die redenatie ook valide voor veel meer emissiebronnen. Bovendien zitten er twee angels in deze redenatie. Er zijn wel vaker hoopvolle verwachtingen uitgesproken in natuurbeleid die nadien onjuist bleken. De tweede angel zit 'm in dat 'landelijk'. Ook al zouden de emissies landelijk dalen, dan heeft een specifiek Natura 2000 gebied waarnaast een groot bouwproject wordt ondernomen daar niets aan. En om het af te maken, de jurisprudentie was al volstrekt helder over de onhoudbaarheid van deze redenatie.
Een spannender vraag is deze. Waarom heeft de regering deze route dan toch gekozen? Het cynische antwoord zou kunnen zijn: tijd winnen. Het duurt een poos voor de rechter uitspraak heeft gedaan. En in die tijd kunnen we weer even vooruit. Als dit een juiste verklaring zou zijn, dan is dat angstaanjagend. Immers, dan hebben we een regering die de rechtstaat bij het vuilnis zet.
Als deze route daarentegen oprecht zou zijn gekozen met de overtuiging een valide redenatie te hebben gegeven, dan is dat ook angstaanjagend. Want dan begrijpen ze op het ministerie niets van rechtspraak. Deze vraag is niet zonder belang. Er moet een oplossing komen. En daarvoor is valide denkwerk en daadkracht nodig. We hebben een openbaar bestuur dat enkel geitenpaadjes kan verzinnen.
Terug naar het begin. De extreem hoge Nederlandse stikstofconcentraties veroorzaken ernstige ecologisch schade. Aan volgende generaties zijn wij verplicht gezonde biodiversiteit na te laten. Het juridische probleem van vergunningverlening is een afgeleide van het ecologische probleem. Los het ecologische probleem op, dan is ook het juridische probleem opgelost. Andersom gaat niet lukken.
Dit betekent simpel dat de emissies ingrijpend omlaag moeten. Met de wetenschap dat al 40 jaar in alle sectoren emissiereductietechniek is ontwikkeld, en voor zover reëel toepasbaar ook toegepast, moet geconcludeerd worden dat van emissiereductietechniek geen gouden bergen meer kunnen worden verwacht. In de sector waar de hoogste stikstofemissies optreden, de veehouderij, zitten we zelfs in de fase dat zwaar overschatte technieken worden toegepast, een variant op de Volkswagen-diesel affaire. De reductiecapaciteit van luchtwassers in de varkenshouderij en emissiearme vloeren in de melkveehouderij (ook wel tovervloeren genoemd) blijkt veel minder gunstig dan gesteld. Dit heeft ook de rechter in een serie van uitspraken moeten vaststellen. Ondertussen zijn in de afgelopen jaren wel duizenden (!) stallen met deze technieken vergund op basis van onjuiste emissiefactoren.
Belangrijke wetenschap is ook dat de veehouderij de bron is van ca. 60% van de Nederlandse stikstofemissies, en niet de vaak genoemde 40%. De Nederlandse regering is verantwoordelijk voor de Nederlandse emissiebronnen. Over de Belgische of Duitse emissiebronnen heeft het niets te zeggen. Indien we de buitenlandse emissies die hier neerslaan buiten beschouwing laten, dan moeten we vaststellen dat de Nederlandse veehouderij bron is van ca. 60% van de Nederlandse stikstofemissies. Overigens, Nederland is netto exporteur van emissies. Wij brengen meer emissies over de grens dan dat wij binnen krijgen. Zo lang deze situatie voortduurt kunnen we het maar beter nog even niet over het buitenland hebben.
Nederland is het meest veedichte land van Europa en ver daar buiten. Het is niet alleen technisch maar ook reëel maatschappelijk onmogelijk al die dieren te gaan houden in gesloten hoogtechnologische gebouwen. We zitten nu juist in een ontwikkeling waarin we onze landbouwdieren met meer respect willen behandelen, en ze ook buitenlucht gunnen middels een uitloop in plaats van ze permanent in ongezonde stallucht hun leven te laten slijten. De conclusie is al meer dan 20 jaar onvermijdelijk. Zonder een ingrijpende krimp van de veestapel is de noodzakelijke emissiereductie onmogelijk. Maar kennelijk moeten zelfs eerst de meest onmogelijke geitenpaadjes worden uitgeprobeerd voordat onze regering deze conclusie wil trekken. Waarbij zelfs de rechtsstaat aan het wankelen wordt gebracht.
Deze kennis van het stikstofbeleid roept bovendien grote zorgen op over de aanpak van die andere grote Nederlandse emissiekwestie: de broeikasgassen. We hebben niet enkel ernstige milieuproblemen. We hebben ook een kapitaal bestuursprobleem.