Het overleg op 15 september in de Tweede Kamer over de initiatiefnota van Van Gerven (SP) over agrarische activiteiten en volksgezondheid raakte regelmatig aan het debat over intensieve veehouderij en aan het concept van de wijziging Wet dieren. Het huidige ontwerp van de Wet dieren is door het IPO als “onuitvoerbaar” bestempeld. De Wet dieren biedt een instrument om sturing door provincies (en gemeenten) te realiseren op de veedichtheid van een gebied in verband met de (negatieve) gevolgen voor de volksgezondheid. Dit instrument mist echter de vereiste wetenschappelijke en financiële onderbouwing en een duidelijke bevoegdhedenverdeling. Ook in het debat over intensieve veehouderij sprak de Tweede Kamer over agrarische activiteiten en de volksgezondheid.
Het overleg op 15 september in de Tweede Kamer over de initiatiefnota van Van Gerven (SP) over agrarische activiteiten en volksgezondheid raakte regelmatig aan het debat over intensieve veehouderij en aan het concept van de wijziging Wet dieren. Het huidige ontwerp van de Wet dieren is door het IPO als onuitvoerbaar bestempeld. De Wet dieren biedt een instrument om sturing door provincies (en gemeenten) te realiseren op de veedichtheid van een gebied in verband met de (negatieve) gevolgen voor de volksgezondheid. Dit instrument mist echter de vereiste wetenschappelijke en financiële onderbouwing en een duidelijke bevoegdhedenverdeling. Ook in het debat over intensieve veehouderij sprak de Tweede Kamer over agrarische activiteiten en de volksgezondheid.
Causaliteit intensieve veehouderij - volksgezondheid
Helma Lodders (VVD) zwengelde de discussie aan over de (vereiste) wetenschappelijke onderbouwing, waarbij Eric Smaling (SP) aangaf dat er nooit 100% causaliteit kan zijn tussen intensieve veehouderij en volksgezondheid. Bij een eventueel moratorium op basis van het voorzorgprincipe gaat het om een reële aanname om voortijdig te kunnen ingrijpen. Staatssecretaris Sharon Dijksma (EZ, PvdA) stelde dat de wijziging van de Wet dieren juist hierop ingrijpt en dat de onderzoeken, die nu uitgevoerd worden, met name bedoeld zijn om de causaliteit beter aan te kunnen tonen.
Afstandsnorm
De discussie ging bij de initiatiefnota met name over het voorstel voor afstandsnormen: minimaal 250 m tussen woonkern en intensieve veehouderij. De GGD heeft aangegeven dat bij deze afstand de aantoonbaar hogere blootstelling in de meeste gevallen is gedaald tot het achtergrondniveau. Echter vond de Gezondheidsraad dit in 2012 onvoldoende aanleiding om een afstandsnorm te stellen. Hiervoor is extra onderzoek in gang gezet. De resultaten worden in 2016 verwacht. Jaco Geurts (CDA) verwees naar de recente uitspraak van de Raad van State over het niet voldoende onderbouwd zijn (door o.a. GGD) van een afstandsnorm van 250 m in het bestemmingsplan in relatie tot volksgezondheid en een veehouderijlocatie. Ook spitste de discussie zich bij de initiatiefnota toe of het dan om 7% van de veehouderijbedrijven (minder dan 250 m afstand van woongebieden) of om 70% (minder dan 250 m afstand van woningen) zou gaan.
Tijdens het debat over de initiatiefnota zijn vijf moties ingediend. Tjeerd van Dekken (PvdA) verzoekt om samen met de sector en de betreffende provincies te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om de productie in bestaande oude varkens- en pluimveestallen versneld te stoppen. Dijksma liet het oordeel over deze motie aan de Kamer. In vier moties van Eric Smaling (SP) verzoekt hij, conform de lijn in de initiatiefnota van zijn partijgenoot Van Gerven om (1) het mogelijk maken van het instellen van een moratorium op agrarische activiteiten op basis van het voorzorgbeginsel; 2) een minimumafstand van 250 m tussen bebouwing en intensieve veehouderij, waarbinnen geen uitbreiding of nieuwvestiging mag plaatsvinden en tevens om een verslechteringsverbod voor uitbreiding van bewoning en intensieve veehouderij naar elkaar toe, binnen 1 kilometer zonder positief advies van de GGD; (3) om gezondheidsrisicos toe te voegen als toetsingscriterium bij ruimtelijke beslissingen en (4) ervoor zorg te dragen dat gemeenten naast de huidige MER een niet-vrijblijvende gezondheidseffectrapportage op gebiedsniveau maken waarin mogelijke gezondheidsrisicos worden ingeschat, effectief gereduceerd en alternatieven worden gewogen.
De moties van Smaling werden door Dijksma ontraden met expliciete verwijzing naar het voorstel tot aanpassing van de Wet Dieren en de (nog lopende) wetenschappelijke onderzoeken. Het vervolg van het plenaire debat over de intensieve veehouderij waarvan nog slechts de eerste termijn heeft plaatsgevonden - is nog niet in de agenda van de Tweede Kamer gepland.
Gerelateerde info: